GSM-4
De status van de uitgangen kunnen op de volgende manieren worden gewijzigd:
• activeren uitgang – indien inactief, zal de uitgang worden geactiveerd; indien actief, zal de
uitgang status niet wijzigen. Indien een tijdsduur is geprogrammeerd voor deze uitgang,
dan zal deze worden gedeactiveerd nadat de tijd is verstreken. Wanneer de uitgang actief
is, zorgen verdere commando's van de „schakel op uitgang" type de tijdsduur ervoor dat
de timer opnieuw zal starten.
• deactiveren uitgang – indien actief, zal de uitgang worden gedeactiveerd, ook als deze
uitgang permanent is geactiveerd of dat de tijdsduur is geprogrammeerd. Indien inactief,
zal de uitgang niet van status wijzigen.
• gelijktijdig deactiveren van alle uitgangen – alle uitgangen worden gedeactiveerd,
onafhankelijk van hun huidige status,
• gelijktijdig activeren van alle uitgangen – alle uitgangen worden geactiveerd, onafhankelijk
van hun huidige status.
De controle over de uitgangen wordt mogelijk door de daarvoor bestemde programmering te
kiezen (submenu: SMS controle, DTMF controle).
8.2 I
NGANGEN
De detectoren van beide types, NC en NO, kunnen worden aangesloten op de module. Het
type detector moet worden ingevuld in het daarvoor bestemde menu. De bekabeling van de
detector wordt aangesloten tussen het aansluitpunt IN en aarde (GND), als getoond in Fig. 7.
n th Ingang
n=1,2,3,4
De eerste parameter, de gevoeligheid van de ingang wordt geprogrammeerd voor iedere
ingang. De gevoeligheid van de ingang wordt bepaald als een minimale tijd die moet
verstrijken vanaf het moment dat de status van de ingang wijzigt (open voor NC ingang,
gesloten voor NO ingang), om een dergelijke verandering aan te merken als een activering
van de ingang. Deze tijdsvertraging kunnen de waardes tussen 20 ms en 1275 ms hebben.
SATEL
INn
NO
GND
Figuur 7.
INn
NC
GND
13