Een uitgebreidere vorstbeveiliging
van de CV-installatie kan worden
gerealiseerd door het toepassen
van een regelaar met 2-draads BUS-
aansluiting. Daarvoor is de aanslui-
ting van een buitentemperatuurvoe-
ler noodzakelijk.
2.6.4 Principe van de cascaderegeling
Bij een CV-warmtevraag door de regelaar
(
tabel 5, pagina 36) wordt eerst één CV-toe-
stel gestart en indien nodig wordt de capaciteit
tot het maximale nominale vermogen verhoogd.
Pas dan wordt een volgend CV-toestel gestart.
Als er te veel warmte wordt geproduceerd, wor-
den de CV-toestellen zonder wachttijd één voor
één tot het minimale nominale vermogen ver-
laagd of uitgeschakeld, totdat de warmtevraag en
warmteproductie overeenkomen.
De schakelvolgorde van de CV-toestellen wordt
automatisch door de IGM-module bepaald. De
module IGM zorgt voor een gelijkmatige verdeling
van de bedrijfsuren over alle CV-toestellen. Daar-
bij wordt zowel rekening met het aantal bedrijfsu-
ren voor CV-bedrijf als voor tapwaterbedrijf
gehouden. Dat verhoogt de levensduur van de
CV-toestellen. Bij een spanningsonderbreking
naar de IGM-module worden de bedrijfsurentel-
lers in de IGM-module op nul gezet.
Zodra een CV-toestel niet meer inzetbaar is
(bereiding van warm water voor rechtstreeks
aangesloten boilers, storing van het CV-toestel,
storing in de communicatie naar de IGM-module)
wordt automatisch een volgend CV-toestel inge-
schakeld om aan de warmtebehoefte te voldoen.
In de cascadeschakeling kunnen CV-toestellen
met een willekeurig vermogen worden aangeslo-
ten.
6 720 616 621 (2008/11)
2.6.5 Principe van een buffervat met 2 voelers
(boven en onder)
Wanneer een extern CV-toestel (b.v. warmte-
pomp of ketel voor vaste brandstof) wordt ge-
bruikt, die lange bedrijfstijden heeft of niet door
de module IGM geregeld kan worden, dan wordt
een buffervat in het CV-systeem opgenomen.
De buffervat neemt de opgegeven warmte op.
Wanneer de bovenste buffervatvoeler te koud is,
wordt een warmtevraag aan het externe CV-toe-
stel actief. Pas, wanneer de onderste buffervat-
voeler de gewenste aanvoertemperatuur heeft
bereikt, komt de warmtevraag weer te vervallen.
De hysterese kan worden ingesteld met de para-
meters 2A en 2b (
Gegevens toebehoren
tabel 18, pagina 51).
35