E
Zwarte klem (-)
7 De batterij van het product opladen
Belangrijk:
– Laad de powerbank niet op via een USB-A-poort op uw computer. De voeding die wordt geleverd
door deze poorten is mogelijk niet voldoende en kan de computer beschadigen.
– Om de levensduur van de batterij te verlengen, wordt aanbevolen de batterij om de 3 - 6 maanden
volledig op te laden.
– Start het voertuig niet terwijl de batterij van het product wordt opgeladen!
■
De accustatusindicatoren tonen het laadniveau:
(● = 25%, ●● = 50%, ●●● = 75%, ●●●● = 100%).
■
Sluit het ene uiteinde van de laadkabel aan op een voedingsbron en het andere uiteinde op de USB-
C-oplaadingang Input van het product om de accu op te laden.
– Knipperende batterijniveau-indicatoren: bezig met opladen
– Batterijniveau-indicatoren constant aan: volledig opgeladen.
8 Powerbank
Voorwaarden:
a
Om dit product als powerbank te gebruiken, hebt u een geschikte oplaadkabel nodig.
1. Sluit het ene uiteinde van de laadkabel aan op uw mobiele apparaat en het andere uiteinde op op een
laadingang van het product.
2. Houd de
knop om het opladen te starten.
9 Led-licht
■
Houd de
knop ingedrukt om het licht AAN/UIT te schakelen.
■
Druk meerdere keren
op de knop om de verschillende modi te doorlopen: AAN (wit) → SOS (wit)
→ AAN (rood) → Stroboscoop (rood).
10 DC-uitgang
Gebruik de meegeleverde DC naar sigarettenaanstekerkabel om verschillende voertuigaccessoires van
stroom te voorzien.
1. Sluit de kabel aan op de 12 V/DC 10 A-uitgangsaansluiting op het product.
2. Sluit het voertuigaccessoire aan op de sigarettenaansteker.
3. Druk lang op de knop
om het apparaat AAN/UIT te schakelen.
11 Luchtcompressor
11.1 Instellingen
Knop
Actie
Beschrijving
Kort drukken
Druk meerdere keren in om de vooraf ingestelde drukwaarden te
doorlopen:
(auto),
(handmatige instellingsmodus).
Houd
Wanneer de drukeenheid knippert, drukt u meerdere keren op de
knop om van drukeenheid te wisselen: PSI, BAR, KPA, Kg/cm
Kort drukken
Het luchtdrukniveau verhogen / verlagen.
/
Kort drukken
De compressor starten/stoppen.
Tip:
Selecteer een vooraf ingestelde druk en druk vervolgens in
keurig af te stellen.
11.2 Oppompen
Belangrijk:
■
Inspecteer het product voordat u begint met oppompen. Controleer of het ventiel en de luchtslang
onbeschadigd zijn.
■
Zorg ervoor de luchtslang niet te verbuigen of belemmeren terwijl u de compressor gebruikt.
■
Risico op schade wegens het binnendringen van water Niet gebruiken in regen of natte omstan-
digheden.
■
In het geval van een elektrische of mechanische storing, moet het product onmiddellijk worden uit-
geschakeld en losgekoppeld.
■
Gebruik uitsluitend voor oppompbare voorwerpen (zoals banden, ballen en luchtbedden). Pomp
nooit te hard op.
■
Raadpleeg het handboek van uw voertuig voor de correcte bandenspanning voor uw voertuig.
■
Let goed op de bandenspanning- en luchtdrukeenheden wanneer u de "handmatige instellingsmo-
dus" gebruikt. Te hard oppompen, kan een voorwerpen laten barsten.
■
Laat voertuigen afkoelen voorafgaand aan het oppompen.
11
(motorfiets),
(fiets),
(bal), geen pictogram
/
om het luchtdrukniveau nauw-
Voorwaarden:
a
U hebt alle veiligheidsinformatie gelezen en weet wat de juiste oppompdruk is voor de taak.
1. Houd
om AAN te schakelen.
2. Zorg ervoor dat de juiste drukeenheid is geselecteerd.
3. Selecteer een vooraf ingesteld drukniveau en/of pas het luchtdrukniveau handmatig aan.
4. (Indien nodig) bevestig een ventielconnector aan het einde van de luchtslang.
5. Sluit de luchtslang aan op de luchtslangconnector Air Hose Connector uitlaat op het product.
6. Sluit de luchtslang aan op het ventiel van het op te pompen voorwerp.
à
Het drukniveau van het voorwerp wordt aangegeven op de display.
7. Indrukken
om de compressor te starten/stoppen.
8. Houd
om UIT te schakelen.
9. Koppel de luchtslang los.
Belangrijk:
Vermijd oververhitting. Voor elke 8 minuten onafgebroken gebruik, moet het product 5 minuten afkoe-
len voordat u deze weer gebruikt.
12 Snelstartsysteem
Belangrijk:
■
Gebruik uitsluitend de meegeleverde startkabels.
■
Reinig gecorrodeerde of vuile accupolen van het voertuig voordat u de kabels aansluit.
■
Gebruik de kabel niet als de kabel of de klem beschadigd is.
■
Om schade aan het apparaat te voorkomen, mag u het apparaat alleen gebruiken met 12V-boord-
systemen.
■
Maak nooit kortsluiting tussen de twee poolklemmen, bijv. door beide kabels samen te klemmen
of door kortsluiting met een stuk geleidend materiaal.
12.1 Vóór het starten van het voertuig.
■
Bereid het voertuig voor op de ontsteking. Zet de versnelling op parkeren/neutraal en schakel de
noodrem in.
■
Schakel alle elektronica van het voertuig uit, zoals de airconditioning, de verwarming, de radio en de
2
.
lichten.
■
Zorg ervoor dat de powerbank minstens 50% geladen is.
12.2 Normale opstartprocedure
Belangrijk:
Als het starten na 3 pogingen nog steeds niet is gelukt, ontkoppel dan het snelstartsysteem, wacht 5
minuten en probeer dan de
1.
Sluit de stekker van de startkabels aan op de aansluiting voor de startkabels.
2.
Klem de rode en zwarte kabels in onderstaande volgorde vast aan de polen van de voertuigaccu.
– Rode klem op de pluspool (+).
– Zwarte klem op de minpool (-).
3.
Controleer de starter-statusindicator:
– Afwisselend rood/groen knipperen (normaal) → ga verder met stap 4.
– Overige led-statussen: zie paragraaf
4.
Probeer het voertuig te starten.
– Start het voertuig niet langer dan 3 seconden.
– Laat het product 30 seconden afkoelen voordat u opnieuw probeert te staren.
– Maximaal 3 pogingen binnen 2 minuten.
5.
Als de motor start, maak dan de zwarte klem los, gevolgd door de rode klem. Plaats de afdekking
terug op de aansluitingen.
Laat de motor van de auto ongeveer 30 minuten draaien om de accu op te laden.
12.3 Geforceerde startprocedure
Belangrijk:
Gebruik deze methode als de normale methode mislukt.
Als het starten na 3 pogingen nog steeds niet is gelukt, moet u het snelstartsysteem loskoppelen en
contact opnemen met een gespecialiseerde werkplaats.
1.
Sluit de stekker van de startkabels aan op de aansluiting voor de startkabels.
2.
Klem de rode en zwarte kabels in onderstaande volgorde vast aan de polen van de voertuigaccu.
– Rode klem op de pluspool (+)
Geforceerde startprocedure
[} 11].
Statusindicatoren
[} 12].