Let op:
Wanneer de branderdruk van 14,8 mbar niet haal-
baar is doordat de gasvoordruk te laag is, moet
men er voor zorgen dat de drukregelaar in het
regelgebied blijft werken. Ga nu als volgt te werk:
-
stel de branderdruk in op de hoogst haalbare
waarde (niet boven de 15,2 mbar)
-
Draai nu de gasdrukschakelaar langzaam linksom
totdat de branderdruk wordt beïnvloed.
-
Hiermee wordt voorkomen dat bij een verhoging
van de voordruk de branderdruk te hoog wordt,
waardoor de ketel wordt overbelast.
Bij uitvoeringen met het Dungs MB-DLE gasblok
(zie afb. 15) is het mogelijk de openingssnelheid van
de hoofdgasklep te regelen wanneer de ketel onge-
controleerd (te snel of te traag) in bedrijf komt.
De instelling t.b.v. de demping kan als volgt
nageregeld worden:
Verwijder de beschermkap (zie afb. 15, pos. 2) en
plaats deze omgekeerd op de openingssnelheids-
regelaar. M.b.v. het sleutelmotief - in de bovenzijde
van de beschermkap - de instelschroef voor de
demping verdraaien. Rechtsom draaien is een
trage start, linksom draaien een snellere start.
Controleer nogmaals de branderdrukken en regel
deze zo nodig na.
- Afstelling gasdrukschakelaar LD (indien gemon-
teerd):
- Laat de ketel op vollast branden. Stel de gas-
drukschakelaar LD als volgt af:
- Sluit een drukmeter aan op meetpunt LD.
- Zet de instelschijf van de drukschakelaar op
de laagste waarde. Door het langzaam dicht-
draaien van de gashoofdkraan de gasdruk
laten dalen tot 15 mbar. Hierbij mag geen CO
worden gevormd.
- De instelschijf van de drukschakelaar LD
langzaam verdraaien tot de drukbewaking
ingrijpt. De ketel blokkeert de gastoevoer en
zal herstarten.
12. Controleer de werking van de thermostaten en stel
deze op de juiste waarde in. De maximaalthermostaat
werkt vergrendelend (110°C).
13. Controleer de werking van de beveiligingsautomaat
door de ketel te starten met losgenomen vlam-
beveiliging.
14. Door tijdens het bedrijf de vlambeveiliging los te
nemen, wordt de spanning naar beide gasmulti-
blokken onderbroken. De gasmultiblokken sluiten
direct.
15. Controleer de werking van de terugslagbeveiliging.
Bij het aanspreken van deze terugslagbeveiliging
dient de gastoevoer te worden geblokkeerd.
16. Controleer de werking van de waterdrukbeveiliging
door de kabel van de waterdrukschakelaar los te
nemen. De ketel gaat uit en zal opnieuw starten
nadat de kabel weer aangesloten is.
17. Controle gaslekbeveiliging (indien gemonteerd):
De gaslekbeveiliging testen door de drukmeetnippel
(Pa) op het gasmultiblok tijdens het pompen open
te draaien. De gaslekbeveiligingsautomaat
gaat in vergrendeling. Ontgrendelen d.m.v. de druk-
knop op de gaslekbeveiligingsautomaat.
18. Controle niveaubeveiliging (indien gemonteerd):
a. De elektrische aansluiting van de elektrode
los te nemen (klem E).
Controle op het waterniveau.
b. Een doorverbinding te maken tussen de
elektrode (klem E) en de aarde ( ).
Controle op kortsluitvastheid.
In beide situaties gaat de niveaubeveiligings-
automaat in vergrendeling.
Ontgrendel de niveaubeveiligingsautomaat
(rode knop indrukken).
19. Vul tijdens het inbedrijfstellen het inbedrijfsstellings-
rapport volledig in en retourneer dit m.b.v. de
meegeleverde retourenveloppe.
11.3 Uit bedrijf nemen
1. Schakel de bedrijfsschakelaar op het bedienings-
paneel uit (denk aan bevriezingsgevaar!).
2. Sluit de hoofdgaskraan.
3. Schakel de elektrische voeding van de ketel uit.
20
Remeha Gas 350 L