I n s t e l l i n g e n
Als u het volume van de beltoon wilt instellen, selecteert u
Als u de verschillende waarschuwingstonen wilt instellen, selecteert u
Agenda-alarmtoon, of Klokalarmtoon.
Als u wilt instellen dat het apparaat bij een inkomende oproep gaat trillen, selecteert u
Als u het volume van de toetsenbordtonen wilt instellen, selecteert u
Als u de waarschuwingstonen wilt in- of uitschakelen, selecteert u
Taalinstellingen
Als u wilt instellen welke taal er op het apparaat wordt weergegeven, selecteert u
Als u wilt instellen in welke taal u notities en berichten schrijft, selecteert u
Als u wilt instellen of u tekstvoorspelling wilt gebruiken, selecteert u
tekstvoorspellingsfunctie weer in de oorspronkelijke staat wilt terugbrengen, selecteert u
Datum- en tijdinstellingen
Selecteer
Instrumenten
>
Maak een keuze uit de volgende opties:
Tijd
— Voer de tijd in.
•
Tijdzone
— Voer de tijdzone in.
•
Datum
— Voer de datum in.
•
Datumnotatie
— Wijzig de datumnotatie.
•
Datumscheidingteken
•
Tijdnotatie
— Selecteer het 12 uurs- of 24 uurssysteem.
•
Tijdscheidingteken
— Wijzig het scheidingssymbool voor uren en minuten.
•
Type klok
— Selecteer
•
Alarmtoon klok
— Selecteer het signaal dat u wilt gebruiken voor de wekker.
•
Werkdagen
— Selecteer de dagen die werkdagen voor u zijn.
•
Tijd via netw.operator
•
(netwerkdienst). Deze dienst is mogelijk niet in alle netwerken beschikbaar.
Instellingen voor toebehoren
Selecteer
Instrumenten
>
Bij de meeste toebehoren hebt u de volgende opties:
Als u wilt vaststellen welk profiel actief is op het moment dat u een toebehoren aan uw apparaat koppelt, selecteert u
Standaardprofiel.
Als u wilt instellen dat het apparaat, als er een toebehoren is gekoppeld, telefonische oproepen automatisch na 5 seconden
beantwoordt, selecteert u
piep
of Stil, is automatische beantwoording uitgeschakeld.
Als u wilt instellen dat het apparaat wordt verlicht als het is aangesloten op een toebehoren, selecteert u
Apparaatbeveiliging
Selecteer
Instrumenten
>
Definieer de volgende beveiligingsinstellingen:
Telefoon en SIM-kaart
•
Certificaatbeheer
— Beheer uw beveiligingscertificaten.
•
Beveiligd obj. volgen
— Beheer uw transactiebeveiliging.
•
Beveiligingsmodule
— Beheer uw beveiligingsmodule.
•
Zorg ervoor dat u toegangscodes gebruikt die afwijken van de alarmnummers, om te voorkomen dat u per ongeluk het
alarmnummer kiest. Codes worden als sterretjes weergegeven. Wanneer u een code wilt wijzigen, voert u eerst de huidige code
in en voert u daarna tweemaal de nieuwe code in.
Apparaat- en SIM-kaartbeveiliging
Als u de PIN- of UPIN-code wilt wijzigen, selecteert u
lang zijn en beschermt uw SIM-/USIM-kaart tegen onbevoegd gebruik. Deze code wordt geleverd bij de SIM- of USIM-kaart. Nadat
er driemaal achter elkaar een verkeerde PIN-/UPIN-code is ingevoerd, wordt deze geblokkeerd. U moet u de blokkering opheffen
met behulp van de PUK-/UPUK-code voordat u de SIM-/USIM-kaart weer kunt gebruiken.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Instell.
Algemeen
>
>
— Wijzig het scheidingssymbool voor dagen, maanden en jaren.
Analoog
of Digitaal.
— Selecteer
Autom. aanpassen
Instell.
Algemeen
>
>
Autom. antwoorden
> Aan. Als het beltoontype in het geselecteerde profiel is ingesteld op
Instell.
Algemeen
>
>
— Pas de beveiligingsinstellingen voor uw apparaat en SIM-kaart aan.
Tonen
> Belvolume.
Tonen
Tonen
> Toetsenbordtonen.
Tonen
> Waarschuwingstonen.
Taal
Taal
> Tekstvoorspelling. Als u het woordenboek van de
Datum en
tijd.
>
om de tijd, datum en tijdzone automatisch bij te werken
> Toebehoren.
> Beveiliging.
Telefoon en SIM-kaart
> PIN-code. De PIN-/UPIN-code moet 4 tot 8 cijfers
73
> Berichtensignaaltoon,
Tonen
> Trilsignaal.
Taal
> Displaytaal.
> Invoertaal.
Taal
#Reset ATOK
>
Signaaltoon
e-mail,
Dictionary.
Eén
Verlichting
> Aan.