7 Inbedrijfstelling
83292507 1/2019-04 La
Montage- en bedieningsrichtlijnen
Stookoliebrander WL10/2-D
7 Inbedrijfstelling
7.1 Voorwaarden
De inbedrijfstelling mag enkel door gekwalificeerde vaklui uitgevoerd worden.
Enkel een correct uitgevoerde inbedrijfstelling garandeert de bedrijfszekerheid.
Voor de inbedrijfstelling ervoor zorgen dat:
alle montage- en installatiewerken correct uitgevoerd zijn;
de verbrandingsluchttoevoer voldoende is, evt. buitenluchtaanzuiging
installeren;
de ringspleet tussen vlambuis en warmtegenerator gevuld is;
de warmtegenerator met medium gevuld is;
de regel- en veiligheidsinrichtingen functioneel en correct ingesteld zijn;
de rookgasafvoerkanalen vrij zijn;
er een conform meetpunt voor rookgasmeting voorhanden is;
warmtegenerator en rookgasafvoerkanaal tot aan het meetpunt dicht zijn
(parasitaire luchtintrede vervalst de meetresultaten);
de gebruiksvoorschriften van de warmtegenerator nageleefd worden;
er warmteafname is.
Andere installatiegebonden controles kunnen noodzakelijk zijn. Let hierbij op de
bedieningsvoorschriften van de verschillende installatiecomponenten.
Voor procestechnische installaties moeten de voorwaarden voor een veilige
werking en inbedrijfstelling uit werkblad 8-1 (druknr. 831880xx) gerespecteerd
worden.
7.1.1 Meettoestellen aansluiten
Drukmeettoestel en stroommeettoestel
Drukmeettoestel voor mengdruk.
Stroommeettoestel voor vlamsignaal.
Drukmeettoestel 2 aansluiten.
Proefadapter nr. 13 noodzakelijk (bestelnr. 240 050 12 052).
Stekker nr. 13 uittrekken.
Proefadapter nr. 13 insteken.
Stroommeettoestel 1 aansluiten.
Vlamsignaal QRB4
Vreemdlichtdetectie vanaf
Minimaal vlamsignaal
Aanbevolen vlamsignaal
26-76
16 μA
35 μA
45 ... 72 μA
2
2
1
1