Reinig de patroonhouder
a. Bekijk de printer op ooghoogte.
b. Zoek de houder van de inktpatronen en zoek vervolgens de drie
zwarte, hoekige haakjes aan de onderzijde van de houder.
c. Veeg met schone, bevochtigde wattenstaafjes de vlakke
oppervlakken (donkergrijs) af aan de onderzijde van elk van de
haakjes. Doe dit van achter naar voren. Herhaal dit tot u op een
schoon wattenstaafje geen inktresten meer ziet.
Reinig het servicestation
a. Reinig met een schoon, bevochtigd wattenstaafje de rand
van het sponsbakje.
b. Verwijder alle inkt en vezels die zich op de bovenzijde van de
spons hebben afgezet. Als de spons boven de rand uitsteekt,
gebruikt u een wattenstaafje om de spons terug te duwen
onder de rand.
c. Reinig met een schoon, bevochtigd wattenstaafje wisser 1 en het
bovenoppervlak van dop 1.
Let op
Oefen bij het reinigen van de patroondoppen niet
meer dan een lichte druk uit. Te hard drukken kan
de doppen van hun plaats brengen, wat de
inktpatronen zou kunnen beschadigen.
d. Reinig met een schoon, bevochtigd wattenstaafje wisser 2 en het
bovenoppervlak van dop 2.
Dop 2
Wisser 2
Dop 1
Wisser 1
Spons
Rand
57