Presentatiestand gebruiken
Met de presentatieknop wordt de presentatiestand in- of
uitgeschakeld. Wanneer u de presentatiestand inschakelt, wordt
een door u opgegeven applicatie, map, bestand of website
geopend. Het beeld wordt gelijktijdig weergegeven op het scherm
van de notebookcomputer en op een externe weergave-eenheid.
De externe weergave-eenheid kan zijn aangesloten op de
externe-monitorpoort of de S-video-uitgang aan de achterkant,
of op weergavepoorten en -connectoren van een optioneel
dockingapparaat.
De eerste keer dat u op de presentatieknop drukt, verschijnt het
dialoogvenster Presentation Settings (Instellingen voor
presentatie). In dit dialoogvenster kunt u het volgende doen:
■
instellen welk programma moet worden geopend wanneer
u op de knop drukt;
■
een energiebeheerschema kiezen;
Handleiding voor de hardware en software
Cursorbesturing en toetsenbord
3–15