Monteur – Instellen
Relaistest
Met de relaistest kunnen aangesloten actoren (pompen,
omschakelventielen) afzonderlijk anagestuurd worden, om hun
werking te controleren.
4 Voor het starten van de test de code invoeren (fabrieksinstelling
0000).
Het display toont "Verkeerde code" indien er een verkeerde code
werd ingevoerd. Stap 4 met de juiste code herhalen.
5 Op de OK-toets drukken.
relaistest
A1
A2
selectie
4 Met de draaiknop Relais (A1, A2 of A3) selecteren.
5 Op de OK-toets drukken om relais in- of uit te schakelen.
8 Om de test te beëindigen op de terug-toets (Esc) draaien.
De keuzeschakelaar terug op
34
UIT
UIT
OK drukken
automatisch bedrijf zetten.
Reset
De persoonlijke instellingen (parameters 01 tot 11) blijven
behouden, alle andere parameters worden teruggebracht naar
de fabrieksinstelling.
4 De persoonlijke instelwaarden in deze handleiding noteren.
5 Voor het starten van de test de code invoeren (fabrieksinstelling
0000).
Het display toont "Verkeerde code" indien er een verkeerde code
werd ingevoerd. Stap 5 met de juiste code herhalen.
Bij een onbekende code voor het resetten van de code de
OK-toets ingedrukt houden terwijl u het apparaat onder
spanning brengt.
6 Op de OK-toets drukken.
Reset
Weet je het zeker?
selectie
7 Met de draaiknop "Ja" selecteren.
Indien de instellingen toch niet evranderd moeten worden, op
de terug-toets (Esc) drukken, en of met de draaiknop "Nee"
selecteren en op de OK-toets drukken.
De fabrieksinstellingen worden geladen.
Voor het in bedrijf nemen ev. de instellingen terug aanpassen,
en de keuzeschakelaar weer op
Ja Nee
OK drukken
automatisch bedrijf zetten.