9.
g
ebruIk
Zie afbeelding 1
9.1
e
lektrIsche InstallatIe
De koppelingshendel dient voor het kiezen van de draairichting (rechtsom/linksom) en starten van de spindel. In de
neutraalstand is de spindel niet gekoppeld.
9.2
d
raaIsnelheId van de spIndel
9.2.1 u
Itgangsstand
• Controleer of de machine gesmeerd is zoals hiervoor beschreven.
Wanneer de hoofdspindel draait, worden ook de tandwielkast en de slotkast aangedreven. Zorg ervoor dat de
koppelingshendel in de neutraalstand staat en dat de hendel voor de voedingsrichting en de hendel van de slotmoer
beiden in de ontkoppelde positie staan. In deze situatie kan het handwiel voor langsvoeding of voor de dwarsvoeding
gemakkelijk met de hand gedraaid worden.
9.2.2 d
raaIrIchtIng van de spIndel
De draairichting wordt met behulp van de koppelingshendel gekozen.
9.2.3 t
oerental van de hoofdspIndel veranderen
Het toerental wordt gekozen door middel van een keuzehendel 'high/low' en een hendel met vier posities. Het
machineschildje geeft de snelheden weer voor de vier versnellingen (in het bereik high resp. Low). Plaats beide
hendels in de overeenkomstige stand voor de gewenste snelheid.
Waarschuwing
De snelheid mag alleen geschakeld worden als de spindel volledig tot stilstand gekomen is!
9.2.4 o
pstartperIode
Voor een optimale levensduur en prestaties is het raadzaam om de hoogste toerentallen in het begin niet te
gebruiken. Als alternatief kan ook de volgende opstartprocedure toegepast worden:
Kies een lage voedingssnelheid en belast de machine licht, gedurende
• 3 uur, op 460 omw./min.
• daarna 2 uur, op 755 omw./min.
• daarna 1 uur, op 1255 omw./min.
Houd u aan deze volgorde bij inbedrijfstelling van de machine.
NB: Om slijtage te voorkomen is het beter om de stift van de draadsnijklok los te koppelen van de draadsnijas als
deze niet wordt gebruikt.
9.3
s
pIndeldoorlaat
Camlock DI-4"
Montage van klauwplaten, meenemers en ander gereedschap dat op de spindel wordt gemonteerd:
• controleer of zowel de spindeldoorlaat als de oppervlakken goed schoon zijn,
• controleer of alle nokken in de open stand staan,
• monteer het gereedschap op de spindeldoorlaat en bevestig alle nokken (rechtsom draaien met de bijgeleverde
sleutel).
Het is handig om een referentielijn af te tekenen op de gereedschappen, in het verlengde van de referentielijn op de
spindeldoorlaat. Dit vergemakkelijkt het opnieuw inspannen van een gereedschap.
NB:Voor een juiste inspanning hoort iedere nok aangedraaid te zijn, met de indexlijn tussen de twee V-tekens op de
doorlaat.
Waarschuwing
Wissel geen op de spindel gemonteerde gereedschappen uit tussen twee draaibanken zonder te
controleren of alle nokken goed aansluiten in ingespannen positie!
24
WIJZIGINGEN EN T YPEFOUTEN VOORBEHOUDEN