Voor u het faxapparaat in gebruik neemt > Lokale faxinformatie invoeren
Fax-belmodus
Selecteer de belmodus overeenkomsticg het type telefoonlijn.
1
2
ECM verzenden
Stel in of ECM verzenden wel of niet wordt uitgevoerd. ECM is een communicatiemethode die door de ITU-T
(International Telecommunication Union) gespecificeerd is, die gegevens opnieuw verzendt wanneer er een fout
optreedt. Faxmachines met een ECM-modus controleren op fouten bij het communiceren, waardoor vervorming van de
afbeelding door ruis op de lijn en andere condities voorkomen wordt.
OPMERKING
Wanneer er een grote hoeveelheid ruis op de lijn aanwezig is, kan de communicatie er iets langer over doen wanneer
[Uit] is geselecteerd.
1
2
Beginsnelheid verzenden
Stel de beginsnelheid van het verzenden in. Wanneer de communicatieomstandigheden slecht zijn, kan het voorkomen
dat de fax mogelijk niet juist verzonden wordt. Stel in dat geval een lagere startsnelheid voor het verzenden in.
OPMERKING
Normaliter hoort deze instelling op standaard ingesteld te zijn.
1
2
OPMERKING
Deze instelling verschijnt niet in bepaalde gebieden.
Roep het scherm op.
Toets [Systeemmenu/Tellers] > toets [▲] [▼] > [FAX] > toets [OK] > toets [▲] [▼] >
[Verzending] > toets [OK] > toets [▲] [▼] > [Faxnr.opbellen] > toets [OK]
Stel de Fax-belmodus in
[Toon (DTMF)] of [Puls (10PPS)] > toets [OK]
Roep het scherm op.
Toets [Systeemmenu/Tellers] > toets [▲] [▼] > [FAX] > toets [OK] > toets [▲] [▼] >
[Verzending] > toets [OK] > toets [▲] [▼] > [ECM verzenden] > toets [OK]
Configureer de instellingen.
[Aan] of [Uit] > toets [OK]
Roep het scherm op.
Toets [Systeemmenu/Tellers] > toets [▲] [▼] > [FAX] > toets [OK] > toets [▲] [▼] >
[Verzending] > toets [OK] > toets [▲] [▼] > [Beginsnelh.verz.] > toets [OK]
Configureer de instellingen.
[9600bps], [14400bps] of [33600bps] > toets [OK]
2-9