9.2 Indicatie configureren (optioneel)
► [Uni] selecteren en maateenheid vastleggen:
- [bAr], [mbAr],
- [MPA], [kPA],
- [PSI],
- [InHO] (alleen PI008A, PI009A),
- [mWS] (alleen PI009A),
- [mmWS] (alleen PI008A)�
► [SELd] kiezen en soort weergave vastleggen:
- [P]: Systeemdruk in de eenheid die in Uni is ingesteld�
- [P%]: Systeemdruk in % van de ingestelde scalering van de analoge
uitgang; hierbij geldt: 0% = ASP-waarde / 100% = AEP-waarde�
Opgelet: Indicatie "0 %" betekent niet dat de installatie drukvrij is�
► [diS] selecteren en actualiseringssnelheid en oriëntering van de indicatie
vastleggen�
- [d1]: actualisering meetwaarde om de 50 ms�
- [d2]: actualisering meetwaarde om de 200 ms�
- [d3]: actualisering meetwaarde om de 600 ms�
- [rd1], [rd2], [rd3]: indicatie zoals d1, d2, d3; 180 gedraaid�
- [OFF]: de indicatie is in de bedrijfsmodus uitgeschakeld�
9.3 Uitgangssignalen vastleggen
9.3.1 Uitgangsfuncties vastleggen
► [OU1] kiezen en schakelfunctie instellen:
- [Hno] = hysteresefunctie/maakcontact,
- [Hnc] = hysteresefunctie/verbreekcontact,
- [Fno] = vensterfunctie/maakcontact,
- [Fnc] = vensterfunctie/verbreekcontact�
Alternatief: OUT1 als diagnose-uitgang configureren:
► [OU1] kiezen en [dESI] instellen�
► [OU2] kiezen en analoge functie instellen:
- [I] = druk proportioneel stroomsignaal 4...20 mA,
- [InEG] = druk proportioneel stroomsignaal 20...4 mA,
- [U] = druk proportioneel spanningssignaal 0���10 V,
- [UnEG] = druk proportioneel spanningssignaal 10���0 V�
16