5.4 Hydraulisch reservoir
Voor de meeste verzendbestemmingen wordt het hydraulische reservoir in
de fabriek voorgevuld met Enerpac HF hydraulische olie.
Controleer echter uit voorzorg altijd het oliepeil voordat u de pomp start. De
oliepeilindicator bevindt zich op het voorpaneel van de pomp. Zie figuur 8
voor een indicatie van het oliepeil.
Controleer of het oliepeil tot aan de VOL-markering komt. Zie paragraaf 11.2
voor instructies voor het controleren van het oliepeil. Als het oliepeil laag is,
vul dan extra olie bij zoals beschreven in paragraaf 11.3.
5.5 Ontluchter/filter van hydraulisch reservoir
De ontluchter van het hydraulisch reservoir bevindt zich direct boven de
oliepeilindicator. De ontluchter bestaat uit een poreuze roestvrijstalen
filterschijf en een voorgespannen tweerichtingsventiel. Het ventiel maakt
luchtuitwisseling mogelijk met behoud van een kleine overdruk of een
vacuüm in het reservoir.
De onderdelen van de ontluchter zijn in de fabriek voorgemonteerd en
hoeven niet door de gebruiker te worden gemonteerd of afgesteld.
Voordat de pomp in gebruik wordt genomen moet de transportplug, die over
de ontluchter is geplaatst, worden verwijderd. Zie paragraaf 5.1 voor meer
informatie.
Houd er rekening mee dat tijdens het transport van de pomp een kleine
hoeveelheid olie op het oppervlak van de ontluchter kan achterblijven. Dit
is normaal. Om mogelijke olielekkage via de ontluchter te voorkomen, moet
u zorgen dat de pomp tijdens gebruik, transport of opslag niet naar voren
wordt gekanteld.
5.6 Elektrische specificaties
De elektrische pompen uit de E-serie zijn leverbaar in drie verschillende
elektrische uitvoeringen:
• De modellen EP3504TB en EP3504TB-M zijn ontworpen voor een
nominale spanning van 100-120 VAC. Deze modellen hebben een
Amerikaanse NEMA 5-15 netvoedingsstekker.
• De modellen EP3504TI en EP3504TI-M zijn ontworpen voor een nominale
spanning van 200-250 VAC. Deze modellen hebben een Amerikaanse
NEMA 6-15 netvoedingsstekker.
• De modellen EP3504TE and EP3504TE-M zijn ontworpen voor een
nominale spanning van 200-250 VAC. Deze modellen hebben een
Europese "Schuko"-netvoedingsstekker.
Alle modellen zijn eenfasig met een netspanningsfrequentie van 50-60 Hz.
Voordat u de pomp op een wandcontactdoos aansluit, moet u controleren
of de stroomvoorziening de juiste netspanning heeft voor de pompversie
die u gebruikt. Zie het gegevensplaatje van de pomp voor deze informatie.
Zie ook paragraaf 1.3 voor belangrijke veiligheidsinformatie en voorzorgs-
maatregelen rondom de stroomvoorziening.
WAARSCHUWING
Als de veiligheidsvoorschriften voor elektriciteit uit paragraaf 1.3 van
deze handleiding niet worden gevolgd, kan dit een elektrische schok tot
gevolg hebben. Dit leidt mogelijk tot dodelijke ongevallen of ongevallen
met zwaar lichamelijk letsel.
6.0 FUNCTIES EN BEDIENINGSELEMENTEN
6.1 Draagbeugel
Gebruik altijd de draagbeugel om de pomp te verplaatsen.
De bovenkant van de draagbeugel bevat een opbergruimte voor de
afstandsbediening. De kabel van de afstandsbediening kan worden
opgeslagen in de voet van de draagbeugel.
Aan de binnenkant van de opbergruimte bevindt zich een schema met een
overzicht van de foutcodes.
OPMERKING
Om schade te voorkomen, mag u de pomp nooit proberen op te
tillen of te verplaatsen door aan een hydraulische slang, het netsnoer of de
kabel van de afstandsbediening te trekken. Dit kan schade veroorzaken aan
de pomp, de slangen en/of de afstandsbediening.
6.2 Ventilatie- en koelsysteem
Aan de binnenranden van de voor- en achterpanelen van de pomp bevinden
zich luchtinlaten en -uitlaten. Samen met de inwendige warmtewisselaar met
ventilator handhaven deze luchtroosters een toelaatbare bedrijfstemperatuur.
Bovendien bevinden zich koelribben aan de zijkanten van de pomp.
Controleer vóór ingebruikname of de luchtroosters en koelribben niet zijn
bedekt door vuil of worden anderszins geblokkeerd.
6.3 Afstandsbediening
De pomp is voorzien van een bekabelde afstandsbediening met drie
knoppen waarmee u de functies van de pomp kunt bedienen. U sluit deze
aan op de pomp via een kabel van 6 m [20 ft] lengte.
De pompstatus wordt aangegeven met een meerkleurig LED-indicatielampje.
Zie figuur 4. Het gebruik van de afstandsbediening wordt gedetailleerd
beschreven in paragraaf 8.0 tot en met 10.0 van deze handleiding.
Figuur 4: regelaars op de afstandsbediening
10
Opmerking: Zie figuur 11 voor een
overzicht van de knoppen op de
afstandsbediening.
1
2
3
4
1. LED-indicatielampje
(rood, groen of geel,
afhankelijk van
pompfunctie en status)
2. Gele knop
3. Groene knop
4. Rode knoop