Diagnose
(vervolg)
Storing
Brander rookt, verhoogde
CO-concentratie in het
rookgas.
CO
-gehalte te laag
2
Te hoge rookgastempera-
tuur
Brander werkt, permanent
rood flikkerlicht op de auto-
matische branderregeling.
Oorzaak van de storing
Te weinig of te veel lucht
Slechte trek in de schoorsteen
Injector defect
Rookgas in de verbrandingsluchttoevoer Rookgassysteem op dichtheid controle-
Verbrandingsluchttoevoer gebrekkig
Bij gesloten werking wordt rookgas mee
aangezogen.
Condensaatopstuwing in de rookgas-
warmtewisselaar
Verkeerde instelling
Valse lucht in het systeem
Oliedebiet te hoog
Verwarmingsketel en rookgaswarmte-
wisselaar vuil
Lucht in rookgaswarmtewisselaar
Ontbrekend circulatievolume omdat CV-
pomp defect is
Verkeerde hydraulische aansluiting, niet
alle verwarmingscircuits zijn aan de
rookgaswarmtewisselaar aangesloten.
Geen storing, interfacediagnose
Storingen oplossen
Maatregel
Instelling corrigeren. Ventilatorwaaier
controleren en reinigen.
Ventilatie van de stookruimte controleren.
Schoorsteen en rookgasgeleiding contro-
leren.
Injector vervangen, correcte injector
plaatsten (zie hoofdstuk "Richtwaarden
voor de branderinstelling").
ren.
Verbrandingsluchttoevoer controleren.
Rookgassysteem controleren.
Sifon en neutraliseringsinstallatie reini-
gen.
Instelling controleren (zie hoofd-
stuk "Richtwaarden voor de branderin-
stelling")
Rookgasbuis aan de ketelaansluitopening
lekkagevrij maken. Bevestigingsschroe-
ven van de keteldeur en de rookgasaf-
voer aantrekken.
Olieverbruik aanpassen aan het nominale
vermogen van de verwarmingsketel.
Verwarmingsketel en warmtewisselaar
reinigen, branderinstelling corrigeren.
Rookgaswarmtewisselaar ontluchten.
CV-pomp controleren, evetueel vervan-
gen.
Alle verwarmingscircuits aan de rookgas-
warmtewisselaar aansluiten.
Ontstoringstoets
3 s indrukken.
>
21