Zijn meerdere eenheden nodig binnen een koelruimte, moet elke eenheid een eigen
beveiligingsinrichting hebben. De eenheid aansluiten, hierbij rekening houden met de
kleuren van de aansluitkabels:
WAARSCHUWING
Defecte onderdelen mogen uitsluitend worden vervangen door opgeleid personeel. De
elektrische aansluitwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd door gekwalificeerd
personeel.
7.2
Aansluitingen voor watersysteem
Deze aansluiting is nodig als de eenheid een watergekoelde condensor heeft. Dit gebeurt volgens de markeringen op
de labels bij de inlaat- en uitlaatpijpleidingen. De aangesloten pijpleidingen mogen nooit kleiner zijn dan de diameter van
degene op de eenheid. Voor een correcte werking van het apparaat is een minimale waterdruk van 1 bar nodig.
7.3
Aansluitingen voor bevochtigingssysteem
De waterleiding van de bevochtiger aansluiten: gebruik een pijpleiding met een diameter van minimaal 10 mm. De
druk in het watercircuit moet tussen 1,5 en 3,0 bar liggen.
Installeer een drukreduceerklep en een filter voor de waterinlaat.
WAARSCHUWING
Om waterlekkage bij de bevochtigingstray te voorkomen, bij de eerste start de
drukreduceerklep instellen op een minimale waarde en de waterkraan in de eenheid sluiten.
Controle van de werking
Bij het starten van het systeem controleren of het automatische bevochtigingssysteem correct werkt.
Ga als volgt te werk:
a)
de drukreduceerklep instellen op een minimale waarde en de waterkraan in de eenheid sluiten (zie hierboven);
b)
bij werkende eenheid de vochtinstelwaarde verhogen, zodat bevochtiging wordt gevraagd (opmerking: de ingestelde
koelruimtetemperatuur moet zijn bereikt);
c)
controleer de werking van de verwarming van de bevochtiger;
d)
bij een lege tray leeg en werkende verwarming, controleren of de watermagneetklep water doorlaat;
e)
draai de waterkraan langzaam open, laat voldoende water uitstromen maar wel langzaam;
f)
is de kogel van de bevochtigingsthermostaat ondergedompeld, controleren of de klep wordt uitgeschakeld.
Controleer periodiek of geen extreme kalkafzetting aanwezig is bij de verwarming van de bevochtiger en op de kogel van
de thermostaat, waardoor:
a)
de verwarming van de bevochtiger kan doorbranden,
b)
de bevochtigingsthermostaat defect kan raken, met een ongecontroleerd waterniveau in de tray als gevolg.
Bij kalkafzettingen de betreffende onderdelen reinigen met een speciaal in de handel verkrijgbaar ontkalkingsmiddel.
WAARSCHUWING
Reinigingswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd als de eenheid is uitgeschakeld.
a) 230V/1/50-60Hz
b) 230V/3/50-60Hz
c) 400/3/50 Hz
3 draden
4 draden
5 draden
28
Blauw = nul
Geel/groen = aarde
Bruin = fase
Blauw = fase
Geel/groen = aarde
Grijs = fase
Zwart = fase
Blauw = nul
Geel/groen = aarde
Bruin = fase
Grijs = fase
Zwart = fase