4.0 PRODUCTBESCHRIJVING
4.1 Inleiding
De elektrische momentsleutelpompen uit de Enerpac E-serie zijn ontworpen
voor gebruik met hydraulische momentsleutels met een maximale werkdruk
van 700 bar.
Kenmerken:
• Instelbaar op autocyclus of handmatige modus.
• Smart IQ-afstandsbediening met 3 knoppen en LED-indicatielampje.
• Hoogefficiënte permanente magneet-motor met directe aandrijving.
• Duurzaam en lichtgewicht aluminium chassis.
• Tweetrapspompontwerp voor snel vullen van systeem en beheerde
opbrengst bij hoge druk.
• Zes afzonderlijke pompelementen zorgen voor gelijkmatige opbrengst en
soepele werking.
• Geïntegreerde warmtewisselaar met ventilator en ingebouwde thermische
beveiliging.
• Ingebouwde diagnostische functies voor de gebruiker en het
servicecentrum.
Zie figuur 2 voor een schema van de belangrijkste functies en onderdelen
van de pomp.
4.2 Conformiteit met nationale en internationale normen
Enerpac verklaart dat de pompen uit de E-serie zijn getest en
voldoen aan de vereiste standaarden en tevens zijn
gecertificeerd conform de normen CE, TÜV C en US en FCC.
Een EU-conformiteitsverklaring wordt meegeleverd.
4.3 Elektromagnetische compatibiliteit (EMC)
De pompen uit de E-serie zijn getest en gecertificeerd conform de CE-EMC-
emissie- en immuniteitsnormen en de FCC-emissienormen.
5.0 VOORBEREIDING VOOR GEBRUIK
5.1 Belangrijke instructies bij ontvangst
Controleer alle onderdelen op transportschade. Transportschade wordt niet
gedekt door de garantie. Breng de vervoerder onmiddellijk op de hoogte als
u transportschade vaststelt. De vervoerder is aansprakelijk voor alle kosten
die voortvloeien uit reparaties of vervanging als gevolg van transportschade.
Om olielekkage tijdens vervoer te voorkomen, is een absorberende
transportplug over de ontluchter van het reservoir geplaatst (deze bevindt
zich aan de bovenzijde van de oliepeilindicator). De plug wordt met
een rubberband die om de pompbehuizing zit op de plaats gehouden.
Verwijder de rubberband en de transportplug nadat de pomp is uitgepakt.
Als transportplug niet is verwijderd, mag de pomp niet in gebruik worden
genomen.
5.2 Hydraulische slangen aansluiten
De koppelingen moeten worden aangesloten zoals afgebeeld in figuur 3,
anders werkt de momentsleutel niet goed. Alle slangen, fittingen en andere
componenten die met de pomp worden gebruikt, moeten bestand zijn tegen
een werkdruk van minimaal 700 bar [10.000 psi].
Pomp
B
Teruglopen
Uitlopen
A
Figuur 3. Hydraulische aansluitingen (voorbeeld)
9
WAARSCHUWING Vermijd geknikte of scherp gebogen slangen. De door
de fabrikant van de slang aangegeven minimale buigradius mag niet
worden overschreden. Geknikte of anderszins beschadigde slangen
moeten worden vervangen. Een beschadigde slang kan scheuren
onder hoge druk. Dit kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.
Maak de hydraulische aansluitingen op de pompkoppelingen "A" en "B"
zoals hieronder aangegeven. Zie figuur 3.
1.
Om te voorkomen dat de pomp start, moet u zorgen dat de
netsnoerstekker van de pomp uit de wandcontactdoos is gehaald.
2.
Controleer of de manometer van de pomp een druk van nul (0) bar/psi
aangeeft. Als er nog restdruk is, neemt u de druk weg zoals beschreven
in paragraaf 10.0.
Op de hydraulische poorten van de pomp zijn halve koppelingen
OPMERKING
voorgemonteerd. Deze halve koppelingen passen op de slangen van de
momentsleutels uit de Enerpac THQ-serie.
3.
Verwijder de stofkappen van de pompkoppelingen "A" en "B".
4.
Sluit de slang aan tussen de uitloopzijde van de momentsleutel en
pompkoppeling "A". Draai de kraag van de inwendige koppelingshelft
handvast aan op de schroefdraad van de uitwendige kraag.
5.
Sluit de slang aan tussen de intrekzijde van de momentsleutel en
pompkoppeling "B". Draai de kraag van de inwendige koppelingshelft
handvast aan op de schroefdraad van de uitwendige kraag.
WAARSCHUWING
Controleer bij elke slangaansluiting of de schroefdraden van de
uitwendige en inwendige koppelingshelften volledig in elkaar zijn
gedraaid. Als u dit niet controleert, kan er onder hoge druk olie
vrijkomen en/of kunnen de slangen losschieten. Dit kan leiden tot
indringen in de huid en ernstig lichamelijk letsel.
6.
Controleer of de koppelingen goed vast zitten en goed zijn aangedraaid,
voordat u de pomp gaat gebruiken. Als de koppelingen niet goed vast
zitten, zal de momentsleutel niet goed werken.
Wanneer voor het eerst een momentsleutel op de pomp
OPMERKING
wordt aangesloten, zit misschien nog lucht in het hydraulische circuit. Zie
paragraaf 7.3 voor het ontluchten van het systeem.
5.3 Hydraulische slangen loskoppelen
Koppel de slangen na gebruik als volgt los:
1.
Controleer of de momentsleutel volledig is ingetrokken.
2.
Controleer of de manometer van de pomp een druk van nul (0) bar/psi
aangeeft. Als er nog restdruk is, neemt u de druk weg zoals beschreven
in paragraaf 10.0.
3.
Haal het netsnoer van de pomp uit de wandcontactdoos.
4.
Draai bij de pompkoppelingen "A" en "B" de kragen op de vrouwelijke
koppelingshelften los. Koppel de slangen los van de pomp.
5.
Plaats stofkappen op de koppelingen van de pomp en de slangen om
verontreiniging te voorkomen.
Momentsleutel