Service
BELANGRIJK! Alle soorten reparaties mogen alleen
worden uitgevoerd door erkende reparateurs. Dit om de
operators niet aan grote risico's bloot te stellen.
Na 100 bedrijfsuren wordt de melding "Time for servicing" weergegeven. De volledige apparatuur moet dan naar een erkende
Husqvarna-dealer worden gebracht voor een onderhoudsbeurt.
Foutmeldingen
Bij storingen wordt op het schermpje een foutmelding weergegeven. Volg de aanwijzingen op het scherm of raadpleeg een erkende
dealer.
Foutmelding
MOTOR OVERHEATED
(MOTOR OVERVERHIT)
POWER OVERHEATED
(KRACHTBRON
OVERVERHIT)
LOW VOLTAGE
(SPANNING LAAG)
HIGH VOLTAGE
(SPANNING HOOG)
OVER CURRENT
(OVERSTROOM)
H SENSOR TRAVEL
(H-SENSOR LENGTE)
H SENSOR DEPTH
(H-SENSOR DIEPTE)
NO CONTACT CHECK
CAN-CABLE
(GEEN CONTACT
CONTROLEER CAN-
KABEL)
Dagelijks onderhoud
Controleer routinematig:
•
Het voorkomen van abnormale geluiden.
•
Zorg dat u de stekkers en contacten schoonhoudt. Reinigen met een doek of borstel.
•
Reinig de aandrijfunit niet met een hogedrukspuit.
ONDERHOUD
Oorzaak
Geen/onvoldoende toevoer van koelwater
naar de zaagmotor.
Geen/onvoldoende toevoer van koelwater
naar de aandrijfunit.
De voedingsspanning voor de aandrijfunit
is te laag.
Te hoge voedingsspanning voor de
aandrijfunit.
Te grote stroomsterkte voor de zaagmotor
Storing op HAL-sensorkaart voor
langsbeweging
Storing op HAL-sensorkaart voor diepte-
invoer
Geen contact tussen de aandrijfunit en de
afstandsbediening
Maatregel
Controleer of het koelwater naar de zaagmotor
stroomt, of het niet warmer is dan 25 ºC en of het
debiet min. 3,5 l/min. bedraagt.
Controleer of het koelwater naar de aandrijfunit
stroomt, of het niet warmer is dan 25 °C en of het
debiet minstens 3,5 l/min bedraagt. Als er een
bericht op het schermpje verschijnt wanneer de
schijfrotatie wordt gestart, gaat u via het
bedieningsmenu naar "Water coolant" en
selecteert u "ON". Laat het koelwater gedurende
één minuut circuleren in de aandrijfunit voordat u
de schijfrotatie weer inschakelt.
Controleer de spanning tijdens bedrijf. Controleer
of alle drie de fasen aanwezig zijn. Controleer of
de doorsnede van de ingaande kabels toereikend
is.
Controleer de spanning tijdens bedrijf. Deze
melding komt gewoonlijk alleen voor als een
aggregaat wordt gebruikt als voedingsbron.
Controleer of de voedingskabel goed is
aangesloten en niet beschadigd is. Deze melding
kan zich voordoen als er een losse aansluiting is.
Breng het apparaat naar een erkende
servicewerkplaats.
Breng het apparaat naar een erkende
servicewerkplaats.
Vervang de Canbus-kabel.
– 41
Dutch