De bevestigingspunten
zoeken
De bevestigingspunten bevinden zich op de volgende
plaatsen:
•
Aan beide kanten van het frame onder de voorste
opstap.
•
De achterbumper
Gebruikseigenschappen
Oefen u in het rijden met de machine, omdat deze
machine een hydrostatische transmissie heeft en de
eigenschappen ervan anders zijn dan die van veel
gazonmachines. Een aantal punten waarop u moet
letten bij het gebruik van de tractie-eenheid en de
maaidekken, zijn de transmissie, het motortoerental,
de belasting van de maaimessen en het belang van
de remmen.
Om voldoende vermogen te hebben tijdens het
gebruik moet u het tractiepedaal gebruiken om de
motorsnelheid hoog en vrij constant te houden.
Een uitstekende regel daarvoor is de rijsnelheid
verminderen als de maaimessen zwaarder worden
belast, en verhogen als de maaimessen minder
worden belast.
Laat het tractiepedaal dan ook terugkomen als de
motorsnelheid afneemt, en druk het pedaal langzaam
als de snelheid toeneemt. Maar bij het rijden tussen
werkplekken, onbelast en met geheven maaidek, zet
u de gashendel op S
NEL
langzaam volledig in om de hoogste rijsnelheid te
verkrijgen.
Een andere eigenschap waarop u moet letten, is
het gebruik van de pedalen die zijn verbonden
met de remmen. U kunt de remmen gebruiken ter
ondersteuning bij het draaien van de machine. Ga
echter voorzichtig te werk indien u ze gebruikt, in
het bijzonder op zacht of nat gras, omdat het gazon
per ongeluk kan scheuren. De remmen kunnen ook
worden gebruikt om de machine grip te laten houden.
In sommige heuvelachtige omstandigheden kan het
hoogste wiel slippen en grip verliezen. Als deze
situatie zich voordoet, trapt u het stuurpedaal voor
het hoogste wiel geleidelijk en met tussenpozen in
totdat dit wiel niet meer slipt, waarmee de tractie op
het laagste wiel wordt vergroot.
Wees extra voorzichtig wanneer u de machine
op hellingen gebruikt. Zorg ervoor dat de
stoelvergrendeling goed vastzit en u de
veiligheidsgordel hebt omgedaan. Rij langzaam
en maak geen scherpe bochten om omkantelen te
voorkomen. Om beter in balans te kunnen blijven
tijdens het sturen, moet het maaidek zijn neergelaten
tijdens het afdalen.
en drukt u het tractiepedaal
Belangrijk:
Laat de motor 5 minuten stationair
lopen voordat u deze afzet of nadat de machine
volledig belast is gebruikt. Hierdoor kan de
turbocompressor afkoelen voordat u de motor
afzet. Indien u dit nalaat, kunnen er problemen
met de turbocompressor ontstaan.
Voordat u de motor afzet, moet u alle
bedieningsorganen uitschakelen en de gashendel
op
zetten. De gashendel op
LANGZAAM
zetten leidt tot een lager toerental en minder lawaai
en trillingen. Draai het contactsleuteltje op U
motor af te zetten.
Tips voor bediening en
gebruik
Vertrouwd raken met de machine
Voordat u gaat maaien, moet u zich op een open
terrein oefenen in het gebruik van de machine. Start
en stop de motor. Rij de machine vooruit en achteruit.
Laat de maai-eenheden neer en hef ze op en schakel
de messenkooien in en uit. Als u zich vertrouwd
voelt met de machine, moet u zich oefenen in het
helling opwaarts en afwaarts rijden bij verschillende
snelheden.
Het waarschuwingssysteem
begrijpen
Als een waarschuwingslampje tijdens het gebruik gaat
branden, moet u de machine onmiddellijk stoppen en
het probleem verhelpen voordat u verder gaat met
maaien. Een machine met een defect kan ernstige
schade oplopen als deze wordt gebruikt.
Gras maaien
Start de motor en zet de motorsnelheidsschakelaar
op S
. Zet de maaisnelheidbegrenzer op M
NEL
Zet de aftakasschakelaar op A
hefschakelaar voor het bedienen van de maaidekken
(de maaidekken voor gaan eerst naar beneden, en
dan de maaidekken achter). Om vooruit te rijden en
het gras te maaien, moet u de tractiepedaal naar
voren intrappen.
De machine laten rijden in
Transportmodus
Zet de schakelaar van de vermogenaftakas op
UIT en breng de maaidekken omhoog in de
transportstand. Beweeg de maaisnelheidbegrenzer
naar de transportstand. Wees voorzichtig als u
tussen objecten rijdt zodat u de machine of de
40
LANGZAAM
om de
IT
.
AAIEN
en gebruik de
AN