Plaatsingen en aansluiting
Aansluitmoge‑
lijkheden aan
de VACUU·SE‑
LECT‑sensor
BELANGRIJK!
36
4.5 Vacuümaansluiting
4.5
Vacuümaansluiting
WAARSCHUWING
Gevaar voor barsten door overdruk
Voorkom ongecontroleerde overdruk, bijv. bij verbin‑
>
ding met een afgesloten of geblokkeerd leidingsys‑
teem.
De vacuümaansluiting gebeurt op de aangesloten vacuümsen‑
sor. Voor de aansluiting kan uit verschillende mogelijkheden wor‑
den gekozen.
Aansluitmogelijkheden
> Gebruik een vacuümslang die geschikt is voor het betref‑
fende vacuümbereik.
> Houd de slangleidingen naar de sensor zo kort mogelijk, of
sluit de sensor zo dicht mogelijk bij het proces aan.
> Verontreiniging, geknikte slangen of beschadigingen aan de
sensoraansluiting kunnen de meting nadelig beïnvloeden.
Aansluiting via PTFE‑slang DN 8/10, bijv.
vast gemonteerd in het chemie‑pompsys‑
teem
of
Aansluiting via slangkoppeling DN 6/10,
bijv. tafelcontroller
of
Aansluiting via kleine flens KF DN16,
bijv. natuurkundige toepassingen
20999346_NL_VACUU·SELECT_V1.13_220524