GSM-4
te zijn aan wat wordt getoond in het display gedurende het inbellen op de module met
het betreffende beller ID van de GSM telefoon (bijv: 653123456; of 601555999). Voor
een vaste verbinding dient de regiocode prefix gevolgd door het eigenlijke
telefoonnummer (bijv: Amsterdam – 201111222; Rotterdam - 105555666; etc.).
CLIP 1...4
Uitgangen – de functie om het type uitgangbesturing te programmeren
aangestuurd door het CLIP signaal. Het programmeren bestaat uit het bepalen van de
manier van besturen van iedere afzonderlijke uitgang. Ieder CLIP nummer kan een
ander soort besturing aangaan. Zie: „Instellinglijst".
INGANG/UITGANG
parameters van de module haar in- en uitgangen.
Ingang 1...4 type – de functie voor het toekennen van het type detector aangesloten op
de ingang. Selectie van het type detector (1.NO; 2.NC) wordt gedaan door de druktoets
WIJZIG.
Ingang 1...4 gevoel. – de functie bepaalt de gevoeligheid voor iedere ingang. De
volgende waardes (in msec) kunnen worden geprogrammeerd: 20, 40, 60, 80, 100, 130,
160, 200, 250, 300, 400, 500, 600, 800, 1000, 1275.
Ingang 1...4 herstel - de functie bepaald de tijd van het einde van de activering, waarna
de ingang weer zal worden bewaakt. De mogelijke instellingen zijn 4 seconde of 4
minuten. De status van de ingang wordt aangegeven als "actief" (I) tot de hersteltijd is
verlopen.
Ing. 1...4 ovbr na 1 – instellen van deze optie voor deze functies maakt dat de ingang,
welke naar een bepaalde functie verwijst, automatisch wordt overbrugt na 1 alarm
activering.
Ing. 1...4 ovbr na 3 - instellen van deze optie voor deze functies maakt dat de ingang,
welke naar een bepaalde functie verwijst, automatisch wordt overbrugt na 3 alarmen
activeringen.
Inp.1...4 man.byp. – selecteren van deze optie maakt een handmatige overbrugging van
ingangen beschikbaar (door het driemaal indrukken van de juiste toets onder het LCD
display ).
Overbrug ingang - de functie selecteert het ingangsnummer, waarbij een activering van
die ingang resulteert in het overbruggen van de overige module ingangen. Deze
werking is vasthoudend (bistable) – de ingangen die zijn overbrugd blijven overbrugd tot
het einde van de betreffende ingangactivering (I → i) ingesteld door deze functie. Deze
functie is uitgeschakeld door de selectie (gedurende programmeren) van de optie
aangewezen als "Geen nummer".
OT1...3 tijdsduur – de functie om de uitgang tijdsduur te specificeren. U kunt de waardes
0-255 programmeren, en de tijdmode invoeren: secondes of minuten. Programmeren
van een nul maakt de uitgang permanent ingeschakeld (latch).
In. 1...4 -> Uitgangen – de functies programmeren de manier van het besturen van de
uitgangen die worden gestuurd door het activeren van een ingang. Programmeren
bestaat uit het kiezen van het type besturing individueel voor iedere module uitgang.
Instellen van deze optie gebeurt via de druktoets WIJZIG. Een of twee karakters kunnen
worden getoond voor iedere uitgang: Zie: „Instellinglijst".
GSM OPTIES – opent het submenu naar de functies voor het programmeren van de data
noodzakelijk voor de juiste werking van de GSM SIM300C telefoon.
SIM heeft PIN – afhankelijk van de gebruikte SIM kaart, bepaalt het in- of uitschakelen
van de optie voor het invoeren van een PIN code. Standaard staat deze functie "aan".
– opent het submenu van functies voor het programmeren van de
SATEL
37