Inschakelen van
het apparaat
Temperatuurregelaar, afb. 2/A, uit
regelstand „0" draaien. Het apparaat
begint te koelen. De verlichting is
ingeschakeld wanneer de deur open is.
Aanwijzingen bij het gebruik
De temperatuur in de koelruimte wordt
warmer:
als de deur van het apparaat te vaak
■
geopend werd,
door het inladen van grote
■
hoeveelheden levensmiddelen,
door een hoge omgevings-
■
temperatuur.
Instellen van
de temperatuur
Temperatuurregelaar, afb. 2/A, op de
gewenste instelling draaien.
Bij een gemiddelde instelling wordt de
temperatuur in de koudste zone
ca. +4 °C. Afb. 3
Hogere instellingen veroorzaken koudere
temperaturen in de koelruimte en in
het vriesvak.
Wij adviseren:
Gevoelige levensmiddelen niet
■
opslaan op een temperatuur lager
dan +4 °C.
Een lage instelling voor het
■
kortstondig opslaan van
levensmiddelen
(energiebesparingsstand).
Een gemiddelde instelling voor het
■
langdurig opslaan van levens-
middelen.
Een hoge instelling alleen voor korte
■
tijd instellen wanneer de deur vaak
wordt geopend en wanneer er grote
hoeveelheden levensmiddelen worden
opgeslagen in de koelruimte.
Koelcapaciteit
De temperatuur in de koelruimte kan
door het inladen van grotere
hoeveelheden levensmiddelen of
dranken tijdelijk warmer worden.
Daarom moet de temperatuurkiezer voor
ca. 7 uur op een hoge instelling
gedraaid worden.
Het vriesvak
De temperatuur in het vriesvak is
afhankelijk van de temperatuur in de
koelruimte.
Netto-inhoud
De gegevens over de netto-inhoud vindt
u op het typeplaatje in uw apparaat.
Afb. .
nl
57