Download Print deze pagina
Daikin intelligent Touch Manager DCM601A51 Gebruikershandleiding

Daikin intelligent Touch Manager DCM601A51 Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor intelligent Touch Manager DCM601A51:

Advertenties

Gebruikershandleiding
Model
DCM601A51
DCM601A52
DCM601A53
DCM002A51
DCM008A51
MONITOR
ON
SLAVE
LAN SW
CPU ALIVE
LAN LINK DⅢ MONITOR
DⅢ MASTER
BACKUP
FRONT BACK
RESET
OFF
MASTER
SERVICE LAN

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Daikin intelligent Touch Manager DCM601A51

  • Pagina 1 Gebruikershandleiding Model DCM601A51 DCM601A52 DCM601A53 DCM002A51 DCM008A51 MONITOR SLAVE LAN SW CPU ALIVE LAN LINK DⅢ MONITOR DⅢ MASTER BACKUP FRONT BACK RESET MASTER SERVICE LAN...
  • Pagina 2 • Breng geen wijzigingen aan het product aan en probeer het product niet zelf te repareren. Dit kan leiden tot elektrische schokken of brand. Raadpleeg uw Daikin-dealer. • Gebruik geen brandbare producten (bijv. haarlak of insecticide) in de buurt van het product. Maak het product niet schoon met benzeen, verfverdunner, of soortgelijke producten.
  • Pagina 3 Verwijder het voorpaneel niet. Het aanraken van bepaalde interne onderdelen leidt tot elektrische schokken en schade aan de eenheid. Raadpleeg alstublieft uw Daikin-dealer voor het nakijken en aanpassen van interne onderdelen. • Installeer de intelligent Touch Manager niet op een plek waar het risico van vochtigheid bestaat.
  • Pagina 4 Zet het betreffende voorwerp uit en lucht de kamer, en neem contact op met uw Daikin-dealer. Gebruik de airconditioner niet totdat een gekwalificeerd onderhoudstechnicus bevestigt dat het lek gerepareerd is.
  • Pagina 5 • Zorg ervoor dat u een eigen voeding gebruikt voor de airconditioner. Een andere energiebron gebruiken kan leiden tot warmteproductie, brand, of defecten. • Neem contact op met uw Daikin-dealer om te weten te komen wat u moet doen in het geval van lekkage van koelvloeistof.
  • Pagina 6 Veiligheidsmaatregelen VOORZICHTIG • Plaats geen voorwerpen die vatbaar zijn voor vochtigheid direct onder de binnen- of buitenunit. Onder bepaalde omstandigheden kan druppelvorming ontstaan door condensatie op de hoofdeenheid of koelpijpen, luchtfiltervuil, of een verstopte afvoer, waardoor het desbetref- fende voorwerp kan bederven of kapotgaan. •...
  • Pagina 7 Wees voorzichtig als u de airconditioner gebruikt samen met andere verwarmingsapparatuur. • Was de binnenkant van de binnen- en buitenunits niet zelf. Raadpleeg altijd uw Daikin-dealer. Het gebruik van een verkeerde wasmethode of wasmiddel kan de onderdelen van kunsthars beschadigen of waterlekkage veroorzaken.
  • Pagina 8 Veiligheidsmaatregelen VOORZICHTIG • Installeer de airconditioner op een goed geventileerde plaats die vrij is van hindernissen. • Gebruik de airconditioner niet op de volgende soort plaatsen: a. Waar er aanzienlijk gebruik is van minerale oliën zoals snijolie b. Waar er veel zout is zoals een strandgebied c.
  • Pagina 9 Inhoud Veiligheidsmaatregelen ..............1 Systeemoverzicht .................12 1. Over de iTM (intelligent Touch Manager) ............12 1-1 Algemene kenmerken ....................... 12 1-2 Systeeminstellingen ......................13 1-3 Wat is een Beheerpunt/-zone? ..................14 • Wat is een beheerpunt? ....................14 • Wat is een zone? ......................14 1-4 Bedieningsmethode met aanraakscherm .................
  • Pagina 10 3-1 Voorkant en zijaanzicht ..................... 37 4. Gedetailleerde schermbeschrijving ...............39 4-1 Opbouw van instellingenscherm ..................39 4-2 Standaardscherm (Iconen) ....................41 • Scherm Gedetailleerde instellingen ................44 • Scherm Gedetailleerde info ..................50 4-3 Standaardscherm (Lijst) ....................51 4-4 Grafisch scherm (Optioneel) ..................... 54 4-5 Menulijst-scherm ......................
  • Pagina 11 6-2 Een beheerpunt instellen ....................125 6-3 Het Wachtwoord instellen en wijzigen ................127 6-4 Instellen van onderhoud en controle ................129 6-5 De Taal instellen en wijzigen ................... 130 6-6 Tijd instellen en wijzigen ....................132 6-7 Schermbeveiliging instellen en wijzigen ................. 133 6-8 Toestelinstellingen instellen en wijzigen .................
  • Pagina 12 Bedienen van optionele aanmaakfuncties .......227 PPD functie ....................227 10-1 Proportionele verdeling van vermogen (PPD) ............227 • Instellen van de periode voor gegevensverzameling ..........227 • Gegevens verzamelen en PPD-resultaten exporteren ..........228 Energienavigator ..................230 11-1 Energienavigator-functie .................... 230 • Energie budget beheer ....................233 •...
  • Pagina 13 Systeemoverzicht 1. Over de iTM (intelligent Touch Manager) 1-1 Algemene kenmerken • iTM is een geavanceerde centrale controller die bediend wordt door middel van een 10,4” (26,4 cm) aanraakscherm. Het stelt u in staat om gemakkelijk airconditioners en algemene apparatuur aangesloten op de iTM in de gaten te houden en te bedienen vanaf het aanraakscherm.
  • Pagina 14 1-2 Systeeminstellingen Web afstandsbeheer Web afstandsbeheer mogelijk met een op het netwerk aangesloten pc Er kunnen maximaal 4 beheerders en 16 gebruikers tegelijkertijd ingelogd zijn Intranet/Internet Web afstandsbeheer ROUTER Tot 64 groepen HUB/SWITCH/ROUTER/..LAN-poort D3net-poort Tot 7 RS485 (Uitbreidingsadapterpoort) . . . plus adaptor plus adapter plus adaptor...
  • Pagina 15 1-3 Wat is een Beheerpunt/-zone? Wat is een beheerpunt? Een beheerpunt is de apparatuur die gecontroleerd en bediend wordt met de iTM. De types beheerpunten die met de iTM aangestuurd kunnen worden zijn als volgt: Binnen, Ventilator, Dio, Analoog, Puls, en Buiten, chiller (Koeler) Wat is een zone? Een zone is een hiërarchische groep waarbinnen beheerpunten, gecontroleerd en bediend met de iTM, ingedeeld worden.
  • Pagina 16 U kunt een beheerpunt registreren in twee of meer zones. U kunt echter niet hetzelfde beheerpunt meer dan een keer registreren in een zone. U kunt ook niet dezelfde zone registreren in twee of meer zones. Voorbeeld: Zone Beheerpunt Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Niveau 4 ... Niveau 10 Boven Alles Binnen...
  • Pagina 17 1-4 Bedieningsmethode met aanraakscherm Bediening is mogelijk door het scherm aan te raken met uw vingers of een stylus. Let erop dat u geen scherpe voorwerpen gebruikt omdat dit het aanraakscherm permanent kan beschadigen. <Standaard scherm (Icoon)> <Gedetailleerde instellingen dialoogvenster> Het volgende beschrijft hoe de tekst op elk onderdeel, weergegeven op het scherm, eruitziet in normale status, wanneer het geselecteerd (en aangeraakt) is, of wanneer het grijs gemaakt is.
  • Pagina 18 Icoon van centraal gecontroleerd beheerpunt/-zone Niet-geselecteerde status Geselecteerde status Lijst, schuifbalken, en sortering Lijstbeeld • Schuifbalken verschijnen wanneer er verborgen rijen en kolommen zijn. • Om verborgen rijen en kolommen weer te geven, druk op , of verschuif de schuifbalken. •...
  • Pagina 19 OPMERKING • Onderdelen zoals knoppen en selectievakken worden grijs gemaakt zolang nog niet aan alle voorwaarden voor het bedienen van de specifieke functie/optie van een beheerpunt/-zone is voldaan. Bewerkingen, zoals het aanraken en selecteren van een grijs gemaakt onderdeel, zijn niet mogelijk. •...
  • Pagina 20 Keuzelijst met invoervak Afgesloten status Grijs gemaakte status Met knopinfo Open status Open status Open status (Als een rij geselecteerd wordt) Als de lijst neerwaarts opent Als de lijst opwaarts opent Tekstvak Cursor Geeft de positie aan waar het volgende karakter zal worden ingevoerd.
  • Pagina 21 1-5 Bedieningsdialoog Tekst /Wachtwoordinvoer bedieningsdialoog Karakter-toetsen Toetsen voor het invoeren van karakters. Tekstvak van het invoergebied Toont de ingevoerde karakters. Tijdens de dialoog wachtwoord invoeren worden sterretjes (*) weergegeven. Shift aan/uit-knop Wisselt tussen kleine letters en hoofdletters. Shift-toets indrukken Shift-toets indrukken Rechter en linker pijltjestoetsen Beweegt de cursor in het tekstinvoervak naar rechts en links.
  • Pagina 22 Label voor bereik van karakterinvoer Geeft drie soorten informatie weer over het aantal karakters dat kan worden ingevoerd. Resterend: Geeft het verschil aan tussen het aantal karakters dat is ingevoerd en het maximale aantal dat de functie toestaat Overschr: Geeft het aantal karakters dat te veel is ingevoerd weer Tekort: Geeft het aantal karakters weer dat nog nodig is om te voldoen aan het vereiste minimale aantal Toetsenbordomschakeling keuzelijst met invoervak...
  • Pagina 23 OPMERKING • Karakters die grijs zijn gemaakt zijn niet beschikbaar voor invoer. • Wanneer Chinees, Japans of Koreaans is ingesteld als weergavetaal voor de iTM, verschijnt er een knop voor het weergeven van de invoerlijst. Raak de knop aan om een lijst weer te geven van veelgebruikte woorden en selecteer het woord om in te voeren.
  • Pagina 24 Tijdsinvoer bedieningsdialoog Nummer-toetsen Toetsen voor het invoeren van getallen. Tekstvak van het invoergebied Geeft de ingevoerde getalswaarden weer. Raak het tekstvak aan en voer de benodigde getalswaarde in. Het tekstvak van het invoergebied wisselt tussen weergavepatronen “jaar maand dag uur minuut seconde”, “jaar maand dag” en “uur minuut”, afhankelijk van de ingevoerde gegevens.
  • Pagina 25 Numerieke invoer bedieningsdialoog (10) (11) Nummer-toetsen Toetsen voor het invoeren van getallen. Decimaal-toets Druk op deze knop om een komma (voor decimale waarden) in te voeren. +/– toets Druk op deze toets om een getalswaarde positief of negatief te maken. Er wordt een minteken toegevoegd aan een positieve waarde, of bij een negatieve waarde wordt het minteken weggehaald en wordt de waarde positief.
  • Pagina 26 Label voor bereik van invoer Geeft het bereik weer van de waarden die kunnen worden ingevoerd. (10) OK-knop Door deze knop aan te raken wordt de invoer bevestigd. (11) Annuleren-knop Door deze knop aan te raken wordt de bewerking geannuleerd en wordt het scherm afgesloten. Gebruikershandleiding EM11A015 Nederlands DCM601A51 intelligent Touch Manager...
  • Pagina 27 Snelle naslaggids 2. Simpele bewerkingen 2-1 De lijst met zones en beheerpunten weergeven Raak de Lijst-knop aan. Het lijstscherm met informatie over de zone en de namen van units voor binnengebruik, de bedieningsmodus, instelpunt, en ventilatorsnelheid wordt weergegeven. (Voor gedetailleerde bediening, zie pagina 51.) 2-2 Zones en beheerpunten weergeven Geeft het hiërarchische niveau weer van de huidige zone en unit voor binnengebruik.
  • Pagina 28 Raak de Op-knop aan om een niveau omhoog te gaan vanuit het momenteel geselecteerde niveau. (Voor gedetailleerde bediening, zie pagina 41.) 2-3 Starten/stoppen van zones en beheerpunten Kies de zone of het beheerpunt dat u wilt starten of stoppen. Door “Start” te kiezen in de Aan/uit-keuzelijst met invoervak wordt een geselecteerde zone of beheerpunt gestart, terwijl het kiezen van “Stop”...
  • Pagina 29 2-4 De bedieningsmodus instellen voor een unit voor binnengebruik Kies de unit voor binnengebruik waarvoor u de bedieningsmodus wilt instellen. Raak de Instelling-knop aan en geef het scherm Gedetailleerde instellingen weer. Kies het tabblad Airconditioning. Kies het selectievak Bedieningsmodus en kies Ventilator, Koelen, Verwarmen, setpoint, Automatisch, of Drogen uit de keuzelijst met invoervak.
  • Pagina 30 2-5 Het instelpunt, de ventilatie, en ventilatorrichting voor een unit voor binnengebruik instellen Kies de unit voor binnengebruik waarvoor u het instelpunt, ventilatie, en ventilatorrichting wilt instellen. Geef het instelpunt op in het draaivak Setpoint en de Ventilatie met behulp van de knoppen.
  • Pagina 31 Het instellen van de ventilatorrichting doet u door de Instelling-knop aan te raken en het scherm Gedetailleerde instellingen weer te geven. Kies het tabblad Airconditioning. Kies het selectievak Uitblaasrichting en stel de uitblaasrichting in met de knoppen. <Uitblaasrichting 0> <Uitblaasrichting 1> <Uitblaasrichting 2> <Uitblaasrichting 3> <Uitblaasrichting 4> <Draaien> Raak de OK-knop aan om te bevestigen en het scherm te sluiten.
  • Pagina 32 2-6 Afstandsbediening in-/uitschakelen (4) (c) (4) (a) (4) (b) Kies de zone of het beheerpunt waarvoor u afstandsbediening in- of uit wilt schakelen. Raak de Instelling-knop aan en geef het scherm Gedetailleerde instellingen weer. Kies het tabblad Afstandsbed. Aan/Uit. U kunt de volgende afstandsbedieningshandelingen toestaan/beletten: start/stop, bedieningsmodus instellen, en setpoint instellen.
  • Pagina 33 2-7 De bedieningsmodus en luchthoeveelheid instellen voor een ventilator Kies de ventilator waarvoor u de bedieningsmodus en luchthoeveelheid wilt instellen. Raak de Instelling-knop aan en geef het scherm Gedetailleerde instellingen weer. Kies het tabblad Ventilator. Kies het selectievak voor Ventilatiemodus en selecteer Automatisch, Warmte-uitwisseling, of Bypass uit de keuzelijst met invoervak.
  • Pagina 34 Het schema controleren Kies het tabblad Automat. functies op het scherm Menulijst. Raak de Week programma-knop aan en geef het scherm Weekprogramma. Kies het schema dat u wilt controleren. Raak de Bevestigen-knop aan en geef het scherm Bevestigen weer. Kies de datum waarvoor u het schema wilt controleren. (Voor gedetailleerde bediening, zie pagina 76.) Gebruikershandleiding EM11A015 Nederlands...
  • Pagina 35 Instellingen controleren zoals zonenaam, gedetailleerde informatie, en icoon Kies het tabblad Systeeminstellingen op het scherm Menulijst. Raak de Zone-knop aan en geef het scherm Zone-instellingen weer. Controleer instellingen in de zonelijst. (Voor gedetailleerde bediening, zie pagina 121.) Instellingen controleren zoals. beheerpuntnaam, gedetailleerde informatie en icoon Kies het tabblad Systeeminstellingen op het scherm Menulijst.
  • Pagina 36 Tijd instellen <Dialoogvenster om tijd in te voeren> Kies het tabblad Systeeminstellingen op het scherm Menulijst. Raak de Tijd/Zomertijd-knop aan en geef het scherm Tijd/Zomertijd Instelling weer. Op het scherm wordt de huidige tijd weergegeven. Om de tijd te veranderen, raak de knop Wijzigen aan.
  • Pagina 37 De geschiedenis controleren Kies het tabblad Bedieningsbeheer op het scherm Menulijst. Raak de Geschiedenis-knop aan om het scherm Geschiedenis weer te geven. U kunt de < en > knoppen gebruiken om de datum aan te geven waarvan u de geschiedenis wilt bekijken.
  • Pagina 38 Namen en functies 3. Namen en functies per onderdeel 3-1 Voorkant en zijaanzicht <Voorpaneel> <Zijkant> (4) (5) (6) (7) (8) (9) (11) (10) MONITOR LCD-aanraakscherm voor controle en bediening. SERVICE LAN Aansluiting voor LAN-verbinding. Wanneer deze gebruikt wordt, moet LAN SW ingesteld zijn op FRONT (voor).
  • Pagina 39 DIII MONITOR (Geel) Deze led knippert tijdens gegevensoverdracht via DIII-NET. MONITOR-toets/led (Oranje/groen) Schakelaar waarmee de monitor AAN/UIT kan worden gezet. Elke keer dat deze toets wordt ingedrukt verandert de led-kleur als volgt. Uit: De stroom wordt uitgeschakeld Aan (Oranje): De monitor wordt uitgeschakeld Aan (Groen): De monitor wordt aangezet (10) RESET//...
  • Pagina 40 4. Gedetailleerde schermbeschrijving 4-1 Opbouw van instellingenscherm Standaardfuncties Icoonweergave Geeft de operationele status weer van zones en binnenunits. (Zie pagina 41.) Geeft de operationele status weer van zones en binnenunits Lijstweergave (Zie pagina 51.) als een lijst. (Zie pagina 56.) Scherm Menulijst Geeft de lijst met menu-items weer.
  • Pagina 41 Optionele functies (Zie pagina 41.) Icoonweergave Geeft de operationele status weer van zones en binnenunits. Geeft de operationele status weer van zones en binnenunits (Zie pagina 51.) Lijstweergave als een lijst. Toont de zones en operationele statussen van binnenunits (Zie pagina 54.) Grafisch scherm op het desbetreffende grondplan.
  • Pagina 42 4-2 Standaardscherm (Iconen) (12) (11) (10) (13) (14) (15) (16) (17) (18) Zone/Beheerpunt-venster Toont iconen van zones en beheerpunten. Menu Lijst wisselknop Schakelt over naar het Menulijst-scherm, dat bestaat uit de (optionele) tabbladen Automat. functies, Systeem instellingen Bedieningsbeheer en Energienavigator. De knop verandert in Sluiten terwijl het scherm Menulijst wordt weergegeven.
  • Pagina 43 Groepscontrole-icoon A Foutopsporing Geeft een foutmelding wanneer een van de volgende gebreken wordt vastgesteld. Knipperende indicator: Systeemfout (Rood) Tekst: Systeemfout. Druk op dit icoon voor controle en herstel. Knipperende indicator: Toestel ft Analoge fout (Geel) Tekst: Fout gebeurd. Druk op dit icoon vr controle. Indicator aan: Communicatiefout (Blauw) B Noodstop Meldt een noodstop.
  • Pagina 44 (11) Informatie-knop Geeft de legenda weer voor een icoon of contactinformatie voor vragen met betrekking tot het systeem. (12) Informatie-indicator voor geselecteerde zone/beheerpunt Geeft de naam, de icoon en het filterteken weer van de geselecteerde zone of beheerpunt. (13) Indicator van ruimtetemp/bedieningsmodus/omschakel-optie Geeft de kamertemperatuur weer en de instellingen van het geselecteerde beheerpunt.
  • Pagina 45 Scherm Gedetailleerde instellingen Het scherm Gedetailleerde instellingen verschijnt wanneer u de Instelling-knop (18) (zie pagina 41 en pagina 51) op het Standaardscherm aanraakt. De benodigde tabbladen worden weergegeven in overeenstemming met de geselecteerde beheerpunten/zones. Instellen van Standaard, Afstandsbed. Aan/Uit, Ventilator, en Dio. Ao tabbladen zoals vereist. Om de instellingen van elk tabblad te wijzigen, kies de relevante selectievakken.
  • Pagina 46 • Tabblad Afstandsbed. Aan/Uit Schakelt de afstandsbediening in/uit van de binnenunit, Ventilator en zone. Wijzig instellingen door de relevante selectievakken te selecteren. Start/stop Regelt of het beheerpunt starten/stoppen via afstandsbediening in- of uitgeschakeld is. Toegestaan: Ingeschakeld. Alleen stoppen: Alleen stoppen is ingeschakeld. Verboden: Uitgeschakeld.
  • Pagina 47 • Tabblad Airconditioning Stelt de binnenunit in. Wijzig instellingen door de relevante selectievakken te selecteren. Het bereik aan waarden en items dat u kan instellen hangt af van de gekozen apparatuur. Bedieningsmodus Verandert de bedieningsmodus. Een waarde uit Ventilator, Koelen, Verwarmen, Setpoint, Automatisch, en Drogen selecteren en instellen.
  • Pagina 48 Ventilatie Stelt de ventilatie in. (Laag) (Gemiddeld) (Hoog) (Automatisch) Uitblaasrichting Stelt de richting van de ventilator in. <Uitblaasrichting 0> <Uitblaasrichting 1> <Uitblaasrichting 2> <Uitblaasrichting 3> <Uitblaasrichting 4> <Draaien> Inst. Pnt Restrictie Gebruik deze instelling om het bereik van het instelpunt dat met de afstandsbediening kan worden ingesteld te begrenzen.
  • Pagina 49 • Ventilator-tabblad Stelt de ventilator in. Wijzig instellingen door de relevante selectievakken te selecteren. Ventilatiemodus Kies een ventilatiemodus uit Automatisch, Warmte-uitwisseling, en Bypass, en stel deze in. OPMERKING Deze instelling is afhankelijk van het model mogelijk niet beschikbaar. Luchthoeveelheid Selecteer een luchthoeveelheid uit Auto. (normaal), Laag (normaal), Hoog (normaal), Auto. (verse lucht), Laag (verse lucht), en Hoog (verse lucht), en stel deze in.
  • Pagina 50 • Tabblad Dio, Ao Stelt de Dio en Ao in. Wijzig instellingen door de relevante selectievakken te selecteren. Schakel de Herhaalmodus in/uit voor Dio, selecteer een herhalingsinterval tussen de 1 tot 10 in stappen van 1 minuut en stel deze in. Als het starten of stoppen van Dio mislukt terwijl de Herhaalmodus is ingeschakeld, wordt de poging om Dio te starten/stoppen herhaald op het aangegeven herhalingsinterval.
  • Pagina 51 Scherm Gedetailleerde info Het scherm Gedetailleerde info verschijnt wanneer u de knop Details (14) (zie pagina 41 en pagina 51) op het Standaardscherm aanraakt. Naam-veld Toont de naam van een zone of beheerpunt. ID-veld Toont de ID van een zone of beheerpunt. Type-veld Toont het type van een zone of beheerpunt.
  • Pagina 52 4-3 Standaardscherm (Lijst) (10) (11) (12) (19) (13) (14) (15) (16) (17) (18) Zone/Beheerpunt-venster Toont informatie over zones en beheerpunten van het hiërarchische niveau dat wordt weergegeven in de zonehiërarchie-indicator. Menu Lijst wisselknop Schakelt over naar het Menulijst-scherm, dat bestaat uit de (optionele) tabbladen Automat. functies, Systeem instellingen Bedieningsbeheer en Energienavigator.
  • Pagina 53 Knoppen Boven, Neer, en Op Boven-knop: Geeft de zone en beheerpunten bovenaan weer. Neer-knop: Beweegt naar het gewenste gebied en toont de bijbehorende zones en beheerpunten. Op-knop: Gaat één hiërarchisch niveau omhoog ten opzichte van de momenteel weergegeven zone en toont de bijbehorende zones en beheerpunten. Keuzelijst met invoervak voor Type Selecteert het type zones en beheerpunten dat wordt weergegeven in het Zone/Beheerpunt- venster.
  • Pagina 54 (17) Ventilatie-knop Stelt de ventilatorsnelheid in voor de binnenunit van de geselecteerde zone of de geselecteerde binnenunit. (Laag) (Gemiddeld) (Hoog) (Automatisch) (18) Instelling-knop Geeft het scherm Gedetailleerde instellingen weer voor de geselecteerde zone of beheerpunt. (19) Koptekst Telkens u de koptekst van een item aanraakt worden de weergegeven onderdelen gesorteerd volgens de waarden van dat item.
  • Pagina 55 4-4 Grafisch scherm (Optioneel) Het grafisch scherm wordt enkel weergegeven als de optie Grafisch scherm is ingeschakeld. Het Grafisch scherm verschijnt wanneer u de knop Grafisch scherm (zie pagina 41 en pagina 51) op het Standaardscherm aanraakt. (11) (10) (15) (15) (12) (13) (14)
  • Pagina 56 Icoon (zone, beheerpunt) Toont iconen van zones en beheerpunten. Info Toont aanvullende informatie over een zone of beheerpunt. (10) Weergavevenster Toont de volledige achtergrondafbeelding. (11) Zoeker Geeft aan welk deel van de achtergrondafbeelding wordt weergegeven als achtergrond op het scherm. Om te verplaatsen, raak de zoeker aan en sleep. (12) Layout-keuze-lijst De titel gekozen uit deze lijst is de weergegeven layout.
  • Pagina 57 4-5 Menulijst-scherm Het scher m Menulijst verschijnt wanneer u de knop Menu Lijst aanraakt op het Standaardscherm (zie pagina 41, pagina 51) of de knop Menu Lijst op het Grafisch scherm (zie pagina 54). Het bestaat uit de volgende tabbladen: Automat. functies, Systeeminstellingen, Bedieningsbeheer, Energienavigator (alleen wanneer deze optie is ingeschakeld).
  • Pagina 58 Glijdend setpoint (Optionele functie) Deze functie regelt het instelpunt van de binnenunit in samenhang met de buitentemperatuur om het verschil tussen de buiten- en binnentemperatuur binnen een bepaald bereik te houden. Dit werkt enkel in modus Koelen. Overwerk timer (Optionele functie) Deze functie start/stopt automatische de binnenunit wanneer deze werkt in verwarmingsmodus.
  • Pagina 59 Tabblad Systeem instellingen (10) (11) (12) (13) (14) (15) OPMERKING Knoppen voor optionele functies blijven verborgen totdat de optie wordt ingeschakeld. Zone Maakt zones aan en registreert beheerpunten bij zones, en beheert diverse zone-instellingen. U kunt tot 10 hiërarchische niveaus aangeven. Toestelbeheer Wijzigt de naam, gedetailleerde informatie, en icoon van beheerpunten.
  • Pagina 60 Schermbeveiliging Wijzigt de schermbeveiliging en annuleert de schermbeveiliging in het geval van een fout. Hardware Stelt de helderheid van het scherm in en het volume van de tonen en zoemer van het aanraakscherm. (10) Touchscreen Calibreren Corrigeert de contactpunten van het aanraakscherm. (11) Tijd/Zomertijd Stelt de huidige tijd en de zomertijd in.
  • Pagina 61 Bedieningsbeheer Tabblad OPMERKING Knoppen voor optionele functies blijven verborgen totdat de optie wordt ingeschakeld. Geschiedenis Toont geschiedenis van bijvoorbeeld fouten, statuswijzigingen, beheerinformatie, enz. U kunt ook geschiedenis exporteren naar een USB-geheugen in CSV-formaat. Pwr Prp Dis (Optionele functie) Deze functie berekent en toont de proportionele distributie naar elke airconditioner van het totale vermogen gebruikt door airconditioners, verkregen door meting.
  • Pagina 62 Tabblad Energienavigator OPMERKING Dit is een optionele functie, het tabblad wordt enkel weergegeven als de optie is ingeschakeld. E geschat / werk beheer Deze functie toont de status van het huidige energieverbruik vergeleken met het geschatte energieverbruik per jaar/maand op een grafiek en dergelijke. U kunt ook het huidige energieverbruik vergelijken met dat van vorig jaar.
  • Pagina 63 4-6 Informatiescherm Het scherm Informatie verschijnt wanneer u de knop Informatie (11) aanraakt op het Standaardscherm (zie pagina 41, pagina 51) of de knop Informatie (14) op het Grafisch scherm (zie pagina 54). Het Informatiescherm bestaat uit de tabbladen Legenda en Contact. Tabblad Legenda De icoonkleur wordt weergegeven in de kleur die is ingesteld bij de Systeeminstellingen.
  • Pagina 64 • Icoonweergave bij elke status Start (*1) Setback Op. Setback Stop Geen uit Schak • Wanneer alle beheerpunten in de Als er ten minste een Als er ten minste een Zone Als er ten minste een zone vallen onder de beheerpunt is in de beheerpunt is in de zone beheerpunt is in de...
  • Pagina 65 Tabblad Contact Toont contactinformatie ingesteld door de onderhoudstechnicus. Nederlands Gebruikershandleiding EM11A015 DCM601A51 intelligent Touch Manager...
  • Pagina 66 Standaardfuncties gebruiken 5. Automatisch beheer instellen 5-1 Een schema instellen De schemabeheerfunctie in iTM geeft u de mogelijkheid om aangewezen beheerpunten en zones te bedienen volgens een planningsinstelling. Er zijn twee soorten schema’s: een wekelijkse planning waar instellingen gelden per dag van de week, en een jaarlijkse planning waar u speciale dagen kunt aangeven. U kunt ook een geldigheidsperiode voor een schema aangeven om het zo slechts voor een bepaalde periode geldig te laten zijn.
  • Pagina 67 • Een wekelijkse planning maken Maak de wekelijkse planning: Koelen Kantoor A op instelpunt 28°C maandag tot en met vrijdag, vanaf 9:00 tot 18:00. Raak de Week programma-knop aan op het tabblad Automat. functies van het scherm Menulijst en toon het scherm Weekprogramma (zie pagina 56). 1.
  • Pagina 68 2. De starttijd van bediening op maandag instellen Raak aan om het tabblad Wekelijks ptrn weer te geven. Kies maandag met het keuzerondje Dag van de week (3). Raak de knop Bewerken aan om het scherm Gebeurtenissenlijst weer te geven. Raak de knop Toevoegen aan voor het weergeven van het scherm Timerinstellingen: Scherm nieuw programma.
  • Pagina 69 Raak de knop Wijzigen aan en toon het dialoogvenster Tijdsinvoer om de starttijd van de bediening aan te geven. Voer “9:00 (AM9:00 bij gebruik van de 12-uurs klok)” in en raak de OK-knop aan om terug te keren. 3. Doel instellen Raak de knop Wijzigen aan voor het weergeven van het dialoogvenster Bhr.
  • Pagina 70 4. De bedieningsmodus en het instelpunt instellen Kies het selectievak Aan/uit en daarna het keuzerondje Start. Voor het instellen van de bedieningsmodus en het instelpunt, raak het tabblad Airconditioning aan om het weer te geven. (10) (11) Kies het selectievak Bedieningsmodus en daarna “Koelen”...
  • Pagina 71 Raak de knop OK aan om terug te keren naar het scherm Gebeurtenissenlijst. (12) De details van de timerinstelling verschijnen in de lijst. De bovenstaande stap rondt de timerinstelling af: Start koelen Kantr A op instelpunt 28°C vanaf 9:00 op maandag. 5.
  • Pagina 72 Raak de knop Wijzigen (13) aan en voer de stoptijd van de bediening in “18:00 (PM6:00 bij gebruik van de 12-uurs klok)” op het dialoogvenster Tijdsinstelling. Raak de OK-knop aan om terug te keren. Selecteer het keuzerondje Stop (14). Raak de knop OK aan om terug te keren naar het scherm Gebeurtenissenlijst. De bovenstaande stap rondt het aanmaken van het schema af: Koelen Kantr A op instelpunt 28°C vanaf 9:00 tot 18:00 op maandag.
  • Pagina 73 (16) Kies de bestemming om naartoe te kopiëren uit de lijst (16). Kies dinsdag, woensdag, donderdag, en vrijdag. Raak de knop OK aan om de timerinstellingen over te schrijven en terug te keren naar het scherm Schema bewerken. De bovenstaande stap rondt het aanmaken van de wekelijkse planning af: Koelen Kantoor A op instelpunt 28°C maandag tot en met vrijdag, vanaf 9:00 tot 18:00.
  • Pagina 74 • Het aanmaken van een planning voor speciale dagen Stel een schema in voor elke 3e zaterdag van de maand (speciale dag). Raak het tabblad Speciaal Dag Ptrn aan op het scherm Schema bewerken. 1. Instellen van de naam van de speciale dag (17) (19) (18)
  • Pagina 75 (23) (22) (20) (21) Selceteer de aangemaakte “Werkdag” uit de keuzelijst met invoervak Patroon (20). Selecteer het keuzerondje M/D inst (21) en kies de dag om in te stellen in de keuzelijst met invoervak. Om “elke 3e zaterdag van de maand” in te stellen, kiest u als volgt: Maand: Alle Week: 3e Dag van de week: Zaterdag Raak de knop Toevoegen aan om het patroon voor speciale dagen te registreren.
  • Pagina 76 • Het planningsschema inschakelen Schakel het aangemaakte “Prog. voor Kantr” in. Raak het tabblad Kenmerken aan op het scherm Schema bewerken. (24) Selecteer het keuzerondje Inschakelen (24) en schakel het “Prog. voor Kantr” in. Dit rondt het aanmaken van een planningsinstelling af. Raak de OK-knop aan om op te slaan en terug te keren naar het hoofdscherm Schema.
  • Pagina 77 Gedetailleerde beschrijvingen van scherm en knoppen • Hoofdscherm Schema (icoonweergave) Dit scherm wordt weergegeven als u de knop Week programma aanraakt op het tabblad Automat. functies van het scherm Menulijst. Het wordt ook weergegeven als u de knop Icoon aanraakt op het hoofdscherm Schema (lijstscherm). Met dit scherm kunt u, naast planningsschema’s controleren, aanmaken, bewerken en verwijderen, ook een kalender kopiëren.
  • Pagina 78 Kopiëren-knop Kopieert het programma geselecteerd in het venster Schema info, en toont het op het scherm Schema bewerken. Verwijderen-knop Verwijdert het programma dat is geselecteerd in het venster Schema info. Door de knop aan te raken verschijnt er een bevestigingsscherm om te verwijderen. Bewerken-knop Toont het scherm Schema bewerken waarmee u het programma geselecteerd in het venster Schema info kunt bewerken.
  • Pagina 79 • Hoofdscherm Schema (lijstweergave) Het wordt weergegeven als u de knop Lijst aanraakt op het hoofdscherm Schema (icoonweergave). Met dit scherm kunt u, naast planningsschema’s controleren, aanmaken, bewerken en verwijderen, ook een kalender kopiëren. (10) (11) Schema info-venster Toont een lijst geregistreerde programma’s in de volgorde waarin ze geregistreerd werden. Geselecteerd schema-venster Toont informatie over het programma dat is geselecteerd in het venster Schema info.
  • Pagina 80 Kopiëren-knop Kopieert het programma geselecteerd in het venster Schema info en toont het op het scherm Schema bewerken. Verwijderen-knop Verwijdert het programma dat is geselecteerd in het venster Schema info. Door de knop aan te raken verschijnt er een bevestigingsscherm om te verwijderen. Bewerken-knop Toont het scherm Schema bewerken waarmee u het programma geselecteerd in het venster Schema info kunt bewerken.
  • Pagina 81 • Scherm Legenda Dit scherm wordt weergegeven als u de knop Legenda aanraakt op het hoofdscherm Schema. Toont legenda’s voor iconen beschikbaar in het hoofdscherm Schema (icoonweergave). <Getoonde informatie> <Icoon> • Icoon van gepland programma • Geldigheidsperiode van gepland programma (Linksboven: startdatum, Naam rechtsonder: einddatum).
  • Pagina 82 • Bevestigingsscherm Schema Dit scherm wordt weergegeven als u de knop Bevestigen aanraakt op het hoofdscherm Schema. Zo kunt u met de lijst Schema-instellingen de instellingsdetails controleren van planningsschema’s. Schema instell.lijst Toont de lijst met timerinstellingen op de datum aangegeven in het venster Datum voor het geselecteerde schema.
  • Pagina 83 • Tabblad Kenmerken (scherm Schema bewerken) Dit scherm wordt weergegeven als u de knop Aanmaken, Kopiëren, of Bewerken aanraakt op het hoofdscherm Schema. Hiermee kunt u de naam en geldigheidsperiode instellen, en het schema in- of uitschakelen. Naam tekstvak Toont de programmanaam van het schema. Om te veranderen, raak de knop Wijzigen aan.
  • Pagina 84 • Tabblad Wekelijks ptrn (scherm Schema bewerken) Dit scherm wordt weergegeven als u het tabblad Wekelijks ptrn aanraakt op het scherm Schema bewerken. Hiermee kunt u een wekelijkse planning instellen. Keuzerondje Dag van de week Selecteert de dag van de week om te bewerken. Venster Schema-instellingen Toont het schema dat voor elke dag van de week is ingesteld.
  • Pagina 85 • Tabblad Speciale dag ptrn (scherm Schema bewerken) Dit scherm wordt weergegeven als u het tabblad Speciale dag ptrn aanraakt op het scherm Schema bewerken. Hiermee kunt u een schema instellen voor een speciale dag. Keuzerondje Speciale dag Selecteert de speciale dag om te bewerken. U kunt tot 5 types speciale dagen instellen.
  • Pagina 86 Legenda-venster Toont beschikbare legenda’s in het venster Schema-instellingen. SB Laag en SB Hoog worden alleen getoond wanneer de optionele functie Initialiseren is ingeschakeld. OK-knop Slaat de bewerking op en sluit het scherm. Annuleren-knop Annuleert de bewerking en sluit het scherm. Door de knop aan te raken verschijnt er een bevestigingsscherm.
  • Pagina 87 • Tabblad Kalender(scherm Schema bewerken) Dit scherm wordt weergegeven als u het tabblad Kalender aanraakt op het scherm Schema bewerken. Hiermee kunt u schema’s voor speciale dagen registreren op de kalender. (10) Kalenderinstelling-lijst Toont de lijst met geregistreerde patronen voor speciale dagen. U kunt ten hoogste 40 patronen voor speciale dagen registreren op een kalender.
  • Pagina 88 Keuzerondje M/D inst Stelt het instellingenpatroon voor speciale dagen in met de keuzelijst met invoervak M/D inst. Het bereik dat geselecteerd kan worden in elke keuzelijst met invoervak is als volgt: Maand: Jan, Feb, Mrt, Apr, Mei, Jun, Jul, Aug, Sep, Okt, Nov, Dec, Elke Week: 1e, 2e, 3e, 4e, Laatste Dag van de week: zondag, maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag Toevoegen-knop...
  • Pagina 89 OPMERKING • Als de keuzelijsten met invoervak van een speciale dag ingesteld met de Datuminstelling en van de instelling van Maand/Dag van de week elkaar overlappen, krijgt de speciale dag ingesteld met de keuzelijst met invoervak Datuminstelling voorrang bij het instellen van de kalender.
  • Pagina 90 • Scherm Kalender kopie Dit scherm wordt weergegeven als u de knop Kalender kopie aanraakt op het hoofdscherm Schema. Hiermee kunt u de kalender voor speciale dagen die is ingesteld in een planningsschema kopiëren naar een ander planningsschema. Tekstvak Kopiëren van Toont de naam van het planningsschema dat de bron voor het kopiëren vormt.
  • Pagina 91 • Scherm Gebeurtenissenlijst Dit scherm wordt weergegeven als u de knop Bewerken aanraakt op het tabblad Wekelijks ptrn of het tabblad Speciale dag ptrn op het scherm Schema bewerken. Er worden timerinstellingen weergegeven die zijn geregistreerd in het wekelijkse schema of in het schema voor speciale dagen. (10) Gebeurtenissen lijst Toont de lijst met timerinstellingen die zijn ingesteld voor elke dag van de week of speciale dag.
  • Pagina 92 OK-knop Slaat de bewerking op en sluit het scherm. (10) Annuleren-knop Annuleert de bewerking en sluit het scherm. Gebruikershandleiding EM11A015 Nederlands DCM601A51 intelligent Touch Manager...
  • Pagina 93 • Scherm Kopiëren naar selectie Dit scherm wordt weergegeven als u de knop Kopiëren aanraakt op het tabblad Wekelijks ptrn of het tabblad Speciale dag ptrn op het scherm Schema bewerken. Hiermee kunt u timers die zijn ingesteld voor een dag van de week of speciale dag, kopiëren naar een andere dag van de week of speciale dag.
  • Pagina 94 • Tabblad Standaard (scherm Timerinstellingen) Dit scherm wordt weergegeven als u de knop Aanmaken of Bewerken aanraakt op het scherm Gebeurtenissenlijst. Hiermee kunt u de bedieningstijd van de gebeurtenis, het beoogde beheerpunt/zone, en start-/ stopacties aangeven voor de timerinstelling. Venster Tijd instellen Stelt de bedieningstijd in van de gebeurtenis.
  • Pagina 95 Keuzerondje Voorkoelen, Voorverwarmen Selecteer een van de twee keuzerondjes bij gebruik van de functie Voorkoelen of Voorverwarmen. Raak de knop Wijzigen aan en voer het instelpunt in op het dialoogvenster Numerieke invoer dat verschijnt. Het bereik van waarden dat u kunt invoeren is 16 tot 32, in stappen van 0,1°C. Deze keuzerondjes zijn enkel zichtbaar indien het doel een binnenunit of zone is.
  • Pagina 96 • Wanneer u de datuminstelling van de iTM wijzigt Als de tijdsinstelling van de iTM gewijzigd wordt en de datuminstelling daardoor ook gewijzigd wordt, wordt het voorkoelen/voorverwarmen dat al gepland staat voor de volgende dag genegeerd, en wordt het normale schema uitgevoerd. •...
  • Pagina 97 • Tabblad Afstandsbed. Aan/Uit (scherm Timerinstellingen) Dit scherm wordt weergegeven als u het tabblad Afstandsbed. Aan/Uit aanraakt op het scherm Timerinstellingen. Hiermee kunt u de afstandsbediening in- of uitschakelen. Selecteer het selectievakje van de in te stellen items en selecteer de instelling met behulp van de keuzerondjes.
  • Pagina 98 • Tabblad Airconditioning (scherm Timerinstellingen) Dit scherm wordt weergegeven als u het tabblad Airconditioning aanraakt op het scherm Timerinstellingen. Hiermee kunt u acties instellen voor airconditioners. Kies het selectievak van de items die u wilt instellen en selecteer de instelling of voer deze in met gebruik van de keuzelijst met invoervak/knop Wijzigen.
  • Pagina 99 OPMERKING • Instelpunt verschuiven is een functie waarmee u het instelpunt kunt instellen in relatie tot het huidige instelpunt. “Verlaag de temperatuurinstellingen” verhoogt het instelpunt voor modus Koelen, terwijl voor modus Verwarmen het instelpunt verlaagd wordt met de aangegeven verschuivingshoeveelheid. “Verhoog de temperatuurinstellingen”...
  • Pagina 100 • Tabblad Ventilator (scherm Timerinstellingen) Dit scherm wordt weergegeven als u het tabblad Ventilator aanraakt op het scherm Timerinstellingen. Stelt de acties voor de ventilator in. Kies het selectievak van de items die u wilt instellen en selecteer de instelling uit de keuzelijst met invoervak.
  • Pagina 101 • Tabblad Ao (scherm Timerinstellingen) Dit scherm wordt weergegeven als u het tabblad Ao aanraakt op het scherm Timerinstellingen. Hiermee kunt u acties instellen voor Ao. Kies het selectievak van het item dat u wilt instellen en voer de de instelling in met de knop Wijzigen.
  • Pagina 102 5-2 Het instellen van de functie Overwerk timer Met deze functie kunt u voorkomen dat een binnenunit niet wordt uitgeschakeld, door de binnenunit automatisch te stoppen na verloop van een bepaalde tijdsperiode vanaf het moment dat de bediening is gestart. Als deze functie is ingeschakeld, worden de binnenunits gestopt wanneer een aangegeven tijdsduur verstreken is vanaf het moment dat ze werden gestart.
  • Pagina 103 Voorzorgsmaatregelen bij gelijktijdig gebruik met overige beheerfuncties 1. Het starten/stoppen van airconditioners door de functie Verwarmingsmodus optimalisatie heeft geen invloed op de werking van deze functie. 2. Als de functie Voorkoelen/Voorverwarmen gelijktijdig wordt ingesteld, kunnen de airconditioners gestopt worden voor het tijdstip dat door deze functie is ingesteld, en wordt verhinderd dat de temperatuur het instelpunt bereikt op de ingestelde tijd.
  • Pagina 104 5-3 Automatisch omschakelen instellen Met de functie Automatisch omschakelen kunt u automatisch de bedieningsmodus wisselen van airconditioners die de modus “Automatisch” niet ondersteunen, afhankelijk van de verandering in kamer temperatuur. Verder wijzigt de functie automatisch het instelpunt wanneer de bedieningsmodus gewijzigd wordt. Als deze functie is ingeschakeld, meet de functie elke 5 minuten de controlecondities met de representatieve kamertemperatuur en het representatieve instelpunt en wordt de bedieningsmodus omgeschakeld zodra aan de voorwaarden voor omschakelen is voldaan.
  • Pagina 105 Als het temperatuurverschil 2°C bedraagt • Als Representatieve aanzuigluchttemperatuur – Representatief instelpunt (Verwarmen) > Temperatuurverschil + 0,5, wordt bedieningsmodus gewijzigd van Verwarmen naar Koelen • Als Representatief instelpunt (Koelen) – Representatieve aanzuigluchttemperatuur > Temperatuurverschil + 0,5, wordt bedieningsmodus gewijzigd van Koelen naar Verwarmen Verwarmingsmodus Koelingsmodus °C...
  • Pagina 106 Als het temperatuurverschil 0°C bedraagt • Als Representatieve aanzuigluchttemperatuur – Representatief instelpunt (Verwarmen) > Temperatuurverschil + 1,5, wordt bedieningsmodus gewijzigd van Verwarmen naar Koelen • Als Representatief instelpunt (Koelen) – Representatieve aanzuigluchttemperatuur > Temperatuurverschil + 1,5, wordt bedieningsmodus gewijzigd van Koelen naar Verwarmen Verwarmingsmodus Koelingsmodus °C...
  • Pagina 107 3. Om een groep te verwijderen, selecteer de groep en raak de knop Verw. aan. 4. Om beheerpunten te verwijderen uit of toe te voegen aan een groep, selecteer de groep die u wilt bewerken en raak de knop Registratie aan om het scherm Registratie: Auto omschakelen Groep weer te geven.
  • Pagina 108 De voorwaarden voor omschakelen instellen (10) en raak de knop Instellingen (10) 1. Selecteer een groep bij aan om het dialoogvenster Instellingen weer te geven. (11) (12) (13) 2. De knop Wijzigen aanraken bij (11) toont het dialoogvenster Naam instellen waar u de groepsnaam kunt wijzigen.
  • Pagina 109 3. In de keuzelijst met invoervak Differentieel (12), selecteert u het warmteverschil. Het bereik van waarden die u kunt instellen ligt tussen 0 tot 7°C, in stappen van 1°C. “Differentieel” is de tolerantie van het instelpunt van de binnenunit. Als het verschil tussen de kamertemperatuur en het representatieve instelpunt dit warmteverschil overschrijdt, wordt de bedieningsmodus gewijzigd.
  • Pagina 110 OPMERKING De gebruikte bedieningsmodus wanneer automatisch beheer start wordt als volgt vastgesteld. • Als Gemiddelde kamertemperatuur ≤ Gemiddeld instelpunt, dan wordt aangenomen dat de binnenunit werkt in modus Verwarmen. • Als Gemiddelde kamertemperatuur > Gemiddeld instelpunt, dan wordt aangenomen dat de binnenunit werkt in modus Koelen.
  • Pagina 111 4. Als de buitentemperatuur afneemt, wordt het instelpunt verlaagt naar 20°C door de functie Glijdende temperatuur. Als de kamer temperatuur verder daalt naar 16°C, wijzigt deze functie de bedieningsmodus naar Verwarmen. Op dat moment wordt het instelpunt 16°C. Aan het begin werd verwarming opgestart met een instelpunt van 20°C, maar het instelpunt is 16°C geworden als gevolg van de wijziging verwarmen →...
  • Pagina 112 5-4 Een Noodstop controleren In geval van nood zoals bijvoorbeeld bij brand, stopt de iTM automatisch alle beheerpunten en wordt er een zoemer geluid ter aanvulling op bijvoorbeeld brandalarmen. De iTM herstelt automatisch alle beheerpunten als alle noodsignalen verdwenen zijn. Als de noodstop het resultaat is van een bedieningsfout tijdens onderhoud, kunt u de iTM opdracht geven om te herstellen.
  • Pagina 113 is de lijst met noodstopprogramma’s. Kies het programma dat u wilt vrijgeven en raak de knop Vrijgave aan. (Er wordt enkel “Stand” weergegeven voor programma’s als de optionele functie is uitgeschakeld.) Om een noodstop te bevestigen en vrij te geven, raak de Ja-knop aan op het dialoogvenster Bevestigen dat verschijnt.
  • Pagina 114 6. Systeeminstellingen 6-1 Een zone instellen Het volgende beschrijft hoe u een zone kunt aanmaken, verwijderen en verplaatsen, en hoe u een beheerpunt kunt registreren bij een zone. Er wordt ook beschreven hoe u de gedetailleerde instellingen en icoon een naam geeft en instelt, en hoe u zones opeenvolgend start/stopt in relatie tot het bovenstaande.
  • Pagina 115 Boven Alles Binnen Ventilator <Zone-instellingenscherm> Gebouw A 1F Noord Gangpad Verlichting A Toilet Gemaakt na bestaande leden. 1F Zuid Vergaderruimte Ruimte A Ruimte B Kantoor 4. De zone aangemaakt bij stap 3 (bijvoorbeeld, Toilet) wordt toegevoegd aan de zone geselecteerd bij stap 2 (bijvoorbeeld, 1F Noord) als een lid. OPMERKING Er wordt een nieuwe zone aangemaakt onder bestaande beheerpunten en zones.
  • Pagina 116 Voorbeeld: De vergaderruimte verwijderen Zone Beheerpunt Boven <Zone-instellingenscherm> Alles Binnen Ventilator Gebouw A 1F Noord Gangpad Verlichting A Toilet 1F Zuid Vergaderruimte Ruimte A Ruimte B Kantoor Gebruikershandleiding EM11A015 Nederlands DCM601A51 intelligent Touch Manager...
  • Pagina 117 5. Om een zone te verwijderen, selecteer een zone om te verwijderen (bijvoorbeeld Vergaderruimte) en raak de knop Verw. aan. Door de JA-knop aan te raken op het dialoogvenster voor het bevestigen van verwijderen dat verschijnt, wordt de geselecteerde zone verwijderd. Boven Alles <Zone-instellingenscherm>...
  • Pagina 118 Een zone verplaatsen 1. Om een zone te verplaatsen, selecteer de zone die u wilt verplaatsen (bijvoorbeeld Vergaderruimte) en raak de knop Verplaatsen aan om het scherm Zone verplaatsen weer te geven. OPMERKING De zone die wordt verplaatst en zones van lagere niveaus (bijvoorbeeld Vergaderruimte, Kamer A, Kamer B, en Kamer B1) worden niet weergegeven.
  • Pagina 119 2. Selecteer de zone van bestemming (bijvoorbeeld 1F Noord) op het scherm Zone verplaatsen en raak de OK-knop aan. 3. De verplaatste zone (bijvoorbeeld Vergaderruimte) wordt weergegeven onder de zone die is geselecteerd bij stap 2 (bijvoorbeeld 1F Noord). OPMERKING Boven, Alles en zones direct onder Alles kunnen niet worden verplaatst.
  • Pagina 120 (10) 2. De lijst toont beheerpunten en zones die direct onder de zone liggen die wordt bewerkt, in de volgorde waarin ze zijn geregistreerd. De lijst toont beheerpunten die nog niet zijn geregistreerd. Kies het beheerpunt dat u wilt registreren (meervoudige selectie mogelijk). Om te registreren, beweeg ze met de knop Toevoegen.
  • Pagina 121 3. De knop Jump (10) voor het in een keer wijzigen van de volgorde van leden weergegeven bij (7). Door een beheerpunt of zone om te verplaatsen te selecteren (meervoudige selectie mogelijk) en de knop Jump aan te raken (10) wordt het scherm Volgorde Instellen weergegeven.
  • Pagina 122 Een naam en gedetailleerde instellingen van een zone instellen (12) 1. Selecteer de zone die u een naam wilt geven en stel de gedetailleerde informatie in met het scherm Zone-instellingen. Raak de knop Instellingen (12) aan om het scherm Zone-attrib. Instell weer te geven.
  • Pagina 123 Het interval instellen voor opeenvolgende start/stop Deze functie voorkomt dat alle beheerpunten in een keer gestart of gestopt worden wanneer een zone gestart/gestopt wordt, door beheerpunten en zones die lid zijn van de zone opeenvolgend te starten of stoppen in de volgorde waarin ze worden vermeld in het scherm Zoneleden Registratie. (15) (16) 1.
  • Pagina 124 Iconen instellen (17) 1. Raak de knop Wijzigen (17) aan op het scherm Zone-attrib. Instell om het scherm Icooninstellingen weer te geven. 2. Kies een icoon uit de weergegeven iconenlijst en raak de knop OK aan om in te stellen. Gebruikershandleiding EM11A015 Nederlands DCM601A51 intelligent Touch Manager...
  • Pagina 125 Een CSV-bestand met zonegegevens opslaan en laden U kunt zone-instellingen opslaan op een USB-geheugen als een CSV-bestand (AreaData.csv). U kunt vanaf een USB-geheugen ook een CSV-bestand laden. Zorg ervoor dat het bestand de naam “AreaData.csv” heeft, aangezien dit de enige bestandsnaam is die kan worden gelezen. (18) (19) 1.
  • Pagina 126 6-2 Een beheerpunt instellen Wijzigt de naam, gedetailleerde informatie, en icoon van beheerpunten. Het volgende beschrijft hoe dit wordt ingesteld. 1. Raak de knop Toestelbeheer aan op het tabblad Systeeminstellingen van het scherm Menulijst en toon het scherm Instelling beheerpunten (zie pagina 58). is de lijst met beheerpunten.
  • Pagina 127 3. Het type beheerpunt wordt weergegeven bij (3). U kunt het daar echter niet wijzigen. Raak de knop Wijzigen aan voor de naam van het beheerpunt. Voer de nieuwe naam in met het dialoogvenster Tekstinvoer dat verschijnt. Het aantal karakters dat u kunt invoeren is 1 tot 12, het maakt niet uit of er enkel-bytes of dubbel-bytes gebruikt worden.
  • Pagina 128 6-3 Het Wachtwoord instellen en wijzigen U kunt het wachtwoord instellen en wijzigen voor de beheerder en voor het ontgrendelen van schermen. Als de beveiliging beheerderwachtwoord is ingeschakeld, wordt door het aanraken van de knop om over te gaan naar Menulijst-weergave op het Standaardscherm of het optionele Grafisch scherm, een dialoogvenster Wachtwoord getoond.
  • Pagina 129 3. Om Schermvergrendeling in te schakelen, kies bij Inschakelen. Om uit te schakelen, selecteer Uitschakelen. Door Inschakelen te selecteren wordt het dialoogvenster Wachtwoord getoond voor het invoeren van een nieuw wachtwoord. Stel een wachtwoord in met gebruik van 1 tot 15 alfanumerieke karakters.
  • Pagina 130 6-4 Instellen van onderhoud en controle U kunt een specifiek beheerpunt instellen op “onderhoud” of het vrijgeven uit “onderhoud”. Een beheerpunt dat is ingesteld op “onderhoud” kan niet worden aangestuurd vanaf de iTM, of beter gezegd kan geen inputsignalen ontvangen zoals opdrachten voor bediening, automatisch beheer, statuscontrole, enz.
  • Pagina 131 6-5 De Taal instellen en wijzigen U kunt de weergavetaal die wordt gebruikt in de iTM-eenheid instellen/wijzigen. 1. Raak de knop Taal aan op het tabblad Systeeminstellingen van het scherm Menulijst en toon het scherm Regio-instellingen (zie pagina 58). 2. Kies de weergavetaal. Raak de knop Wijzigen aan en open het scherm Taal.
  • Pagina 132 4. Stel het formaat en de eenheid in voor weergave. Stel het formaat van de datumweergave in met behulp van de keuzelijst met invoervak Datumweergave (3). U kunt kiezen uit DD/MM/JJJJ, MM/DD/JJJJ, en JJJJ/MM/DD. Kies het formaat waarin tijd wordt weergegeven met het keuzerondje Tijdweergave (4). Selecteer de temperatuureenheid in Fahrenheit of Celsius met behulp van het keuzerondje Instelling Celsius/Fahrenheit (5).
  • Pagina 133 6-6 Tijd instellen en wijzigen U kunt de de huidige tijd en zomertijd instellen en wijzigen. 1. Raak de knop Tijd/Zomertijd aan op het tabblad Systeeminstellingen van het scherm Menulijst en toon het scherm Tijd/Zomertijd Instelling (zie pagina 58). geeft de huidige tijd weer. Om te wijzigen, raak de knop Wijzigen aan.
  • Pagina 134 6-7 Schermbeveiliging instellen en wijzigen U kunt de de schermbeveiliging instellen of wijzigen, en de instelling om het scherm uit te schakelen instellen of wijzigen. 1. Raak de Scherm-beveiliging-knop op het tabblad Systeeminstellingen van het Menulijst-scherm aan en geef het Screensaver Instell. (zie pagina 58). 2.
  • Pagina 135 6-8 Toestelinstellingen instellen en wijzigen U kunt instellingen zoals de helderheid van het scherm van de iTM-eenheid en het volume van de zoemer instellen en wijzigen. 1. Raak de knop Hardware aan op het tabblad Systeeminstellingen van het scherm Menulijst en toon het scherm Toestelinstellingen (zie pagina 58).
  • Pagina 136 6-9 Bevestigen van bediening instellen en wijzigen U kunt de instelling instellen en wijzigen voor het weergeven van een dialoogvenster ter bevestiging van het starten/stoppen van de bediening uitgevoerd vanaf het Standaardscherm van de iTM. <Bevestigingsscherm> 1. Raak de knop Bevestig Dialog aan op het tabblad Systeeminstellingen van het scherm Menulijst en toon het scherm Bevestigingsscherm (zie pagina 58).
  • Pagina 137 6-10 Het aanraakscherm kalibreren U kunt het aanraakscherm kalibreren. Om met meer precisie te kalibreren, gebruik een stylus. 1. Raak de knop Touchscreen Calibreren aan op het tabblad Systeeminstellingen van het scherm Menulijst en toon het scherm waarmee u het aanraakscherm kalibreert (zie pagina 58). 2.
  • Pagina 138 6-11 Back-ups maken U kunt op een USB-geheugen een back-up maken van verschillende gegevens van de iTM. U kunt tijdens het maken van een back-up geen bewerkingen uitvoeren op het scherm van de iTM- eenheid. Functies zullen echter normaal blijven werken. U kunt de back-upgegevens kopiëren naar een computer voor beheer.
  • Pagina 139 6-12 De versie-informatie bekijken U kunt de versie-informatie tonen van de software die is geïnstalleerd op de iTM. De informatie die wordt weergegeven is zoals hieronder beschreven. 1. Raak de knop Versie-informatie op het tabblad Systeem instellingen van het Menulijst-scherm aan om het scherm Versie-informatie weer te geven (zie pagina 58).
  • Pagina 140 7. Gegevensbeheer 7-1 Geschiedenis controleren en uitvoeren De iTM slaat automatisch diverse statuswijzigingen en apparatuurfouten op als geschiedenis. U kunt die informatie gebruiken voor onderhoud en het oplossen van problemen, door de geschiedenis te tonen of als gegevens te exporteren. Het volgende beschrijft hoe u de geschiedenis kunt weergeven en exporteren als CSV-bestand.
  • Pagina 141 Het type geschiedenis dat wordt weergegeven kan worden gekozen in het venster Classificatie (3). toont de geschiedenisbestanden van de geselecteerde types. Het veld Dag geeft de datum aan waarvoor de geschiedenisbestanden zullen worden weergegeven. Als dit geopend wordt, wordt de huidige datum aangegeven. Om gechiedenisbestanden weer te geven van een specifieke dag, raak de knop Wijzigen aan en voer de datum in op het dialoogvenster Datuminvoer dat verschijnt.
  • Pagina 142 7-2 Instellingen Uitvoerfunctie De iTM omvat verschillende functies, die elk instellingen nodig hebben. U kunt ze uitvoeren naar een CSV-bestand met behulp van de functie batchverwerking instellingenuitvoer, en op een computer laden om de huidige waardes in een lijst na te kijken. Het volgende beschrijft hoe de instellingen kunnen worden uitgevoerd.
  • Pagina 143 <Schemabeheer CSV-bestandsformaat> Blanco Naam controller Naam controller Exportdatum Outputdatum iTM-versie iTM-versie Prog. naam Prog. naam Progr. ingeschakeld/ uitgeschakeld In/uitschakelen Inschakelen/ Uitschakelen Geldigheidsperiode van het programma “Alles” is output Periode als Schema is ingeschakeld voor alles Tijd Naam Actie Zone/Beheerpunt Tijd gebeurt. Zone/Beh.
  • Pagina 144 Naam van Spec. dag 1 Tijd Naam Actie Naam van Spec. dag 2 Tijd Naam Actie Naam van Spec. dag 3 Tijd Naam Actie Naam van Spec. dag 4 Tijd Naam Actie Naam van Spec. dag 5 Tijd Naam Actie Speciale dag Naam van Spec.
  • Pagina 145 ·· Kalenderpreview +:Week Datum ·· Jaar Maand Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Blanco Prog. naam De instellingen van het tweede of volgende programma worden uitgevoerd zoals bovenstaand. Nederlands Gebruikershandleiding EM11A015 DCM601A51 intelligent Touch Manager...
  • Pagina 146 <Interlocking Control CSV-bestandsformaat> Blanco Naam controller Naam controller Exportdatum Outputdatum iTM-versie iTM-versie Prog. naam Prog. naam Progr. ingeschakeld/uitgeschakeld In/uitschakelen In/uitschakelen Input Beh. Punt Detectievoorwaarden Timer (min.) Naam beheerpunt Detectiedoel Doorlopende afrondingstijd Idem Idem Idem Output 1 Inputvoorwaarde voor vergrendelde Detectievoorwaarden output Start/Stop Interval (sec.) 1 voor 1 starten/stoppen interval...
  • Pagina 147 <Noodstopbeheer CSV-bestandsformaat> Blanco Naam controller Naam controller Exportdatum Outputdatum iTM-versie iTM-versie Prog. naam Programmanaam Progr. ingeschakeld/uitgeschakeld In/uitschakelen In/uitschakelen Input Vrijgavemodus Vrijgavemodus Automatisch/Handmatig Beh. Punt Beheerpuntnaam van het inputsignaal Idem Output Outputmethode Specificatiemethode Weergegeven punten/Niet weergegeven punten Beh. Punt Naam van het geregistreerde beheerpunt Idem Blanco Prog.
  • Pagina 148 <Auto-omschakelen CSV-bestandsformaat> Blanco Naam controller Naam controller Exportdatum Outputdatum iTM-versie iTM-versie Groepsnaam Groepsnaam In/uitschakelen Beheer in/uitschakelen In/uitschakelen Differentieel Warmteverschil Vaststellingsmethode representatieve temperatuur Referentie Vast/Operating/Gemiddeld Beh. Punt Naam van beheerpunt dat tot de groep behoort Idem Blanco Groepsnaam Groepsnaam In/uitschakelen De instellingen van het tweede of volgende programma worden uitgevoerd zoals bovenstaand. <Temperatuurlimiet CSV-bestandsformaat>...
  • Pagina 149 <Glijdende temperatuur CSV-bestandsformaat> Blanco Naam controller Naam controller Exportdatum Outputdatum iTM-versie iTM-versie Groepsnaam Groepsnaam Beheer in/uitschakelen In/uitschakelen In/uitschakelen Buitentemp. Beh. Punt Naam van beheerpunt voor buitentemperatuur Bereik buitentemperatuur Bereik buitentemperatuur Bovengrens - Ondergrens Temperatuurlimiet Temperatuurlimiet Bovengrens - Ondergrens Beh. Punt Naam van beheerpunt dat tot de groep behoort Idem Blanco...
  • Pagina 150 <PPD functie CSV-bestandsformaat> ·· ·· ·· Blanco Naam controller Naam controller Exportdatum Outputdatum iTM-versie iTM-versie Uitsluitingsperioden Week In/uitschakelen Uitsluitingsperioden Uitsluitingsperioden in/uitschakelen Uitsluitingsperioden Inschakelen/ instellen uitschakelen Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Uitzonderingen voor Uitsluitingsperioden +:Normaal #:Uitzonderingen voor Uitsluitingsperioden...
  • Pagina 151 <Reductiebeheer CSV-bestandsformaat> Blanco Naam controller Naam controller Exportdatum Outputdatum iTM-versie iTM-versie Koel Hersteltemp Koel Hersteltemp Hitte hersteltemp Hitte hersteltemp Hoog: Relatieve setpointinstelling Setback Hoog: Relatieve setpointinstelling Hoog: Relatieve setback setpoint Setback Hoog: Relatieve setback setpoint Laag: Relatieve setpointinstelling Setback Laag: Relatieve setpointinstelling Laag: Relatieve setback setpoint Setback Laag: Relatieve setback setpoint Nederlands...
  • Pagina 152 Het bedienen van optionele functies 8. Het instellen van Automatische beheerfuncties 8-1 Initialiseren instellen Initialiseren is een functie die een ruimte met airconditioning op een acceptabele temperatuur houdt als er niemand is door de airconditioning lager te zetten en energie te besparen gedurende die tijd, om een onaangenaam gevoel bij het terugkeren naar de ruimte tegen te gaan.
  • Pagina 153 3. Daarna, als de kamertemperatuur lager wordt dan “Instelpunt+ Relatieve setpointinstelling” volgens de hersteltemperatuur, wordt de binnenunit gestopt. Om te voorkomen dat de binnenunit voortdurend AAN/UIT wordt geschakeld (zgn. hunting), wordt deze pas na 30 minuten gestopt. Instelpunt Binnenunit wordt ingeschakeld Kamertemperatuur om het instelpunt te handhaven.
  • Pagina 154 Als de bedieningsmodus van een binnenunit die wordt aangestuurd gewijzigd wordt naar Ventilator of Drogen De volgende start/stop wordt niet uitgevoerd en behoudt de status die de unit had toen de wijziging gebeurde (Setback Op. of Setback Stop). OPMERKING • Als een binnenunit waarvoor initialiseren actief is gestopt wordt met de afstandsbediening, stopt de eenheid maar blijft initialisatiebeheer actief.
  • Pagina 155 4. Om de hersteltemperatuur in te stellen, raak de knop Geavanceerde instelling aan en toon het scherm Geavanceerde instelling. Selecteer de hersteltemperatuur voor koelen in de keuzelijst met invoervak Koelen Hersteltemp (6). Selecteer de hersteltemperatuur voor verwarmen in de keuzelijst met invoervak Verwarmen Hersteltemp (7).
  • Pagina 156 Relatie met overige functies 1. Relatie met Automatische beheerfuncties Functie Bediening als Reductie (Laag of Hoog) actief is voor de binnenunit Schema U kunt Reductie instellen als actie voor de binnenunit. Voorkoelen/Voorverwarmen is niet beschikbaar als de binnenunit de status Reductie heeft.
  • Pagina 157 3. Effect op andere automatische beheerfuncties Gebruik van Schakelaar als Gebruik van status Aan/uit voor reactiestarter vaststelling − • Setback Op. ⇒ Wordt beschouwd als AAN Centrale controle • Setback Stop ⇒ Wordt beschouwd als UIT − − Schema Voorkoelen/ −...
  • Pagina 158 8-2 Interlocking Control instellen Interlocking Control is een functie waarmee u twee of meer beheerpunten en/of zones kunt aansturen op basis van de status van een willekeurig beheerpunt. Door deze functie te gebruiken kunt u meerdere faciliteiten starten/stoppen in samenhang met het binnengaan/verlaten van een kamer of sleutelbeheer, of gratis koeling toepassen.
  • Pagina 159 Voorbeeld: Als de vereiste duur is ingesteld op “15 minuten”, dan wordt pas na 15 minuten bekeken of “aan de voorwaarde is voldaan”, en niet zodra het doel dat gecontroleerd wordt de gewenste status heeft bereikt. Het figuur hieronder toont het voorbeeld van een meting waarbij de vereiste voorwaarde “Aan”...
  • Pagina 160 U kunt tot twee outputs registreren bij een vergrendelingsprogramma. Op deze manier kunt u verschillende output (bijvoorbeeld starten en stoppen) instellen voor dezelfde input afhankelijk van de voorwaarde waaraan is voldaan. De relatie tussen de doelen die door de output kunnen worden aangestuurd en mogelijke acties wordt in de tabel hieronder getoond.
  • Pagina 161 Interlocking Control beperkingen • Afhandelen van een communicatiefout De inputvoorwaarde is ofwel een “bestaande” ofwel een “niet bestaande” status van het doel (input beheerpunt). Als er een communicatiefout optreedt, wordt de status afgehandeld als “niet vast” aangezien deze niet kan worden vastgesteld. De statuswijzigingen voor en na “niet vast” (“bestaand (niet bestaand) →...
  • Pagina 162 • Interlocking Control afhankelijk van tijd In gevallen waar twee soorten input tegelijkertijd wijzigen kan bijvoorbeeld de functie tijdelijk niet naar verwachting werken afhankelijk van het tijdstip. Voorbeeld: Voorbeeld instelling Progr. 1, input: 1-00, 1-01, output 1: Er is iets INGESCHAKELD → 1-02 Aan Progr.
  • Pagina 163 Een vergrendelingsprogramma instellen Het volgende beschrijft hoe u een vergrendelingsprogramma programmeert en instelt aan de hand van onderstaand voorbeeld. • Zet de Ventilator Aan als een van de binnenunits voor Kantoor B Aan gaat. • Zet de Ventilator Uit als alle binnenunits voor Kantoor B Uit gaan. Naam vergrendelingsprogramma: Ventilator beheerprogramma Doel: Kantoor B (zone bestaand uit binnenunit “a”, binnenunit “b”, en Ventilator “c”) Beheerprogramma: (Actie 1) Als binnenunit “a”...
  • Pagina 164 2. De te detecteren voorwaarde instellen Raak de knop Wijzigen aan om het scherm Interlock instelling weer te geven. Door “Schakelaar” te selecteren in de keuzelijst met invoervak Detectievoorwaarde wordt een lijst getoond van beheerpunten waarvoor Aan/uit kan worden geregistreerd als de voorwaarde die dient te worden gedetecteerd.
  • Pagina 165 Selecteer Bedieningsstatus of -fout is vereist voor geldigheid en raak de OK-knop aan om terug te keren naar het scherm Interlock instelling . Hetzelfde geldt voor het instellen van de binnenunit “b”. Selecteer de binnenunit “a” en raak de Klok (min.) aan en voer, in het numerieke dialoogvenster dat verschijnt, “10”...
  • Pagina 166 (10) (12) (11) Controleer of het tabblad Actie 1 (10) wordt weergegeven en Selecteer “Er is iets INGESCHAKELD” in de keuzelijst met invoervak Inputvoorwaarde (11). De bovenstaande stap rondt het instellen van de vereiste voorwaarden af, “dat ofwel binnenunit “a” of “b” Aan staat gedurende 10 minuten”. 4.
  • Pagina 167 (16) Kies het selectievak Aan/uit (16) op het tabblad Standaard en daarna het keuzerondje Start. Raak de OK-knop aan om terug te keren naar het scherm Eenvoudige koppeling Programma uitgang. Raak de OK-knop aan om terug te keren naar het scherm Interlock instelling. Nederlands Gebruikershandleiding EM11A015 DCM601A51 intelligent Touch Manager...
  • Pagina 168 (17) (18) (19) De bovenstaande stap rondt het instellen van Actie 1 af voor het programma, “dat Ventilator “c” inschakelt als binnenunit “a” of “b” Aan staat gedurende 10 minuten”. • Actie 2 instellen Stel een andere outputactie in voor dezelfde detectievoorwaarde en doel. Selecteer het tabblad Actie 2 (17) en daarna “Alles is UITGESCHAKELD”...
  • Pagina 169 (23) Selecteer het keuzerondje Stop (23) en raak de OK-knop aan om terug te keren naar het scherm Eenvoudige koppeling Programma uitgang. Vergelijkbaar raakt u de OK-knop aan op het scherm Eenvoudige koppeling Programma uitgang om terug te keren naar het scherm Interlock instelling. Nederlands Gebruikershandleiding EM11A015 DCM601A51 intelligent Touch Manager...
  • Pagina 170 De bovenstaande stap rondt het instellen van Actie 2 af voor het programma, “dat Ventilator “c” uitschakelt als zowel binnenunit “a” als “b” Uit gaan”. Het “Ventilator beheerprogramma” is nu afgerond. Raak de OK-knop aan om terug te keren naar het hoofdscherm Interlocking Control. •...
  • Pagina 171 Gedetailleerde beschrijvingen van scherm en knoppen • Hoofdscherm Interlock instelling Dit scherm wordt weergegeven als u de knop Interlock instelling aanraakt op het tabblad Automat. functies van het scherm Menulijst (zie pagina 56). Met dit scherm kunt u vergrendelingsprogramma’s aanmaken en verwijderen, en vergrendelingsprogramma’s in- of uitschakelen.
  • Pagina 172 Naam wijzigen-knop Wijzigt de naam van het programma dat u heeft geselecteerd in de lijst met vergrendelingsprogramma’s. Door de knop aan te raken verschijnt er een dialoogvenster Tekstinvoer. Bewerken-knop Toont het scherm Interlock instelling waarmee u het programma dat u heeft geselecteerd in de lijst met vergrendelingsprogramma’s kunt bewerken.
  • Pagina 173 • Interlock instellingenscherm Dit scherm wordt weergegeven als u de knop Bewerken aanraakt op het hoofdscherm Interlocking Control. Stel details in voor het vergrendelingsprogramma. Input-lijst Toont de inputvoorwaarden voor het vergrendelingsprogramma Wijzigen-knop (Input) Toont het scherm Interlock instelling waarmee u inputvoorwaarden voor vergrendelen kunt instellen. Output-lijst Toont de output van het vergrendelingsprogramma.
  • Pagina 174 • Scherm Interlock instelling Dit scherm wordt weergegeven als u de knop Bewerken aanraakt op het scherm Interlock instelling. Stel de input in voor het vergrendelingsprogramma. Invoer beheerpunt-lijst To o n t e e n l i j s t m e t b e h e e r p u n t e n d i e g e c o n t r o l e e r d wo r d e n a l s i n p u t vo o r h e t vergrendelingsprogramma.
  • Pagina 175 • Scherm Voorwaarde-instelling Dit scherm wordt weergegeven als u de knop Voorwaarde-instelling aanraakt op het scherm Interlock instelling. Stelt de voorwaarden in die nodig zijn voor de input. Het scherm bestaat uit drie tabbladen: Start/Stop / Fout, Bedieningsmodus, en Analoge waarde, die elk verschillende voorwaarden detecteren.
  • Pagina 176 • Tabblad Bedieningsmodus (scherm Voorwaardeinstelling) Dit scherm wordt weergegeven als u het tabblad Bedieningsmodus aanraakt op het scherm Voorwaarde-instelling. Stelt de voorwaarden in die benodigd zijn om de bedieningsmodus te detecteren. Bedieningsmodus-keuzelijst met invoervak Selecteer de bedieningsmodus die vereist is om aan de voorwaarde te voldoen. Selecteer een bedieningsmodus uit: “Koelen, Drogen, Auto (koel)”, “Verwarmen, Auto (warm)”...
  • Pagina 177 • Tabblad Analoge waarde (scherm Voorwaarde-instelling) Dit scherm wordt weergegeven als u het tabblad Analoge waarde aanraakt op het scherm Voorwaarde-instelling. Stelt de analoge waarde in die benodigd is om de voorwaarde te detecteren. Analoge waarde 1-veld Toont de naam van het beheerpunt geselecteerd in de lijst Invoer beheerpunt. Selectie ongelijkheidsteken-keuzerondje Selecteer een ongelijkheidsteken om te gebruiken in de voorwaarde met analoge waarde, “>”...
  • Pagina 178 Raak de knop Wijzigen aan onder Verschil en toon het dialoogvenster Numerieke invoer om het verschil aan te geven. Voor het bereik aan waardes die u kunt invoeren, zie pagina 182. Hysterese-veld Stelt het bereik in van de dode zone. Raak de knop Wijzigen aan en voer het bereik in op het dialoogvenster Numerieke invoer dat verschijnt.
  • Pagina 179 • Een voorwaarde instellen met Analoge waarde Een analoge waarde kan gebruikt worden als detectievoorwaarde bij gebruik van gratis koeling, of bij het alleen starten/stoppen van de airconditioners als de kamertemperatuur binnen een bepaald bereik is. De voorwaarde kan een vergelijking zijn met een constante waarde of een vergelijking van analoge waardes.
  • Pagina 180 Het volgende toont een voorbeeld van hoe een voorwaarde met een analoge waarde wordt gemeten. • De waarde van het beheerpunt en de constante waarde worden als volgt vergeleken. Voorbeeld: [Analoge waarde bij beheerpunt > Constante waarde ± Hysterese] Analoge waarde bij beheerpunt > Constante waarde + Hysterese Succes Analoge waarde bij beheerpunt <...
  • Pagina 181 • Op soortgelijke wijze kunnen twee analoge waarden als volgt worden vergeleken. Voorbeeld: [Analoge waarde bij het beheerpunt > Analoge waarde bij het beheerpunt + Verschil ± Hysterese] Analoge waarde bij beheerpunt (1) > Succes Analoge waarde bij beheerpunt (2) + Verschil + Hysterese Analoge waarde bij beheerpunt (1) <...
  • Pagina 182 OPMERKING • Het instellen van voorwaarden met analoge waarden veronderstelt dat u een expertgebruiker bent die bekend is met het systeem, wees daarom voorzichtig aangezien er geen waarschuwing zal worden gegeven zelfs als een instelling (bijvoorbeeld kamertemperatuur > 200°C) ongeschikt is. •...
  • Pagina 183 • Instellingsitems voor scherm Voorwaarde-instelling De instellingsitems en het bereik aan waarden die u in kunt invoeren op elk tabblad staan in de tabel hieronder aangegeven. Nederlands Gebruikershandleiding EM11A015 DCM601A51 intelligent Touch Manager...
  • Pagina 184 • Scherm Eenvoudige koppeling Programma uitgang Dit scherm wordt weergegeven als u de knop Bewerken aanraakt op het scherm Interlock instelling. Stelt timerinstellingen in die door het vergrendelingsprogramma zullen worden uitgevoerd. Timerinstellingen-lijst Toont een lijst beheerpunten/zones waar timers naartoe worden ge-output. Volgorde-knop Beweegt de outputgebeurtenis die is geselecteerd in de lijst Timerinstellingen omhoog en omlaag.
  • Pagina 185 • Scherm Instelling actie Dit scherm wordt weergegeven als u de knop Instelling actie aanraakt op het scherm Eenvoudige koppeling Programma uitgang. Stelt de acties in die zullen worden uitgevoerd door een uitgevoerde timerinstelling van het vergrendelingsprogramma. Dit scherm bestaat uit vijf tabbladen: Standaard, Afstandsbed. Aan/Uit, Airconditioning, Ventilator, en Ao, die elk verschillende timerinstellingsacties hebben als output.
  • Pagina 186 • Tabblad Afstandsbed. Aan/Uit (scherm Instelling actie) Dit scherm wordt weergegeven als u het tabblad Afstandsbed. Aan/Uit aanraakt op het scherm Instelling actie. Schakelt de afstandsbediening in of uit. Dit tabblad wordt niet weergegeven als de functie Afstandsbed. Aan/Uit is uitgeschakeld. Kies het selectievak van de items die u wilt instellen en selecteer de instelling met behulp van de keuzerondjes.
  • Pagina 187 • Tabblad Airconditioning (scherm Instelling actie) Dit scherm wordt weergegeven als u het tabblad Airconditioning aanraakt op het scherm Instelling actie. Stelt de acties in voor airconditioners. Kies het selectievak van de items die u wilt instellen en selecteer de instelling uit de keuzelijst met invoervak.
  • Pagina 188 Venster Ventilatie Stelt de ventilatie in. knop aanraken verhoogt de ventilatie met een niveau terwijl het aanraken van de knop de ventilatie met een niveau verlaagt. De ventilatie die u in kunt stellen hangt af van het doel. Overwerktimer-venster Stelt de functie in die voorkomt dat een binnenunit niet uitschakelt. Kies of u de functie wilt inschakelen (Aan) of uitschakelen (Uit) door de keuzelijst met invoervak te gebruiken.
  • Pagina 189 • Tabblad Ventilator (scherm Instelling actie) Dit scherm wordt weergegeven als u het tabblad Ventilator aanraakt op het scherm Instelling actie. Stelt de acties voor de ventilator in. Kies het selectievak van de items die u wilt instellen en selecteer de instelling uit de keuzelijst met invoervak.
  • Pagina 190 • Tabblad Ao (scherm Instelling actie) Dit scherm wordt weergegeven als u het tabblad Ao aanraakt op het scherm Instelling actie. Stelt de acties voor Ao in. Kies het selectievak van de items die u wilt instellen en voer de de instelling in met de knop Wijzigen.
  • Pagina 191 • Instellingsitems voor scherm Instelling actie De instellingsitems en het bereik aan waarden die u in kunt invoeren op elk tabblad staan in de tabel hieronder aangegeven. Mogelijk bereik [ : Zichtbaar, : Voorwaardelijk zichtbaar, ×: Onzichtbaar, Tussen ( ) : Numeriek bereik] Instelling Item Details van instellingen...
  • Pagina 192 Mogelijk bereik [ : Zichtbaar, : Voorwaardelijk zichtbaar, ×: Onzichtbaar, Tussen ( ) : Numeriek bereik] Instelling Item Details van instellingen Opmerkingen Beheerpunttype locatie Zone Binnenunit Ventilator Koeler Analoog (Ao) Inschakelen In/uitschakelen Uitschakelen Celsius Voorbeeld: 32°C Fahrenheit Voorbeeld: 90°F Alleen Celsius Voorbeeld: 16°C Gedetailleerde...
  • Pagina 193 8-3 De Noodstop instellen De iTM omvat een Noodstop als standaardfunctie (zie pagina 111). De Noodstop is een beheerfunctie die vooral bedoeld is als een maatregel tegen brand. Op basis van het noodstopprogramma stopt deze functie de beheerpunten die zijn ingesteld als output, wanneer het inputsignaal dat is ingesteld als noodstopsignaal ontvangen wordt.
  • Pagina 194 Naam wijzigen-knop Toont het dialoogvenster Naam instellen waar u de naam van het geselecteerde programma kunt wijzigen. Bewerken-knop Hiermee kunt u een programma bewerken. 3. Als u de knop Toevoegen, Kopiëren, of Naam wijzigen aanraakt, wordt het dialoogvenster Naam instellen getoond waarmee u de naam van het programma kunt invoeren. U kunt het programma een naam geven met gebruik van maximaal 20 karakters.
  • Pagina 195 (10) Om een beheerpunt toe te voegen, kies er een uit en raak de knop Toevoegen aan. Om een beheerpunt te verwijderen, kies er een uit en raak de knop Verwijderen aan. U kunt tot 6 beheerpunten registreren om te controleren. Als u klaar bent, raak de OK-knop aan om op te slaan en terug te keren naar het scherm Noodstop instellingen.
  • Pagina 196 (16) (15) 8. Kies het programma bij (15) en schakel het programma in of uit bij (16). Als u klaar bent, raak de knop Sluiten aan om het scherm te sluiten. Een Noodstop vrijgeven Voor het Standaardprograma wordt de noodstop automatisch vrijgegeven door het annuleren van het inputsignaal van de noodstop.
  • Pagina 197 8-4 De Temperatuurlimiet instellen Temperatuurlimiet is een functie die de kamertemperatuur binnen een boven- en ondergrens houdt door automatisch het koelen of verwarmen te starten als de kamertemperatuur de bovengrens overschrijdt of onder de ondergrens zakt. Met deze functie kunt u condensatie en oververhitting van producten geplaatst in een onbemande kamer voorkomen.
  • Pagina 198 Het volgende beschrijft hoe dit wordt ingesteld. 1. Raak de knop Nacht verlaging aan op het tabblad Automat. functies van het scherm Menulijst en toon het scherm Instellingen temperatuurlimiet (zie pagina 56). is de lijst met groepen voor Temperatuurlimiet. Voer de gewenste bediening uit door de desbetreffende knop aan de rechterkant aan te raken.
  • Pagina 199 3. Toon het scherm Registratie en registreer de groepsleden. is de lijst met bij de groep geregistreerde beheerpunten terwijl de lijst is met beheerpunten die kunnen worden geregistreerd. Om een beheerpunt toe te voegen, kies er een uit en raak de knop Toevoegen aan. Om een beheerpunt te verwijderen, kies er een uit en raak de knop Verwijderen aan.
  • Pagina 200 4. Toon het scherm Instellingen en stel de attributen van de groep in. (10) Raak de knop Wijzigen aan en toon het dialoogvenster Tekstinvoer waar u de groepsnaam kunt wijzigen. Voer de ondergrens van de kamertemperatuur en de bovengrens van de kamertemperatuur (10) in met het dialoogvenster Numerieke invoer.
  • Pagina 201 Voorzorgsmaatregelen bij gelijktijdig gebruik met overige beheerfuncties 1. Deze functie kan niet binnenunits beheren waarvoor de functie Verwarmingsmodus optimalisatie is ingeschakeld. 2. Als de functie Overwerk timer is ingesteld voor een binnenunit waarvoor deze functie is ingeschakeld, kan de binnenunit weer gestart worden door deze functie nadat de unit gestopt is door de functie Overwerk timer.
  • Pagina 202 8-5 Het instellen van de functie Glijdende temperatuur Glidende temperatuur is een functie die het instelpunt van de binnenunit wijzigt in verhouding tot de veranderingen in de buitentemperatuur, zodat het verschil tussen de buiten- en binnentemperatuur niet buitensporig wordt in ruimtes met een directe in- of uitgang van het gebouw. Deze functie werkt enkel als de binnenunit werkt in modus Koelen.
  • Pagina 203 Het volgende beschrijft hoe dit wordt ingesteld. 1. Raak de knop Glijdend setpoint aan op het tabblad Automat. functies van het scherm Menulijst en toon het scherm Glijdende temperatuur (zie pagina 56). is de lijst met groepen voor Glijdende temperatuur. Voer de gewenste bediening uit door de desbetreffende knop aan de rechterkant aan te raken.
  • Pagina 204 3. Toon het scherm Registratie en registreer de groepsleden. is de lijst met bij de groep geregistreerde beheerpunten terwijl de lijst is met beheerpunten die kunnen worden geregistreerd. Om een beheerpunt toe te voegen, kies er een uit en raak de knop Toevoegen aan. Om een beheerpunt te verwijderen, kies er een uit en raak de knop Verwijderen aan.
  • Pagina 205 4. Toon het scherm Attribuut en stel de attributen van de groep in. (11) (12) De knop Wijzigen aanraken toont het dialoogvenster Tekstinvoer waar u de groepsnaam kunt wijzigen. Door de knop Wijzigen aan te raken toont u het scherm Analoge invoer waar u het Ai-beheerpunt kunt registreren waarmee de buitentemperatuur gemeten zal worden.
  • Pagina 206 Voer met het dialoogvenster Numerieke invoer de onder- en bovengrenzen van de buitentemperatuur in bij (11). Voer met het dialoogvenster Numerieke invoer de boven- en ondergrenzen voor instelpunten in bij (12). Voor de bovengrens van de buitentemperatuur, kunt u een temperatuur instellen 18°C tot 34°C in stappen van 1°C, terwijl u voor de ondergrens van de buitentemperatuur een temperatuur kunt instellen van 16°C tot 32°C, in stappen van 1°C.
  • Pagina 207 Voorzorgsmaatregelen bij gelijktijdig gebruik met overige beheerfuncties 1. Als een instelpunt gewijzigd wordt vanaf een andere functie terwijl deze functie wordt gebruikt, wordt het instelpunt eenmaal gewijzigd door de andere functie maar opnieuw gewijzigd door deze functie. 2. Bij gebruik samen met de functie Automatisch omschakelen, als het instelpunt voor koelen wordt verlaagd door deze functie, kan het instelpunt lager zijn dan verwacht wanneer de bedieningsmodus wordt gewijzigd naar verwarmen door de functie Automatisch omschakelen.
  • Pagina 208 8-6 De functie Verwarmingsmodus optimalisatie instellen Verwarmingsmodus optimalisatie is een functie die de binnenunit stopt terwijl de operationele statusindicatie ongewijzigd blijft ter voorkoming van onnodige temperatuurstijgingen tijdens verwarming en onaangename tocht. Deze functie voert elke vijf minuten het volgende uit voor elke binnenunit waarvoor deze functie is ingeschakeld.
  • Pagina 209 Het volgende beschrijft hoe dit wordt ingesteld. 1. Raak de knop Verw Mode optimalisatie aan op het tabblad Automat. functies van het scherm Menulijst en toon het scherm Optimalisatie verwarmingsmodus (zie pagina 56). 2. Kies een binnenunit uit de lijst bij die de naam van binnenunits weergeeft en of de functie is ingeschakeld of uitgeschakeld, en kies dan Inschakelen of Uitschakelen bij (2).
  • Pagina 210 9. Systeeminstellingen 9-1 Netwerkinstelling Met iTM kunt op afstand bedienen via internet, of een melding ontvangen per e-mail als er een fout optreedt. Om deze functies te gebruiken, dient u het netwerk in te stellen op de iTM-eenheid. Het volgende beschrijft hoe dit wordt ingesteld. 1.
  • Pagina 211 2. De huidige instellingen worden weergegeven. Raak de knop Wijzigen aan en voer de tijd in op het invoervenster dat verschijnt. Voor informatie over de instellingen, raadpleeg de beheerder van uw netwerk. Naam controller Hostnaam IP-adres Subnetmasker Standaard gateway-adres Primaire DNS-adres Secundaire DNS-adres 3.
  • Pagina 212 (10) Kies om de standaardpoort 80 te gebruiken. (10) Door te kiezen wordt het poortnummer 8080 getoond. Door de knop Wijzigen aan te raken kunt u de instellingen wijzigen met het dialoogvenster Numerieke invoer dat verschijnt. Raak de OK-knop aan om op te slaan en het scherm te sluiten. 4.
  • Pagina 213 9-2 Instellingen voor Webtoegang en Afstandsbeheer Een iTM met netwerkinstelling is toegankelijk via internet voor bediening op afstand met een PC. U kunt meerdere Webgebruikers registreren met verschillende soorten bedieningen die voor hen zijn toegestaan in overeenstemming met hun rechten. De vereisten voor een PC om deze functie te gebruiken worden in de tabel hieronder aangegeven.
  • Pagina 214 Het volgende beschrijft hoe gebruikers kunnen worden aangemaakt en hoe er bediend wordt. Webgebruikers registreren Registreer webgebruikers met internettoegang. Er zijn twee soorten webgebruikers: beheerders en gebruikers, en de bedieningen die voor gebruikers zijn toegestaan kunnen met instellingen worden beperkt. Het maximale aantal beheerders dat u kunt registreren is 4 en voor gebruikers is dat 60. Gelijktijdige toegang is toegestaan voor maximaal 4 beheerders en 16 gebruikers.
  • Pagina 215 Om de gebruikersnaam in te voeren, raak de knop Wijzigen aan en toon het dialoogvenster Tekstinvoer. Geef een naam aan met gebruik van 1 tot 15 karakters, het maakt niet uit of er enkel-bytes of dubbel-bytes gebruikt worden. Om het inlogwachtwoord in te stellen, raak de knop Wijzigen aan en toon het dialoogvenster Paswoord inv.
  • Pagina 216 (10) 4. Raak de knop Wijzigen (10) aan en toon het scherm Schermbeheer. (11) (12) (11) is de lijst met Geregistreerde schermen terwijl (12) de lijst is met schermen die kunnen worden geregistreerd. Een scherm kiezen bij (12) en de knop Toevoegen aanraken, registreert het scherm. U kunt slechts een Grafisch scherm registreren.
  • Pagina 217 In- of uitloggen vanaf een PC 1. Het inlogscherm verschijnt als u naar de iTM gaat door de webbrowser te starten op een PC en het IP-adres in te voeren van een iTM-eenheid met netwerkinstellingen (http:// iTM IP-adres ). (13) (14) (15) De weergavetaal van het inlogscherm volgt de taalinstellingen van de iTM-eenheid.
  • Pagina 218 3. Om uit te loggen, klik op de knop Logoff op het scherm Web afstandsbeheer. Klik op de Ja-knop op het bevestigingsscherm dat verschijnt en log uit. Scherm Web afstandsbeheer Log-off-knop De bediening na het inloggen is in principe hetzelfde als vanaf de iTM-eenheid. Voor de bedieningsprocedure, zie de desbetreffende pagina.
  • Pagina 219 Webgebruiker A heeft het scherm Interlock instelling open Het dialoogvenster Informatie wordt weergegeven wanneer webgebruiker B op de knop Interlock drukt. Nederlands Gebruikershandleiding EM11A015 DCM601A51 intelligent Touch Manager...
  • Pagina 220 OPMERKING • Bedieningen die USB-geheugen gebruiken in de iTM-eenheid (uitvoer van instellingen en data) gebruiken harde-schijfruimte op de PC. • Deze functie kan niet worden gebruikt om gegevens in te voeren vanuit een bestand. Het kan enkel gebruikt worden om de volgende functionele gegevens te exporteren: ·...
  • Pagina 221 9-3 Het E-mail Foutrapport instellen Een iTM met netwerkinstellingen kan e-mails verzenden met het tijdstip van actie, de foutcode, en andere informatie naar e-mailadressen die vooraf zijn ingesteld, als er een fout zoals apparatuurfout of analoge onder-/bovengrensfout optreedt in een beheerpunt. OPMERKING Een SMTP-server en een terminal om e-mails te ontvangen zijn benodigd naast de iTM- eenheid.
  • Pagina 222 • Tabblad Verzending Stel de locatienaam in bij (2). Raak de knop Wijzigen aan en voer een naam in van maximaal 20 karakters in het dialoogvenster Locatienaam instellen dat verschijnt. De locatienaam wordt gebruikt als onderwerp van de e-mails. Selecteer de interval voor het opnieuw verzenden van e-mail in de keuzelijst met invoervak (3). U kunt een interval selecteren van 1 tot 72 uur, in stappen van 1 uur.
  • Pagina 223 • Tabblad Serverinstellingen (10) (11) Toont informatie over de server die de e-mails zal versturen. Stel elk item in met de knop Wijzigen of de keuzelijst met invoervak. Voor informatie over de instellingen, raadpleeg de beheerder van uw netwerk. URL of IP-adres van de SMTP-server Poortnummer van de SMPT-server Verificatiemethode voor uitgaande e-mails: Kies een instelling uit Niet-erkend, POP voor SMTP, en SMTP-AUTH...
  • Pagina 224 Het ontvangende e-mailadres instellen en een e-mail verzenden (13) (12) (14) (15) (12) is de lijst met geregistreerde ontvangende e-mailadressen. Voer de gewenste bediening uit door de desbetreffende knop aan de rechterkant aan te raken. (13) Toevoegen-knop Voegt een nieuw e-mailadres toe. Raak de knop aan en voer een adres in van maximaal 128 karakters in het dialoogvenster E-mailadres instellen dat verschijnt.
  • Pagina 225 • Tabblad Beheerpuntenselectie (16) (17) (16) (17) is de lijst met beheerpunten die zijn geregistreerd als doel van foutcontrole terwijl lijst is met beheerpunten die kunnen worden geregistreerd. Om te registreren, kies een (17) beheerpunt dat het doel zal zijn van controle bij en raak de knop Toevoegen aan.
  • Pagina 226 (20) (20) toont de huidige instellingen waarvan de details hieronder worden beschreven in Tabel 1. Item Getoonde informatie Opmerkingen E-mailadres Naar e-mailadres (Naar):[adres] E-mailadres Vanaf e-mailadres (Van):[adres] Locatienaam Locatienaam:[naam] Titel SMPT-server SMPT-server Adres Adres:[adres] Poortnummer Poort:[poort] [methode] is een van de Verificatiemethode Verificatie:[methode] volgende [Niet-erkend], [POP...
  • Pagina 227 De OK-knop aanraken verstuurt een test-e-mail en het scherm keert terug naar het tabblad Bewerken. Als u klaar bent, raak de OK-knop aan om op te slaan en het scherm te sluiten. Nederlands Gebruikershandleiding EM11A015 DCM601A51 intelligent Touch Manager...
  • Pagina 228 Bedienen van optionele aanmaakfuncties PPD functie 10-1 Proportionele verdeling van vermogen (PPD) Met de PPD functie wordt het totale vermogen dat de airconditioners in bijvoorbeeld een gehuurd gebouw gebruiken, gemeten met een elektriciteitsmeter en proportioneel verdeeld onder de huurders. De berekening van het verdeelde vermogen kan ook worden uitgevoerd als een CSV-bestand. Om deze functie te gebruiken dient u groepen voor proportionele distributie, inputapparatuur, enz.
  • Pagina 229 Selecteer het keuzerondje Maand om de Berekeningsdag in te stellen. De periode voor gegevensverzameling wordt vastgesteld als de maand vanaf de Berekeningsdag van de vorige maand. Bijvoorbeeld, als de datum van de iTM-eenheid 20 oktober is, en de Berekeningsdag is ingesteld op de 20e, dan wordt de proportionele distributie berekend voor de periode van 20 september tot 19 oktober.
  • Pagina 230 <CSV outputformaat> 512 vaste kolommen Naam controller iTM1 Datum en tijd 2010/09/10 12:00 (Outputdatum) Versienummer 1.0000 Titelgebied Titel Uurgegevens PPD (Wh) Opmerking Datum en Tijd staan voor de tijdberekening van PPD. Opmerking De waarde bij 3:00 is het resultaat van het uur tussen 2:01 en 3:00. Naam binnenunit Naam binnenunit 1 Naam binnenunit 2...
  • Pagina 231 Energienavigator 11-1 Energienavigator-functie Recentelijk is de wetgeving op het gebied van energiebesparing en CO -reductie in veel landen strenger geworden. Om die reden is het voor gebouwen noodzakelijk om te weten hoeveel energie ze verbruiken, of hoeveel vooruitgang is geboekt met betrekking tot een energieverbruiksplan om aan wetgeving te voldoen, en om verbeteringen door te voeren voor energiebesparing indien nodig.
  • Pagina 232 Startpositie van een gebruiker die het actueel energieverbruik en de operationele status van de apparatuur wil controleren in het jaar waarin de iTM geïmplementeerd wordt, en het daaropvolgende jaar de bediening van apparatuur wil beginnen te beheren. Startpositie van een gebruiker die de bediening van apparatuur wil beheren direct nadat de iTM geïmplementeerd is.
  • Pagina 233 Startpositie van een gebruiker die het actueel energieverbruik en de operationele status van de apparatuur wil controleren in het jaar waarin de iTM geïmplementeerd wordt, en het daaropvolgende jaar het energieverbruik wil beginnen te beheren. Startpositie van een gebruiker die het energieverbruik wil beheren direct nadat de iTM geïmplementeerd is.
  • Pagina 234 Energie budget beheer Deze functie kan berekenen hoe succesvol het energieverbruiksplan is aan de hand van het actuele energieverbruik, kan de consumptie als het plan volledig behaald wordt schatten, en kan het budget en actueel energieverbruik plotten in jaarlijkse/maandelijkse grafieken voor gemakkelijk beheer. Daarnaast is het mogelijk om het daadwerkelijk energieverbruik van vorig jaar te vergelijken met het daadwerkelijk energieverbruik van dit jaar.
  • Pagina 235 De stappen van energie budget beheer zijn als volgt: Stel het energietype in van het doel van energie budget beheer ↓ Stel de beheerpuntgroep in (energiegroep) die het doel is van energie budget beheer ↓ Stel een energieverbruiksplan in ↓ Registreer actueel energieverbruik ↓...
  • Pagina 236 Raak de knop Weerg.modus aan om het scherm Weergavemodus weer te geven. De knop Weerg.modus is beschikbaar op alle tabbladen. Raak de knop Wijzigen aan om het scherm Energie type weer te geven. Gebruikershandleiding EM11A015 Nederlands DCM601A51 intelligent Touch Manager...
  • Pagina 237 Stel het energietype en de energiegroep in waarvoor het energie budget beheer in een grafiek geplot zal worden. is de lijst met geregistreerde energietypes. Voer de gewenste bediening uit door de desbetreffende knop aan de rechterkant aan te raken. Toevoegen-knop Voegt een nieuw energietype toe.
  • Pagina 238 (10) (11) (12) (13) Stelt instellingen in voor het geselecteerde energietype. (10) Kies in de keuzelijst met invoervak het energietype uit Stroom, Gas en Water. (11) (10) Selecteer de unit uit de kandidaten corresponderend met het geselecteerde Energietype in de keuzelijst met invoervak. De unit is voor elk energiesoort ingesteld: kWh voor vermogen en voor gas en water.
  • Pagina 239 (14) Raak de knop Wijzigen (14) aan om het scherm Energiegroep weer te geven. (16) (17) (18) (19) (20) (15) Stel de energiegroep in van het doel van energie budget beheer. (15) is de lijst met Energiegroepen. Voer de gewenste bediening uit door de desbetreffende knop aan de rechterkant aan te raken. (16) Toevoegen-knop Maakt een nieuwe energiegroep aan.
  • Pagina 240 (17) Kopiëren-knop Maakt een nieuwe Energiegroep aan door de geselecteerde groep te kopiëren. Voer een naam in met het dialoogvenster Naaminvoer dat verschijnt. Raak de OK-knop aan om de naam te registreren bij (15). U kunt de energiegroep een naam geven met gebruik van maximaal 16 karakters. (18) Verw.-knop Verwijdert de geselecteerde Energiegroep.
  • Pagina 241 Raak de OK-knop aan om de instellingen op te slaan en terug te keren naar het scherm Energiegroep. Als u klaar bent, raak de OK-knop aan om de instellingen op te slaan en terug te keren naar het scherm Weerg.modus. Raak de knop Sluiten aan op het scherm Weerg.modus om het scherm te sluiten en terug te keren naar het scherm Energie budget beheer.
  • Pagina 242 • Een energieverbruiksplan instellen en het actueel energieverbruik registreren Stel het energieverbruiksplan in (geplande waarde) en de daadwerkelijk verbruikte energie (daadwerkelijke waarde). (24) (25) U kunt een geregistreerde Energiegroep selecteren met gebruik van de keuzelijst met invoervak Weer te geven item (24) die op ieder tabblad van het scherm Energie budget beheer te vinden is.
  • Pagina 243 (27) (28) (29) (33) (30) (32) (31) Stel het energieverbruiksplan in voor de Energiegroep geselecteerd in het scherm Energie budget beheer. Kies in de keuzelijst met invoervak Energie type (27) het energietype waarvoor u het energieverbruiksplan wilt instellen, uit Stroom, Gas en Water. U kunt kiezen uit de energietypes die zijn opgenomen in de geselecteerde Energiegroep.
  • Pagina 244 (34) Raak de knop Wijzigen (34) aan om het scherm Verbruik weer te geven. (35) (36) (39) (40) (37) (38) Registreer het actueel energieverbruik voor de Energiegroep geselecteerd in het scherm Energie budget beheer. Kies in de keuzelijst met invoervak Energie type (35) het energietype waarvoor u het daadwerkelijke energieverbruik wilt instellen, uit Stroom, Gas en Water.
  • Pagina 245 -conversiefactor voor energieverbruik verschijnt bij (39). De eenheid die wordt De CO weergegeven hangt af van het geselecteerde energietype. Raak de knop Wijzigen aan en voer de conversiefactor in op het dialoogvenster Numerieke invoer dat verschijnt. U kunt een waarde invoeren van 0 tot 9.999,999 in stappen van 0,001. (40) Hier verschijnt een nieuw energieconversietype dat is geregistreerd in het scherm Energieconversietype.
  • Pagina 246 • Vergelijken van budget en actueel energieverbruik Stel vast in hoeverre u uw doelstellingen haalt door de waarde ingesteld in het energieverbruiksplan en het daadwerkelijk energieverbruik met elkaar te vergelijken, en grafisch weer te geven. Geef daarnaast het geschatte verbruik weer als het plan volledig is behaald en de doelstelling om het plan te halen door te rekenen met de huidige verbruikswaarde.
  • Pagina 247 (47) toont iconen samen met berichten die de mate van succes van het energieverbruiksplan uitdrukken. Ook wordt door een maand aan te raken op de grafiek het volgende weergegeven in knopinfo: actueel energieverbruik, geplande waarde, en doelstelling voor die maand. Als het scherm het vorige jaar weergeeft Getoonde informatie Classificatie...
  • Pagina 248 Als het scherm dit jaar weergeeft Getoonde informatie Classificatie Icoon Bericht Verwachte energieverbruik – Meer verbruik dan verwacht: .% (....kWh) Geplande som – Verwachte energieverbruik: .......kWh energieverbruik – Gepland jaarlijks energieverbruik: .....kWh Als zowel verwacht >0 energieverbruik als gepland energieverbruik Verwachte bestaan energieverbruik –...
  • Pagina 249 Tabblad Maandelijks budget beheer (Scherm Energie budget beheer) (48) (52) (54) (51) (53) (49) (50) Dit scherm toont de status van het maandelijks geschat en daadwerkelijk energieverbruik voor de Energiegroep geselecteerd in de keuzelijst met invoervak Weer te geven item (48). Kies het energietype dat geplot moet worden in de keuzelijst met invoervak Energie type (49).
  • Pagina 250 (54) toont iconen samen met berichten die de mate van succes van het energieverbruiksplan uitdrukken. Ook wordt door een dag aan te raken op de grafiek het actuele energieverbruik voor die dag weergegeven in knopinfo. Als het scherm de huidige maand weergeeft Mate van succes Icoon Bericht voor de mate van succes...
  • Pagina 251 OPMERKING Resultaten worden mogelijk niet weergegeven bij ontbrekende actuele en/of geplande waarden. Nederlands Gebruikershandleiding EM11A015 DCM601A51 intelligent Touch Manager...
  • Pagina 252 Tabblad Vergelijk tov vorig fiscaaljaar (Scherm Energie budget beheer) (55) (60) (58) (59) (56) (57) Dit scherm toont het energieverbruik van het huidige jaar afgezet tegen het vorige jaar op een maandelijkse basis voor de Energiegroep geselecteerd in de keuzelijst met invoervak Weer te geven item (55).
  • Pagina 253 (60) toont berichten die de mate van succes van het energieverbruiksplan uitdrukken. Ook wordt door een maand aan te raken op de grafiek het volgende weergegeven in knopinfo: het actuele energieverbruik voor die maand en de daadwerkelijke waarde van vorig jaar. Bericht Opgebouwd effectief energieverbruik –...
  • Pagina 254 Apparatuurbeheer (afwijkend van het bedieningsplan) U kunt regels voor bediening definiëren met als doel energie te besparen en vervolgens bedieningspunten aanwijzen die van deze regels afwijken. Dit is een functie voor het extraheren en plotten/opsommen van informatie over apparaten die in werking waren op tijden wanneer ze hadden moeten zijn gestopt, over airconditioners die werken op een ander instelpunt dan vastgelegd in het bedieningsplan van de airconditioner, enz.
  • Pagina 255 Standaard zijn er twee bedieningsregels gegeven. U kunt ze aanpassen naar uw behoeften voor gebruik, aangezien ze inhoudelijk kunnen worden gewijzigd en/of verwijderd. • Uitschakelfout Dag van de week: Maandag tot zondag, Geen speciale dag instellingen/Bedieningsuren: 9:00 tot 21:00 (AM9:00 tot PM9:00 als de 12-uurs klok gebruikt wordt)/Instelpunt: Geen •...
  • Pagina 256 (62) Raak de knop Bed. regelset (62) aan en toon het scherm Op. regel. De knop Op. regel is op beide tabbladen beschikbaar. (64) (65) (66) (67) (63) (68) (63) is de lijst met geregistreerde bedieningsregels. Voer de gewenste bediening uit door de desbetreffende knop aan de rechterkant aan te raken.
  • Pagina 257 (65) Kopiëren-knop Voegt een nieuw bedieningsregel toe door de geselecteerde regel te kopiëren. Voer een naam in met het dialoogvenster Naaminvoer dat verschijnt. Raak de knop OK aan om de naam te registreren bij (63). U kunt de bedieningsregel een naam geven met gebruik van maximaal 16 karakters. (66) Verw.-knop Verwijdert de geselecteerde bedieningsregel.
  • Pagina 258 Tabblad Wekelijks Ptrn (scherm Op. regel instellen) (69) (70) (72) (73) (74) (71) Stelt een wekelijkse bedieningsregel voor apparatuur in. Voer alle dagen van de week in waarvoor u een bedieningsregel wilt instellen. Kies de dag van de week om te bewerken bij (69). (70) (71) is de inhoud van de bedieningsregels.
  • Pagina 259 De knop Verw. (73) aanraken verwijdert de bedieningsregel van de geselecteerde dag van de week. Door de knop Bewerken (74) aan te raken wordt het scherm Op. regel weergegeven waarmee u de bedieningsregel van de geselecteerde dag van de week kunt bewerken. (77) (75) (76)
  • Pagina 260 Tabblad Speciaal Dag Ptrn (scherm Op. regel instellen) (78) (79) Stel bedieningsregels in voor speciale dagen, die los staan van de wekelijkse bedieningsregel. U kunt tot 5 types patronen voor speciale dagen instellen. Selecteer de speciale dag om te bewerken bij (78). De volgende stappen en schermuitleg zijn hetzelfde als voor het Wekelijks patroon.
  • Pagina 261 Registreert het patroon voor speciale dagen, aangemaakt op het tabblad Speciaal Dag Ptrn, op de kalender. U kunt tot 40 patronen voor speciale dagen instellen. (80) is de lijst met al geregistreerde patronen voor speciale dagen. Kies het patroon voor speciale dagen om te registreren in de keuzelijst met invoervak Patroon (81) en stel de dag in waarop u dit wilt registreren bij (82).
  • Pagina 262 De speciale dag kalenderinstelling kopiëren U kunt de kalender met instellingen voor speciale dagen kopiëren van bedieningsregel naar bedieningsregel. Toon het scherm Op. regel. (86) Kies de bedieningsregel waar de kalender om te kopiëren is geregistreerd, en raak de knop Kalender kopie (86) aan om het scherm Kalender kopie weer te geven.
  • Pagina 263 Voorzorgsmaatregelen bij gelijktijdig gebruik met overige beheerfuncties 1. Automatische beheerfuncties die werken als er niemand in de kamer is (zoals Reductie, Temperatuurlimiet, Voorkoelen/Voorverwarmen) zijn uitgezonderd van de bedieningsregels tijdens hun bedieningstijden. 2. Automatische beheerfuncties die werken als er mensen in de kamer zijn (Automatisch omschakelen, Verw Mode optimalisatie, Timerverlenging, Glijdende temperatuur, Schema, Interlocking Control) zijn wel onderworpen aan de bedieningsregels tijdens hun bedieningstijden.
  • Pagina 264 OPMERKING De steekproef van uitschakelfout en setpoint verschil gebeurt per periode. * 1 periode ... 15 minuten verkregen door 1 uur te delen door 4. 1 periode 1 periode 1 periode 1 periode Voorbeeld: 3:00 3:15 3:30 3:45 4:00 • Tijd uitschakelfout De apparatuur is de gehele periode in werking geweest, alhoewel deze volgens de bedieningsregel had moeten worden gestopt.
  • Pagina 265 De grafiek overeenkomend met het resultaat van de steekproef wordt getoond bij (94). <De grafiek duiden> • De horizontale as staat voor het aantal dagen waarop uitschakelingsfouten zich voordeden. Als per zone wordt weergegeven, wordt het aantal dagen weergegeven waarop beheerpunten die bij de zone horen niet uitgeschakeld werden.
  • Pagina 266 Tabblad Bedrijfstatus (scherm Details) (98) (99) (100) Stel de datum in waarvoor u details wilt weergeven bij (98). De datum Vanaf van de Datumperiode is standaard al ingevuld. U kunt de datum wijzigen door de knoppen Vlgd en Terug aan te raken. (99) is de grafiek van de bedieningsstatus.
  • Pagina 267 Tabblad Tijdstip van actie. (scherm Details) (101) (101) is de lijst met data waarop afwijkingen van de bedieningsregels werden vastgesteld bij de geselecteerde beheerpunten. De lijst toont de toenamedata, toenametijd, en hoeveelheid verbruikte energie. Als u klaar bent, raak de knop Sluiten aan om het scherm te sluiten en terug te keren naar het scherm Apparatuurbeheer.
  • Pagina 268 • Samplinggegevens uitvoeren naar een CSV-bestand De voorwaarden en resultaten van het bemonsteren van het niet uitschakelen en het verschil bij het instelpunt kunnen als een CSV-bestand worden uitgevoerd. (102) Door een USB-geheugen aan te sluiten op de iTM-eenheid en de knop Opslaan (102) aan te raken wordt de data, die door sampling is verkregen met de voorwaarden weergegeven op het...
  • Pagina 269 De inhoud van de uitgevoerde data en het bestandsformaat zijn als volgt. <MngPointData-TurnOffXXX.csv bestandsindeling> Blanco Naam controller Naam controller (Voorbeeld: Gebouw A) Outputdatum (Voorbeeld: 02/09/2012 12:00) Exportdatum (Het formaat voor datum en tijd volgt de Systeeminstellingen) iTM-versie iTM-versie (Voorbeeld: 1,0) Sampling periode Sampling periode (Voorbeeld: 02/09/2012 - 30/09/2012)
  • Pagina 270 Functie Gegevensoutput De iTM kan in CSV-formaat meetgegevens uitvoeren anders dan de gegevens die overeenkomen met de functie Energienavigator, voor gebruikers die complexe analyses willen uitvoeren. Gegevens over beheerpunten en zones waar uitschakelfouten en setpoint verschillen optreden kunnen worden geëxporteerd vanaf het scherm Apparatuurbeheer. Dit hoofdstuk beschrijft de stappen die nodig zijn voor het uitvoeren van gegevens over energiebudgetbeheer en gegevens van een willekeurig beheerpunt.
  • Pagina 271 • Tabblad Energiedata (scherm Gegevensoutput) Voert informatie uit over energiebudgetbeheer. (104) In de keuzelijst met invoervak Uitv periode (104), kies welke data u uit wilt voeren: van dit jaar of vorig jaar. Sluit een USB-geheugen aan op de iTM en raak de knop Opslaan aan. Door de OK-knop aan te raken op het bevestigingsscherm dat verschijnt, wordt er begonnen met de gegevensuitvoer.
  • Pagina 272 De inhoud van de uitgevoerde data en het formaat zijn als volgt. • Energiegroepen worden geëxporteerd in de volgorde waarin ze zijn geregistreerd. ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ • Energietypes worden ge-output in deze volgorde: Stroom Water Naam nieuwe conversiefactor. • Bestanden met hetzelfde energietype worden ge-output per energie-eenheid en in de ⇒...
  • Pagina 273 ···· Blanco Groepsnaam Naam energiegroep Maand Maand (Voorbeeld: 04/2012) Energie type Stroom Energie eenheid Energie 150.000 Verwacht energieverbruik (Daadwerkelijke waarde wordt weergegeven of Actueel energieverbruik [kWh/m als gegevens uit het verleden zijn) 140.000 Doel energieverbruik ( “ - - ” w o r d t w e e r g e g ev e n a l s [kWh/m gegevens uit het verleden zijn) Zoveel als...
  • Pagina 274 • Tabblad Beh. puntgegevens (scherm Gegevensoutput) Exporteert gegevens van een willekeurig beheerpunt. (105) Sluit een USB-geheugen aan op de iTM en raak de knop Opslaan (105) aan. Door de OK-knop aan te raken op het bevestigingsscherm dat verschijnt, wordt er begonnen met de gegevensuitvoer.
  • Pagina 275 De inhoud van de uitgevoerde data en het formaat zijn als volgt. • De gegevens worden ge-output op volgorde van de naam van het beheerpunt. • Datum, tijd en gegevens van elk beheerpunt worden geëxporteerd als uurlijkse data. • De types beheerpunten die kunnen worden ge-output zijn: binnenunit, Ventilator, Di, Dio, Pi, en Ai. <Beheerders Puntdata CSV-bestandsformaat>...
  • Pagina 276 [Binnenunit (DIII)] Output binnenunit (DIII) gegevensitems Item Verzamelmethode Unit Geldig outputbereik Gemiddelde waarde van 1 minuut in 1 uur ˚C * 0≤Waarde≤50,0 * Instelpunt (Gemiddeld) (gegevensverzameltijd) ˚F * 32≤Waarde≤122 * Instelpunt Maximale waarde van 1 minuut ˚C * 0≤Waarde≤50,0 * (Maximumwaarde) in 1 uur (gegevensverzameltijd) ˚F *...
  • Pagina 277 [DIII chiller (koeler)] Items die worden uitgevoerd door DIII chiller (koeler) De gegevens worden afgerond om binnen het werkzame bereik te vallen als ze daarbuiten liggen. Item Verzamelmethode Eenheid Geldig outputbereik Bedrijfstijd verwarmen Som van de gebruikstijd (in minuten) van de Minuten 0≤Waarde≤60 (totaal)
  • Pagina 278 Uitleg iTM integrator iTM integrator 12-1 iTM integrator Een iTM integrator kan maximaal vijf intelligent Touch Managers besturen. Op deze wijze kunt u op één scherm een systeem controleren, bedienen en instellen met maximaal 2560 managementpunten. U kunt bovendien een managerwachtwoord instellen voor de iTM integrator en voor de iTM om ongewenste bewerkingen door outsiders aan banden te leggen.
  • Pagina 279 Gedetailleerde beschrijvingen van scherm en knoppen • Standaard weergavescherm (iTM integrator) Pictogramweergave Geeft de aangesloten iTM’s weer met behulp van pictogrammen. Open-knop Geeft toegang tot de iTM die is geselecteerd in de Pictogramweergave en geeft het Standaard weergavescherm (pictogram) weer. Informatie-knop Geeft de legenda voor de Pictogramweergave en contactinformatie voor informatie met betrekking tot de iTM integrator weer.
  • Pagina 280 • Standaard weergavescherm (geopende iTM) Dit scherm wordt weergegeven wanneer u op de Open-knop in het Standaard weergavescherm van de iTM integrator drukt en open een iTM. De knop Ontgrendelen/Vergrendelen die meestal wordt weergegeven op de iTM-unit, wordt niet weergegeven. De iTM integrator heeft toegang tot een iTM-unit, zelfs als het scherm is vergrendeld.
  • Pagina 281 • Tabblad Legenda (Informatiescherm) Dit scherm wordt weergegeven wanneer u de Informatieknop op het Standaard weergavescherm van de iTM integrator aanraakt. Het geeft de legenda van pictogrammen weer die in het Standaard weergavescherm worden gebruikt. Nederlands Gebruikershandleiding EM11A015 DCM601A51 intelligent Touch Manager...
  • Pagina 282 • Pictogramweergave bij elke status Initialiseren niet Onderhoud Geen/uit Schak Setback Op. Start (*1) actief • Wanneer alle met de iTM verbonden Wanneer er ten Wanneer er ten Wanneer er ten Pictogram Wanneer alle met de managementpunten minste één minste één minste één iTM verbonden op Geen/uit Schak...
  • Pagina 283 • Tabblad Contact (Informatiescherm) Dit scherm wordt weergegeven wanneer u het tabblad Contact aanraakt op het Informatiescherm. Geeft contactinformatie weer die is ingesteld door de onderhoudstechnicus. OPMERKING Hier weergegeven contactinformatie zijn contacten met betrekking tot iTM integrator. Merk op dat het geen contacten met betrekking tot de iTM-unit betreft. Nederlands Gebruikershandleiding EM11A015 DCM601A51 intelligent Touch Manager...
  • Pagina 284 • Bedieningsbeheer Tabblad (Menulijst-scherm) Dit scherm wordt weergegeven wanneer u de wisselknop van de Menulijst op het Standaard weergavescherm van de iTM integrator aanraakt. De instelmethode is dezelfde als die van de iTM-unit. Zie “4-5 Menulijst-scherm”. Geschiedenis-knop Stelt geschiedenismanagement van voorkomende fouten, statuswijzigingen, besturingsinformatie, enz.
  • Pagina 285 • Tabblad Systeem instellingen (Menulijst-scherm) Dit scherm wordt weergegeven wanneer u het tabblad Systeeminstellingen aanraakt op het Menulijst-scherm van de iTM integrator. De instelmethode is dezelfde als die van de iTM-unit. Zie “4-5 Menulijst-scherm”. (10) Netwerk-knop Stelt de IP-adressen van het netwerk en de webservers in. Webtoegang Gebruikers-knop Stelt Webgebruikers in voor Web Afstandsmanagement.
  • Pagina 286 Knop Taal Stelt de te gebruiken taal, datum- en tijdnotatie, komma en het scheidingsteken en de pictogramkleur voor de iTM integrator in. OPMERKING De temperatuureenheid volgt de lokale instellingen van de iTM-unit. Knop Backup Exporteert de back-upgegevens van de iTM integrator naar het USB-geheugen. (10) Knop Versie-informatie Geeft de versie-informatie van de iTM integrator weer.
  • Pagina 287 Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van de iTM integrator Bediening en instellingen van de iTM integrator en op afstand bedienen en instellen door het openen van een iTM vanaf de iTM integrator zijn vrijwel gelijk aan de bediening en instellingen uitgevoerd in de iTM-unit. Zie de desbetreffende pagina’s voor meer informatie. Het volgende beschrijft functies specifiek voor de iTM integrator en voorzorgsmaatregelen bij gebruik.
  • Pagina 288 Noodstop en foutinformatie Wanneer een noodstop/systeemfout/apparatuurfout/controlefout is opgetreden in een iTM die is verbonden met de iTM integrator, klinkt een zoemer als de zoemer op AAN is ingesteld in Systeeminstellingen van de iTM integrator. De stappen voor het vrijgeven en controleren van een noodstop of foutinformatie zijn hetzelfde als voor de iTM-unit.
  • Pagina 289 Instellingen iTM-unit wijzigen Schermwisselingen, herstarten, enz. van de iTM-unit kan optreden als gevolg van wijzigingen aan de iTM-instellingen vanuit de iTM integrator. Zie de volgende tabel. Instelling inhoud Timing Resultaat Herstarten iTM veroorzaakt gewijzigde Wanneer herstarten opnieuw start De iTM-unit start opnieuw instellingen Wanneer de “Ja”-knop wordt ingedrukt Zoneverwijdering...
  • Pagina 290 Verbreken van communicatie met iTM De iTM integrator opent de iTM via een netwerk. Om die reden kan communicatie met iTM worden verbroken. Verder kan de communicatie worden verbroken door een stroomonderbreking in de iTM- unit of door initialisatie als gevolg van gewijzigde instellingen. Als de communicatie wordt verbroken terwijl een scherm van de geopende iTM op de iTM integrator is geopend, worden de berichten volgens de beschrijving in de volgende tabel weergegeven.
  • Pagina 291 Onderhoud Onderhoud 13-1 Het Filterteken resetten Reset het filterteken na het schoonmaken van de airconditioner met het teken AAN. met het filterteken AAN op het Standaardscherm en raak de knop Instelling 1. Kies aan om het scherm Gedetailleerde instellingen weer te geven. Nederlands Gebruikershandleiding EM11A015 DCM601A51 intelligent Touch Manager...
  • Pagina 292 2. Raak het tabblad Standaard aan van het scherm Gedetailleerde instellingen en toon het scherm Standaard. Kies het selectievak Reset filter om de reset in te schakelen. Raak de OK-knop aan en sluit het scherm. OPMERKING Kan niet worden gekozen als er geen filtertekens aanwezig zijn. 13-2 Het lcd-scherm onderhouden Als het oppervlak van het scherm van de iTM of de iTM-eenheid vuil is, veeg het vuil dan af met...
  • Pagina 293 Nuttige informatie Problemen oplossen 14-1 Voordat u het product laat repareren ■ Het scherm van de iTM doet het niet. • Controleer de ledknop MONITOR op de eenheid. Als deze oranje verlicht is, is de monitor uitgeschakeld. Druk op de knop MONITOR en zet de monitor aan.
  • Pagina 294 VOORZICHTIG • Druk de schakelaar niet onnodig hard in. Dit kan de onderdelen beschadigen en storing veroorzaken. • Als elektronische onderdelen van de iTM geladen worden met statische elektriciteit, kan er storing optreden. Zorg ervoor dat u statische elektriciteit die zich in uw lichaam heeft opgehoopt, ontlaadt voordat u het apparaat probeert te bedienen.
  • Pagina 295 ■ Een airconditioner werkt niet. • De airconditioner kan zijn gestopt door Interlocking Control. Kijk de instellingen van Interlocking Control na. In het volgende geval zal airconditioner 1-01 niet werken. (1-00 en 1-01 worden allebei gestart, maar daarna wordt 1-01 gestopt door Interlocking Control.) 1-00 1-01 schema start binnenunits 1-00 en 1-01.
  • Pagina 296 ■ Een binnenunit kan niet worden gestart met de afstandsbediening. • De afstandsbediening kan zijn uitgeschakeld. Een binnenunit kan niet worden gestart/gestopt, of de bedieningsstatus of insteltemperatuur kan niet worden gewijzigd afhankelijk van de bedieningsinstellingen voor de afstandsbediening. Controleer de bedieningsinstellingen voor afstandsbediening in het Standaardscherm (lijstweergave) of het tabblad Afstandsbed.
  • Pagina 297 ■ Het starten/stoppen van airconditioners is niet mogelijk vanaf het Standaardscherm. • Controleer het controlescherm op het symbool “Centraal gestuurd”, zoals aangeduid in de onderstaande afbeelding. In “Centraal gestuurd” wordt iTM alleen gebruikt voor het controleren als een centraal apparaat op een hoger niveau (Interface voor gebruik in BAC net, enz.) prioriteit krijgt.
  • Pagina 298 ■ Afstandsbed. Aan/Uit wordt niet weergegeven. Beperking instelpunt wordt niet weergegeven in de lijst met Zones/Beheerpunten op het scherm Systeeminstellingen. • Als een toestel met een hoger niveau (gebruiksinterface BACnet, enz.) wordt aangesloten, dan zijn Afstandsbed. Aan/Uit en Beperking instelpunt niet meer beschikbaar. Daarnaast zijn, wanneer er twee iTM’en zijn aangesloten, Afstandsbed.
  • Pagina 299 ■ Het scherm voor de functie Webtoegang wordt niet correct weergegeven. • Dit kan aan de netwerkinstellingen liggen. Correcte netwerkinstellingen zijn noodzakelijk voor het gebruik van de functie Webtoegang. Voor details over de netwerkinstellingen, zie pagina 209. • Het scherm wordt mogelijk niet correct weergegeven wanneer oude inhoud is opgeslagen in de cache van de browser.
  • Pagina 300 2. Op het tabblad [Algemeen], klik op de knop [Verwijderen] onder [Browsegeschiedenis]. 3. Selecteer [Tijdelijke internetbestanden], [Cookies] en [Geschiedenis], en klik vervolgens op de knop [Verwijderen]. Gebruikershandleiding EM11A015 Nederlands DCM601A51 intelligent Touch Manager...
  • Pagina 301 <Het scherm wordt niet correct weergegeven, zelfs nadat de cache van Internet Explorer is gewist> 1. Kies [Extra] – [Internetopties] in de menubalk. 2. Op het tabblad [Algemeen], klik op de knop [Instellingen] onder [Browsegeschiedenis]. Nederlands Gebruikershandleiding EM11A015 DCM601A51 intelligent Touch Manager...
  • Pagina 302 3. Selecteer het keuzerondje [Elke keer als ik de webpagina bezoek] onder Wanneer moet er op nieuwe versies van pagina’s worden gecontroleerd?, en klik op de [OK]-knop. Gebruikershandleiding EM11A015 Nederlands DCM601A51 intelligent Touch Manager...
  • Pagina 303 <Met Firefox> 1. Kies [Extra] – [Recente geschiedenis wissen] in de menubalk. 2. Selecteer [Alles] bij Te wissen tijdsperiode en [Cookies], [Buffer], [Actieveaanmeldingen] en [Websitevoorkeuren] bij Details, en klik op de knop [Nu wissen]. Nederlands Gebruikershandleiding EM11A015 DCM601A51 intelligent Touch Manager...
  • Pagina 304 14-2 De interne batterij AAN of UIT zetten De iTM is uitgerust met een interne batterij om de klok aan te drijven bij stroomonderbreking of uitschakelen. De interne batterij kan worden AAN/UIT-geschakeld met de BACKUP-schakelaar (1). De BACKUP- schakelaar is te vinden onder de vastgeschroefde klep die verschijnt als het verschuifbare voorpaneel wordt verplaatst.
  • Pagina 305 14-3 Functie Foutinformatie Als er een fout optreedt kan het beheerpunt waar de fout zich voordeed gecontroleerd worden met het pictogram voor groepscontrole dat een fout aangeeft, dat wordt weergegeven op het Standaardscherm. 1. Als een fout wordt gedetecteerd, wordt dit kenbaar gemaakt met een knipperend (Geel) (Rood) en een getoonde tekstballon.
  • Pagina 306 2. Het dialoogvenster Foutinformatie toont een lijst met fouten. De informatie die in de lijst wordt gegeven is als volgt: Tijd: Het tijdstip waarop de fout zich voordeed Naam: De naam van het beheerpunt/systeem waar de fout zich voordeed Inhoud: De aard van de fout Foutcode: De foutcode Neem contact op met een erkende dealer geregistreerd in het volgende Contactscherm.
  • Pagina 307 15. Hardwarespecificaties 15-1 iTM hardwarespecificaties 256,6mm 290mm Stroom AC100 - 240V 50/60Hz Energieverbruik 23 W Altijd “a” contact Noodstopinput Contactstroom ongeveer 10 mA Grootte 290 × 243 × 50 (B × H × D) Gewicht 2,4kg Precisie van tijd Binnen –195,7 tot 79,1 sec./maand Werkbereik temperaturen 0 - 40°C Werkbereik luchtvochtigheid...
  • Pagina 308 15-2 Randapparatuur specificaties Functie Vereiste specificatie PC voor Web Afstands- Besturingssysteem: Windows XP Professional SP3 (32 bit) beheer Windows Vista Business SP2 (32 bit) Windows 7 Professional SP1 (32 bit, 64 bit) CPU: Equivalent aan Intel Core 2 Duo 1,2 GHz of hoger Geheugen: 2 GB of meer Vrije ruimte op harde schijf: 10 GB of meer Netwerk: 100Base-TX of hoger...
  • Pagina 309 Appendix ■ iTM beheerfuncties voor controle Instelling locatie Aantal instellingen Centrale Zone Aantal zones dat kan worden aangemaakt Tot 650 (Alles niet inbegrepen) controle Totaal aantal beheerpunten dat in Tot 1.300 zones geregistreerd kan worden Aantal beheerpunten dat in een zone Tot 650 geregistreerd kan worden Aantal hiërarchische niveaus...
  • Pagina 310 Instelling locatie Aantal instellingen Automatische Functie Reductie Relatieve setpointinstelling Te kiezen uit 1 tot 7 voor zowel beheerfunctie Setback Hoog als Setback Laag Relatieve setback setpoint Hersteltemperatuur instelpunt Te kiezen in het bereik Koelen hersteltemperatuur: 1 tot 6 Verwarmen hersteltemperatuur: 1 tot 6 Functie Proportionele verdeling van Maximum aantal groepen voor PPD Tot 80...
  • Pagina 311 Instelling locatie Aantal instellingen Functie Functie Web afstandsbeheer Aantal webgebruikers dat kan Tot 4 beheerders afstandsbediening worden geregistreerd Tot 60 gebruikers Functie E-mail foutrapport Instellingen SMTP-server SMTP-serveradres: 0 tot 128 tekens SMTP-server poortnr.: 1 tot 65.535 Verificatiemethode: Nieterkend POP voor SMTP SMTP-AUTH POP-serveradres: 0 tot 128 tekens...
  • Pagina 312 Instelling locatie Aantal instellingen Systeem- Functie Taal Beschikbare talen Er zijn tien talen beschikbaar: functies Regio- Engels, Frans, Duits, Italiaans, Spaans, instellingen Neder lands, Por tugees, Chinees, Japans, Koreaans Instelling tijdzone Beschikbare tijdzones Datumweergave Beschikbare datumformaten Er zijn drie formaten beschikbaar: “DD/ MM/JJJJ”, “MM/DD/JJJJY”, “JJJJ/MM/DD”...
  • Pagina 313 EM11A015 (1208) HT...