Ventilator monteren
6
1
3
1 Ventilator
2 Aansluitstomp
3 Snapmoer
4 Bevestigingsschroef
5 Uitbreekopening (deel verwijderen)
6 Warmte-isolatiedeel (verwijderen)
7 Achterwand huis
8 Kroonstrip X6
Afb. 7
Ventilatorbouwset bij binnenopstelling
Aanzuigzijde
Uitblaaszijde
1
1 Ventilator
2 Buistraject DN 100
3 Buistraject DN 70 of DN 100
4 Muurdoorvoering
5 Weerbeschermingsrooster
Afb. 8
2
8
3
min. 500 mm
2
7
4
5
1 2 3
X6
4
5
Ventilator monteren
Voor de montage moet de warmte -
pomp spanningsloos worden
geschakeld.
De ventilator moet van binnenin de hiervoor
bestemde opening in de achterwand worden
aangebracht (zie afb. 7 und 8).
Elektrische verbinding van de ventilator
De elektrische aansluiting van de ventilator (7)
vindt plaats aan de kroonstrip (8) overeen-
komstig de afb. 7.
Ter controle van de functie van ventilator en
besturing (IWS) warmtepomp inschakelen
en ten minste 20 min laten lopen. Wanneer
de warmtepomp doorloopt, functioneren de
ventilator en de besturing correct.
Paragraaf 3.3.2 „Geluidsemissie bij binnen-
opstelling" in acht nemen!
In een straal van 1 meter rondom
de warm te pomp mogen geen ont-
stekings bronnen aanwezig zijn.
Deze afstand moet eveneens in acht worden
genomen bij het installeren van de wam-
tepomp manager WPM.
Wanneer de warmtepomp in een gesloten
ruimte wordt geplaatst, waarin een ver war-
mingsinstallatie wordt bedreven die de ver-
brandingslucht direct uit de ruimte onttrekt, is
een extra ventilatie van de opstellings ruimte
met een openingsdoorsnede van
2
250 cm
noodzakelijk om de werking van
de gas- of oliebrander niet te belemmeren.
Zonder deze extra ventilatie kunnen geringe,
onvermijdbare ondichtheden aan de lucht aan-
zuigzijde, bijv. aan de slangaansluitstomp of aan
de warmtepomp, de luchtdruk in de gesloten
ruimte ontoelaatbaar laten dalen.
Luchtkanaal op maat brengen
Aan de ventilatoraansluiting moet met een
buis DN 100 en max. 1 bocht met een min.
lengte van 500 mm worden begonnen (zie
afb. 8). Daarna kan op DN 70 (9) worden
gere du ceerd. Lengte luchtkanaal vanaf de
eerste boog en aantal extra bochten zie tabel.
Buislengte
DN 100
10 m - 30 m
tot 10 m
DN 70
tot 10 m
Luchtkanaal monteren
Daarvoor moet van tevoren voor de muur-
doorvoer een opening (10) van
ca. Ø110 mm c.q. Ø75 mm op de afvoer zijde
van de warmtepomp (van de wind afgekeerde
kant van het gebouw) in de buitenmuur te
worden aangerbacht (zie afb. 8).
Het luchtkanaal moet met HT-buizen
met lipafdichtringen worden uitgevoerd.
Wanneer er andere buizen worden gebruikt,
moeten de scheidingsplaatsen zorgvuldig
worden afgedicht.
Bochten
3
4
1
7