10.7 Tijdvolgordediagram
Afb. 13 Tijdvolgordediagram
11 INBEDRIJFSTELLINGSVOORSCHRIFT
11.1 Algemeen
Nadat de werkzaamheden in het ketelhuis zijn afgesloten
en voordat de ketel in bedrijf gesteld wordt, dient het
ketelhuis gereinigd te worden. Indien de ketel reeds tijdens
de bouwfase in bedrijf gesteld wordt, dient zoveel mogelijk
voorkomen te worden dat de ketel bouwstof aanzuigt.
Verder dienen in het laatste geval, na afsluiting van de
werkzaamheden, het ketelhuis en de branders gereinigd
te worden, zie hoofdstuk 'Onderhouds- en reinigings-
voorschrift'.
11.2 Technische gegevens
Beveiligingsautomaat
Type
Aansluitspanning
Min.noodzakelijke ionisatie-stroom : 3 µA
Voorontsteektijd
Veiligheidstijd
Wachttijd vrijgave hoofdgas
Max. toelaatbare omgevingstemp. : 60°C.
Startpogingen
Boring aansteekbrander inspuiter : Ø 0,5 mm
Boring hoofdbrander inspuiters
Boring scheidingsbrander inspuiter : Ø 2,2 mm
Branderdrukinstelling hoofdbranders : 15 mbar
11.2.1 In bedrijf stellen
1.
Controleer de gasaansluitingen op dichtheid
(afsoppen).
2.
Controleer de elektrische aansluitingen, fase-nul aarde.
3.
Controleer de waterdruk. De waterbedrijfsdruk moet
minimaal 1,0 bar bedragen.
: fabrikaat Satronic.
: DKG 972.
: 230 V-50 Hz.
: 10 sec.
: 9,5 sec.
: 10 sec.
: 5 maal
: Ø 4,1 mm
19
4.
Schakel de circulatiepomp in en controleer de
montagestand en draairichting.
5.
Open de gashoofdkraan (gasleiding goed ontluchten).
6.
Schakel de elektrische voeding van de ketel in.
7.
Stel de thermostaten in op een hoge temperatuur
(ca. 85°C).
8.
Wanneer een regeling is ingebouwd, keuzeschake-
laar op handbedrijf zetten.
9.
Schakel de bedrijfsschakelaar op het bedieningspaneel
in. Het volgende zal nu plaatsvinden: (extra wanneer
een gaslekbeveiliging is gemonteerd). Door een mem-
braanpomp vormt zich een overdruk tussen de be-
veiligingsafsluiters VA1 en VA2 die zich in de gasmulti-
blokken MB bevinden. Wordt een overdruk van ca.
30 mbar t.o.v. de gasvoordruk binnen de testtijd van
27 sec. bereikt, dan zal de gaslekcontroleautomaat de
spanning naar de beveiligingsautomaat vrijgeven. Na
een voorontsteektijd van ca. 10 sec. volgt de ontste-
king. De eerste veiligheidsklep opent en de aansteek-
brander wordt nu ontstoken. Bij voldoende vlamsignaal
(min. 3 µA) schakelt de ontsteking uit en wordt de
tweede veiligheidsklep van het rechter branderbed
geopend. Direct daarna, als de gasdrukschakelaar op
het rechter branderbed voldoende gasdruk signaleert
(10 mbar), wordt ook het linker gasblok geopend.
De ketel is nu op vollast in bedrijf.
10. De ketel enige minuten laten branden, zodat de nog
aanwezige lucht in de gasleiding kan ontsnappen.
11. Stel de vereiste branderdruk (14,8 - 15,2 mbar) in
d.m.v. de gasdrukregelaar op beide gasmultiblokken
(zie afb. 14 en 15, pos. 1) .