Voor u het faxapparaat in gebruik neemt > Lokale faxinformatie invoeren
Lokaal faxnummer
Voer het lokale faxnummer in dat op de fax van het ontvangstsysteem wordt afgedrukt.
1
2
Lokale FAX-ID
Voer de lokale fax-ID in De lokale fax-ID kan andere partijen waarmee u kunt communiceren beperken. De lokale
faxinformatie wordt gebruikt voor verzendbeperkingen.
Raadpleeg de Engelse FAX-gebruikershandleiding.
1
2
Roep het scherm op.
Toets [Systeemmenu/Tellers] > toets [▲] [▼] > [FAX] > toets [OK] > toets [▲] [▼] >
[Verzending] > toets [OK] > toets [▲] [▼] > [Lokaal faxnummer] > toets [OK]
Lokaal faxnummer invoeren
1
Voer het lokaal faxnummer in.
OPMERKING
Er kunnen maximaal 20 cijfers als lokaal faxnummer ingevoerd worden.
Gebruik de cijfertoetsen om een nummer in te voeren.
Druk op de [*/.]-toetsen op de cijfertoetsen om "+" in te voeren.
2
Druk op de toets [OK].
Roep het scherm op.
Toets [Systeemmenu/Tellers] > toets [▲] [▼] > [FAX] > toets [OK] > toets [▲] [▼] >
[Verzending] > toets [OK] > toets [▲] [▼] > [Lokale FAX-ID] > toets [OK]
Lokaal FAX-ID-nummer invoeren
1
Voer het lokaal FAX-ID-nummer in.
OPMERKING
Er kan een nummer van maximaal vier cijfers worden ingevoerd.
Druk op de toets [▲] of [▼] of op de cijfertoetsen om een nummer in te voeren.
2
Druk op de toets [OK].
2-8