4
Inbedrijfstelling en buitenbedrijfstelling
4.1
Configuratie
Bij de configuratie wordt het regelgedrag van de
module IGM aan de specifieke CV-installatie aan-
gepast.
De configuratie van de IGM-module eindigt auto-
matisch:
bij de eerste inbedrijfstelling van een module
•
IGM;
bij het opnieuw in bedrijf stellen na een reset
•
van de configuratie (
pagina 17).
De opgeslagen configuratie blijft ook bij een on-
derbreking van de stroomvoorziening behouden.
Als na de configuratie tijdens de werking een
CV-toestel tijdelijk wordt uitgeschakeld (bijv.
i.v.m. onderhoud), dan begint de bij dit CV-toe-
stel behorende LED
ve van de BUS-communicatie
Na het opnieuw inschakelen wordt het CV-toestel
weer herkend en de bijbehorende LED knippert
niet meer.
De configuratie ontvangt de detectie van een
CV-toestel met Heatronic3 en de voelerconfigura-
tie (aanvoer- en beide buffervatvoelers).
Stemt de opgeslagen configuratie
niet overeen met de daadwerkelijke
configuratie van de CV-installatie,
wordt het opsporen van een storing
bemoeilijkt.
B Voer na iedere verandering van
de configuratie van de installatie
een reset van de configuratie
conform (
pagina 17). Daardoor wordt de
nieuwe installatieconfiguratie in
de module IGM opgeslagen.
6 720 616 621 (2008/11)
hoofdstuk 4.3,
of de LED voor de weerga-
te knipperen.
hoofdstuk 4.3,
Inbedrijfstelling en buitenbedrijfstelling
4.2
Inbedrijfstelling
Bij de eerste inbedrijfstelling of na
een reset wordt de configuratie van
de cascade ingesteld
(
hoofdstuk 4.1, pagina 16).
B Tijdens de configuratie de LED's
in de gaten houden om kabel-
breuk of bedradingsfouten te
kunnen constateren.
Bij de inbedrijfstelling moet de ge-
bruikte veiligheidstemperatuurbe-
grenzer (STB) worden
gecontroleerd op goede werking.
B Zorg voor een correcte aansluiting van alle
componenten van de CV-installatie.
B Controleer, of ten minste een aanvoertempe-
ratuurvoeler is aangesloten.
B Schakel de voeding (230 V AC) voor alle com-
ponenten van de CV-installatie, behalve voor
de module IGM, in.
B Stel alle CV-toestellen in bedrijf (inschakelen)
B Schakel de stroomvoorziening via de netstek-
ker van de module IGM in.
De configuratie van de module IGM verloopt
automatisch: Dit duurt minder dan 5 minuten.
B Voer bij de afzonderlijke BUS-gebruikers de
noodzakelijke instellingen overeenkomstig de
bijgevoegde documentatie uit.
43