9.4 Gebruikersinstellingen (optioneel)
9.4.1 Nulpuntkalibratie
► [COF] kiezen en waarde tussen -5% en 5% van de meetbereikeind-
waarde instellen� De interne meetwaarde "0" wordt met deze waarde
verschoven�
Alternatief: Automatische aanpassing van de offset in het bereik 0 bar ± 5%
(bijv� als bij vulpeilmeting de inbouwplaats van de sensor van het nulpuntni-
veau van het reservoir afwijkt)�
► controleren of de installatie drukvrij is�
► Op [Mode/Enter] drukken tot [tCOF] verschijnt�
► Op [Set] drukken en ingedrukt houden�
> De actuele offsetwaarde (in %) wordt kortstondig knipperend weerge-
geven�
> De actuele systeemdruk wordt weergegeven�
► [Set] loslaten�
► Kort op [Mode/Enter] drukken (= bevestiging van de nieuwe offsetwaar-
de)�
9.4.2 Vertragingstijd voor OUT1 vastleggen
[dS1] = inschakelvertraging [dr1] = uitschakelvertraging�
► [dS1] of [dr1] kiezen en waarde tussen 0,1 en 50 s instellen (bij 0,0 is de
vertragingstijd niet actief)�
9.4.3 Schakellogica voor OUT1 vastleggen
► [P-n] kiezen en [PnP] of [nPn] instellen�
9.4.4 Demping voor het schakelsignaal vastleggen
► [dAP] kiezen en waarde tussen 0,1 ��� 100,0 s instellen; (bij 0,0 is [dAP]
niet actief)�
dAP-waarde = reactietijd tussen drukwijziging en wijziging van de schakelto-
egang in seconden�
[dAP] beïnvloedt de schakelfrequentie: f
[dAP] werkt ook op de indicatie�
9.4.5 Demping voor het analoge signaal vastleggen
► [dAA] kiezen en waarde tussen 0,1 ��� 100,0 s instellen; (bij 0,0 is [dAA]
niet actief)�
dAA-waarde = reactietijd tussen drukwijziging en wijziging van het analoge
signaal in seconden�
18
= 1 ÷ 2dAP�
max