Inhoudsopgave
Advertenties
3 Gebruik volgens de voorschriften
Het apparaat bewaakt de systeemdruk in installaties�
3.1 Toepassingsgebied
Druktype: relatieve druk
PI003A
PI008A
-12,4���250
PI009A
-1 000���1 000
Statische en dynamische overdruk die de opgegeven overbelastingsdruk
overschrijdt, moet door geschikte maatregelen vermeden worden�
De opgegeven barstdruk mag niet worden overschreden�
Al bij een kortstondige onderschrijding van de barstdruk kan het apparaat
worden vernietigd� ATTENTIE: verwondingsgevaar!
4 Functie
4.1 Verwerken van de meetsignalen
• Het apparaat geeft de actuele systeemdruk op een display weer�
• Het creëert 2 uitgangssignalen overeenkomstig de parametrering�
2 mogelijkheden
OUT1
• Schakelsignaal voor systeemdrukgrenswaarde�
• Diagnosesignaal (bij een fout is uitgang 1 inactief)�
4 mogelijkheden
OUT2
• Analoog signaal 4���20 mA; Analoog signaal 20���4 mA; Analoog signaal
0���10 V Analoog signaal 10���0 V
4.2 Drukbewaking/schakelfunctie
OUT1 wijzigt zijn schakeltoestand bij het over- of onderschrijden van de ingestel-
de schakelgrenzen (SP1, rP1)� Hierbij kunnen volgende schakelfuncties worden
gekozen:
• Hysteresefunctie / maakcontact: [OU1] = [Hno] (→ afb. 1).
• Hysteresefunctie / verbreekcontact: [OU1] = [Hnc] (→ afb. 1).
Eerst wordt het schakelpunt (SP1) vastgelegd, dan op de gewenste afstand het
terugschakelpunt (rP1)�
4
bar
PSI
-1���25
-14,4���362,7
mbar
PSI
-0,18���3,62
-14,5���14,5
bar
PSI
100
1 450
bar
PSI
6
84
10
145
bar
PSI
350
5 070
bar
PSI
30
435
30
435
Advertenties
Inhoudsopgave
