11.0 ONDERHOUD VAN HYDRAULISCH SYSTEEM
Als u zich niet aan de navolgende waarschuwingen houdt, kan dit leiden
tot ongevallen met dodelijke afloop of ernstig lichamelijk letsel. Ook
kan materiële schade ontstaan.
• Om te voorkomen dat de pomp per ongeluk wordt gestart, moet u er zeker
van zijn dat de netsnoerstekker van de pomp uit de wandcontactdoos is
genomen vóórdat u onderhoudswerk uitvoert.
• Zorg
dat
het
systeem
onderhoudswerkzaamheden verricht. Zie paragraaf 10.0.
11.1 Informatie over hydraulische olie
Enerpac HF hydraulische olie (ISO-klasse 32) wordt aanbevolen voor alle
pompen uit de E-serie. Deze olie is geschikt voor de meeste toepassingen
en werkomgevingen.
OPMERKING
• Het gebruik van andere oliën dan Enerpac HF kan de hydraulische
onderdelen van de pomp beschadigen en maakt de productgarantie
van Enerpac ongeldig. Enerpac adviseert om in pompen uit de E-serie
uitsluitend Enerpac HF-olie te gebruiken.
• Meng nooit oliën van verschillende viscositeit. Indien oliën van
verschillende viscositeit worden gemengd, kunnen de onderdelen van de
pomp beschadigd raken. Bovendien vervalt dan de productgarantie van
Enerpac.
11.2 Oliepeil controleren
1.
Zorg dat de momentsleutel volledig is ingetrokken.
2.
Controleer of de pomp gestopt is en het systeem volledig drukloos is
voordat u deze procedure uitvoert. Zie paragraaf 10.0.
3.
Zorg dat de pomp op een vlakke ondergrond staat.
4.
Controleer de oliepeilindicator. Controleer of het oliepeil tot aan de
VOL-markering komt. Zie figuur 8.
Als het oliepeil laag is: Vul olie bij zoals beschreven in paragraaf 11.3.
Zie paragraaf 11.1 voor de oliespecificaties.
OPMERKING
Controleer of de olie schoon is. Ververs de olie onmiddellijk als
deze een melkachtig, troebel of donker uiterlijk heeft. Zie de instructies in
paragraaf 11.4.
TE VEEL OLIE
VOL
OLIE
BIJVULLEN
(zie figuur 9
en 10)
Figuur 8. Oliepeilindicator
WAARSCHUWING
volledig
drukloos
is
11.3 Olie bijvullen
1.
Zorg dat de momentsleutel volledig is ingetrokken.
2.
Controleer of de pomp uitgeschakeld is en het hydraulische circuit
volledig drukloos is. Zie paragraaf 10.0 voor meer informatie.
3.
Neem de netsnoerstekker van de pomp uit de wandcontactdoos.
4.
Koppel de hydraulische slangen los van de pomp.
5.
Zet de pomp in de normale (horizontale) stand en controleer het oliepeil
met behulp van de oliepeilindicator. Bepaal aan de hand van het
schema in figuur 10 hoe veel olie bij benadering moet worden bijgevuld.
6.
Plaats de pomp op een stevig, waterpas werkoppervlak met het
vóórdat
u
voorpaneel naar BOVEN gericht en het achterpaneel steunend op het
werkoppervlak. Zie figuur 9.
7.
Verwijder met een schone doek eventueel vuil uit de omgeving van de
aftap- en bijvulopening van het hydraulisch reservoir. Verwijder de plug
van de aftap- en bijvulopening.
• Zie paragraaf 11.1 voor de oliespecificaties. Gebruik altijd nieuwe olie uit
een schone verpakking.
• Gebruik altijd een trechter bij het bijvullen van olie. Om te voorkomen
dat er olie wordt gemorst of dat de ontluchting van de pomp tijdens het
bijvullen wordt gehinderd, mag de buitendiameter van de trechterhals niet
groter zijn dan 12 mm [1/2 inch] en niet kleiner dan 6 mm [1/4inch]. Zie
figuur 9.
• Voeg alleen olie bij wanneer de pomp op een vlakke ondergrond rust met
het voorpaneel van de pomp naar boven.
• Wanneer het maximale oliepeil is bereikt, wordt de olie via een interne
overloop geleid naar de concentrische openingen rond de aftap- en
bijvulopening. Stop onmiddellijk met het bijvullen van olie zodra er olie
uit deze openingen begint te stromen. Veeg de gemorste olie weg met
een schone doek.
Trechter
(niet meegeleverd)
Hydraulische Plug
van aftap- en
bijvulopening
Hydraulische Aftap-
en bijvul-
opening
14
OPMERKING
Diameter
6,3-12,7 mm
POSITIE VOOR BIJVULLEN
Figuur 9. Olie bijvullen