5.3
Aansluitingen van de luchttoevoer/rookgasafvoer
7633032 - v.04 - 10082017
Belangrijk
Wij raden aan een gasfilter te installeren om vervuiling van de
gasblokken te voorkomen.
5.2.1
Gasdruk
De vereiste voordruk per ketel bedraagt 17 tot 25 mbar. Zie voor propaan
bedrijf de Installatie- en servicehandleiding van de ketel. De gebruikelijke
voordruk van handelspropaan (37-50 mbar) kan worden toegepast.
De juiste branderdrukinstelling voor aardgas L-gas (G25) is op de fabriek
uitgevoerd en hoeft in principe niet nageregeld te worden.
De ketels kunnen in open of gesloten uitvoering toegepast worden. Open
toestellen betrekken de benodigde verbrandingslucht uit hun omgeving. In
dit geval via een luchttoevoeropening aan de bovenzijde van de ketels.
Door op de luchttoevoeropening een luchttoevoerleiding te plaatsen, wordt
het een gesloten systeem. Het aantal plaatsingsmogelijkheden binnen het
gebouw neemt hierdoor toe. Verder is verbrandingslucht die direct van
buiten wordt betrokken over het algemeen schoner dan lucht van binnen.
5.3.1
Uitmondingen
Bij een rookgaszijdige koppeling moet de uitmonding bovendaks plaats
vinden. Voor de open uitvoering moet de uitmonding in uitmondingsgebied
I of II liggen. Voor de gesloten uitvoering zijn ook andere uitmondingsge
bieden mogelijk. De uitmonding van de rookgasafvoer en de luchttoevoer
moeten in hetzelfde drukgebied zitten. Pas voor de maatvoering van de
luchttoevoerkanalen dezelfde diameters toe als voor de rookgasafvoerka
nalen.
Belangrijk
Neem contact met ons op voor meer informatie.
5.3.2
Individuele rookgasafvoer
Als er onvoldoende hoogte is voor een collectieve rookgasafvoer en/of
luchttoevoer, pas dan individuele dakdoorvoeren toe. Bij plaatsing van een
gering aantal ketels is het ook voordeliger om deze te voorzien van een
individuele rookgasafvoer. Bij een gesloten systeem moeten de individuele
dakdoorvoeren op een plat- of schuindak in lijn en op gelijke hoogte ge
plaatst worden. Dit voorkomt dat de rookgassen van de ene ketel worden
aangezogen door een andere ketel. Uit esthetisch oogpunt kunnen de in
dividuele dakdoorvoeren ook binnen één doorvoerconstructie geplaatst
worden. Recirculatieproblemen kunnen ook ontstaan bij uitmonding in nis
sen en in de buurt van opgaande muren.
Belangrijk
Neem contact met ons op voor meer informatie.
5.3.3
Collectieve rookgasafvoer
Bij voldoende hoogte kan een collector systeem worden toegepast (wordt
niet door ons geleverd). Voor de uitvoering van het collectorsysteem on
derscheiden wij onder andere serie- of parallel-opstelling. In dit document
wordt alleen de serieopstelling behandeld.
Bij een serieopstelling worden de individuele ketels meteen op een hori
zontale collector aangesloten die dan verder loopt naar het verticale ge
deelte. Een voordeel van deze opstelling is dat er direct boven de ketels
maar 1 (open uitvoering) of 2 (gesloten uitvoering) collectorbuizen lopen.
In dit document is een rookgaszijdige koppeling van meerdere ketels on
der overdruk beschreven: dit leidt tot kleinere diameters van de rookgasaf
5 Installatie
45