3 Gebruik volgens de voorschriften Het apparaat bewaakt de systeemdruk in installaties� 3.1 Toepassingsgebied Druktype: relatieve druk PI003A -1���25 -14,4���362,7 1 450 5 070 mbar PI008A -12,4���250 -0,18���3,62 PI009A -1 000���1 000 -14,5���14,5 Statische en dynamische overdruk die de opgegeven overbelastingsdruk overschrijdt, moet door geschikte maatregelen vermeden worden�...
• Vensterfunctie / maakcontact: [OU1] = [Fno] (→ afb. 2). • Vensterfunctie / verbreekcontact: [OU1] = [Fnc] (→ afb. 2). De breedte van het venster is instelbaar door de afstand van SP1 naar rP1� SP1 = bovenste waarde, rP1 = onderste waarde� P = systeemdruk;...
Pagina 6
Stroomuitgang Fabrieksinstelling Meetbereik gescaleerd I [mA] I [mA] P = systeemdruk, MAW = meetbereikbeginwaarde, MEW = meetbereikeindwaarde : [OU2] = [I]; : [OU2] = [InEG] In het ingestelde meetbereik ligt het uitgangssignaal tussen 4 en 20 mA ([OU2] = [I]) of tussen 20 en 4 mA ([OU2] = [InEG])� Verder wordt gesignaleerd: •...
Spanningsuitgang Fabrieksinstelling Meetbereik gescaleerd U [V] U [V] P = systeemdruk, MAW = meetbereikbeginwaarde, MEW = meetbereikeindwaarde : [OU2] = [U]; : [OU2] = [UnEG] In het ingestelde meetbereik ligt het uitgangssignaal tussen 0 en 10 V ([OU2] = [U]) of tussen 10 en 0 V ([OU2] = [UnEG])� Verder wordt gesignaleerd: •...
5 Montage Voor in- en uitbouw van het apparaat: Controleren of de installatie drukvrij is� Opgelet: Indicatie "0 %" betekent niet dat de installatie drukvrij is! Bij hoge mediumtemperaturen wordt een horizontale inbouw aanbevolen� ► Schroefdraad van de sensor met een voor de actuele toepassing geschikte en toegestane smeerpa- sta iets invetten�...
Montageprocedure ► Contactvlakken tussen sensor en adapter met een voor de actuele toepassing geschikte en toegestane smeerpasta iets invetten� ► Apparaat in de adapter (A) schroeven tot deze handvast zit� Hierbij mecha- nische inwerkingen op de afdichtingsvlakken vermijden (afb� 1)� ►...
7 Bedienings- en weergave-elementen 3 4 5 6 Mode/Enter 1 tot 8: Indicator-LED's - LED 1 tot LED 6 = systeemdruk in de maateenheid die op de sticker is aangegeven� Bij apparaten met 4 instelbare maateenheden zijn LED's 5 en 6 niet aangesloten� - LED 7: niet aangesloten�...
8.2 Menu-uitleg SP1/rP1 Bovenste/onderste grenswaarde voor systeemdruk, waarbij OUT1 schakelt� Uitgangsfunctie voor OUT1: • Schakelsignaal voor de drukgrenswaarden: Hysteresefunctie [H ��] of vensterfunctie [F ��], telkens maakcontact [� no] of verbreekcontact [� nc]� • Diagnosesignaal [dESI]� Uitgangsfunctie voor OUT2: • Analoog signaal voor de actuele systeemdruk: 4���20 mA [I], 20���4 mA [InEG], 0���10 V [U], 10���0 V [UnEG]�...
9 Parametreren Tijdens het parametreren blijft het apparaat in de bedrijfsmodus� Het voert zijn bewakingsfuncties met de bestaande parameters verder uit tot de parametrering is afgelopen� 9.1 Parametrering algemeen Elke parameterinstelling vereist 3 stappen: Parameter selecteren ► Op [Mode/Enter] drukken tot de gewenste parameter wordt weerge- Mode/Enter Set geven.
Pagina 15
► Op [Set] drukken en ingedrukt houden tot het geldige code-nr� verschijnt� ► Kort op [Mode/Enter] drukken� Levering door ifm-electronic: zonder toegangsbeperking� • Vergrendelen/ontgrendelen Het apparaat kan elektronisch worden vergrendeld, om te voorkomen dat er onbedoeld onjuiste waarden worden ingevoerd�...
9.2 Indicatie configureren (optioneel) ► [Uni] selecteren en maateenheid vastleggen: - [bAr], [mbAr], - [MPA], [kPA], - [PSI], - [InHO] (alleen PI008A, PI009A), - [mWS] (alleen PI009A), - [mmWS] (alleen PI008A)� ► [SELd] kiezen en soort weergave vastleggen: - [P]: Systeemdruk in de eenheid die in Uni is ingesteld� - [P%]: Systeemdruk in % van de ingestelde scalering van de analoge uitgang;...
9.3.2 Schakelgrenzen vastleggen ► [SP1] kiezen en waarde instellen waarbij OUT1 schakelt� ► [rP1] kiezen en waarde instellen waarbij OUT1 terugschakelt� rP1 is altijd kleiner dan als SP1� Er kunnen alleen waarden worden ingevo- erd die onder de waarde voor SP1 liggen� 9.3.3 Analoge waarde scaleren ►...
9.4 Gebruikersinstellingen (optioneel) 9.4.1 Nulpuntkalibratie ► [COF] kiezen en waarde tussen -5% en 5% van de meetbereikeind- waarde instellen� De interne meetwaarde "0" wordt met deze waarde verschoven� Alternatief: Automatische aanpassing van de offset in het bereik 0 bar ± 5% (bijv�...
9.5 Servicefuncties 9.5.1 Aflezen van de min-/max-waarden voor systeemdruk ► [HI] of [LO] kiezen en kort op [Set] drukken� [HI] = maximumwaarde, [LO] = minimumwaarde� Geheugen wissen: ► [HI] of [LO] kiezen� ► Op [Set] drukken en ingedrukt houden tot [----] wordt weergegeven� ►...
10.3 Reinigen van de filterafdekking Als visceuze en aanhechtende media de filterafdekking van de sensor doen aankoeken (en hierdoor de meetnauw- keurigheid iets verminderen), kunt u de afdekhuls reinigen� ► Filterafdekhuls (B) eraf schroeven (hiervoor een tang met bekken van kunststof gebruiken)�...
Pagina 22
Nauwkeurigheid/afwijkingen (in % van de spanne) - Afwijking van de karakteristiek (lineariteit, inclusief hysterese en herhalingsnauwkeurigheid) ������������������������������������������������������������������������������������< ± 0,2 - Lineariteit ����������������������������������������������������������������������������������������������������������������< ± 0,15 - Hysterese ���������������������������������������������������������������������������������������������������������������< ± 0,15 - Herhalingsnauwkeurigheid (bij temperatuurschommelingen < 10 K) ��������������������� < ± 0,1 - Langdurige stabiliteit (in % van het bereik per jaar) �������������������������������������������������<...
AEP / tAEP 100% MEW* COF / tCOF bAr / mbAr SELd * = ingesteld is de opgegeven procentwaarde van de meetbereikeindwaarde (MEW) van de betreffende sensor in bar/mbar (bij PI009A van de procentwaarde van het meetbereik)� Meer informatie onder www�ifm�com...