Pagina 1
Handleiding voor de hardware en software HP Compaq notebookcomputers Artikelnummer: 367186-332 September 2005 In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u de hardware- voorzieningen van de notebookcomputer, waaronder connectoren voor externe apparatuur, kunt herkennen en gebruiken. Verder bevat deze handleiding informatie over instellingen en beheerprocedures.
Pagina 2
De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties die voor HP producten en diensten worden gegeven, worden uiteengezet in de uitdrukkelijke garantievoorwaarden bij de desbetreffende producten en diensten. Aan de informatie in deze handleiding kunnen geen rechten worden ontleend.
Inhoudsopgave Onderdelen herkennen Onderdelen aan de bovenkant ....1–1 Lampjes........1–1 Cursorbesturing.
Pagina 4
Inhoudsopgave Standaardinstellingen voor energiebeheer ... 2–9 Notebookcomputer of beeldscherm in- en uitschakelen... . . 2–10 Hibernationstand activeren of beëindigen ..2–11 Standbystand activeren of beëindigen .
Pagina 6
Inhoudsopgave PC Cards Wat is een PC Card? ......6–1 Plaatsen ........6–2 Verwijderen .
Pagina 7
HP wachtwoorden en Windows-wachtwoorden. . . 12–5 HP beheerderswachtwoorden ....12–8 Opstartwachtwoord......12–10 DriveLock .
Pagina 8
Firewall-software ......12–22 Essentiële beveiligingsupdates voor Windows XP . . 12–25 HP ProtectTools Security Manager (alleen bepaalde modellen) ....12–26 Embedded Security for ProtectTools .
Pagina 9
Inhoudsopgave Applicaties opnieuw installeren vanaf de vaste schijf ......14–11 Besturingssysteem herstellen ....14–12 Besturingssysteem opnieuw installeren .
Pagina 10
Beheer en updates van software....C–3 HP Client Manager Software ....C–3 Altiris PC Transplant Pro .
Onderdelen herkennen Onderdelen aan de bovenkant Lampjes Onderdeel Beschrijving Lampje Geluid uit Aan: het systeemgeluid is uitgeschakeld. Caps lock-lampje Aan: caps lock is ingeschakeld. (Zie volgende pagina) Handleiding voor de hardware en software 1–1...
Pagina 12
Onderdelen herkennen Onderdeel Beschrijving Lampje van IDE-schijf Aan: een vaste schijf in de vaste-schijfruimte (Integrated Drive wordt gebruikt. Electronics) Acculampje Oranje: er wordt een accu opgeladen. Groen: een accu is bijna volledig opgeladen. Oranje knipperend: een accu die de enige beschikbare voedingsbron is, is bijna leeg.
Onderdelen herkennen Cursorbesturing Onderdeel Beschrijving EasyPoint-muisbesturing Hiermee verplaatst u de aanwijzer. Linkerknop van Deze knop heeft dezelfde functie als EasyPoint-muisbesturing de linkerknop op een externe muis. Touchpad* Hiermee verplaatst u de aanwijzer. U kunt andere muisfuncties voor dit onderdeel instellen, zoals schuiven, selecteren en dubbelklikken.
Pagina 14
Onderdelen herkennen Onderdeel Beschrijving Schuifzone van het Hiermee schuift u de inhoud van het touchpad* actieve venster omhoog of omlaag. Rechterknop van Deze knop heeft dezelfde functie als EasyPoint-muisbesturing de rechterknop op een externe muis. *In deze tabel worden de standaardinstellingen beschreven. Raadpleeg het gedeelte "Eigenschappen voor de muis instellen"...
Onderdelen herkennen Knoppen Onderdeel Beschrijving Knop Presentatiestand Hiermee schakelt u de presentatiestand in. Knop Geluid uit Hiermee schakelt u de geluidsweergave uit of in. Knop Geluid zachter Hiermee zet u het geluid van de notebookcomputer zachter. Knop Geluid harder Hiermee zet u het geluid van de notebookcomputer harder.
Onderdelen herkennen Toetsen Onderdeel Beschrijving Functietoetsen (6) Hiermee kunt u systeem- en applicatietaken uitvoeren. Als u de fn-toets gebruikt in combinatie met de functietoetsen f3, f4 en f8 tot en met f11, kunt u deze functietoetsen als hotkeys gebruiken om extra taken uit te voeren.
Onderdelen herkennen Onderdelen aan de voorkant Onderdeel Beschrijving Infraroodpoort Via deze poort is draadloze communicatie mogelijk tussen de notebookcomputer en een optioneel apparaat dat voldoet aan IrDA. Bluetooth-module Hiermee worden signalen van (alleen bepaalde Bluetooth-apparaten verzonden en ontvangen. modellen) Å Blootstelling aan radiofrequente straling.
Onderdelen herkennen Onderdelen aan de achterkant Onderdeel Beschrijving USB-poort Via deze poort kunt u apparaten die voldoen aan USB 1.1 en 2.0, op de notebookcomputer aansluiten met behulp van een standaard USB-kabel. RJ-11- Hierop kunt u een modemkabel aansluiten. modemconnector RJ-45- Hierop kunt u een netwerkkabel aansluiten.
Onderdelen herkennen Onderdelen aan de rechterkant Onderdeel Beschrijving Audio-uitgang Hierop kunt u een optionele hoofdtelefoon of (hoofdtelefoonuitgang) stereoluidsprekers met versterking aansluiten. Hierop kunt u ook de audiofunctie van een audio/video-apparaat, zoals een televisie of videorecorder, aansluiten. Audio-ingang Hierop kunt u een optionele monomicrofoon (microfooningang) (één geluidskanaal) of stereomicrofoon (twee geluidskanalen) aansluiten.
Onderdelen herkennen Onderdelen aan de linkerkant Onderdeel Beschrijving Aansluitpunt voor Hiermee bevestigt u de beveiligingskabel notebookcomputer aan een optionele beveiligingskabel. Ä Van beveiligingsvoorzieningen moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze ontmoedigingsmaatregelen kunnen niet voorkomen dat het apparaat verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen.
Pagina 21
Onderdelen herkennen Onderdeel Beschrijving Knop voor draadloze Met deze knop kunt u de communicatie (alleen draadloze-communicatiefuncties van het bepaalde modellen)* WLAN- of Bluetooth-apparatuur in- en uitschakelen, maar geen draadloze verbinding tot stand brengen. ✎ Als u een draadloze verbinding tot stand wilt brengen, moet er al een draadloos netwerk zijn ingesteld.
Pagina 22
Onderdelen herkennen Onderdeel Beschrijving Aan/uit-schakelaar* Deze knop werkt als volgt: ■ Wanneer de notebookcomputer uit staat: door de schakelaar naar de voorkant van de notebookcomputer te schuiven en los te laten, schakelt u de notebookcomputer in. ■ Wanneer de notebookcomputer in de standbystand staat: door de schakelaar naar de voorkant van de notebookcomputer te schuiven en los...
Onderdelen herkennen Onderdelen aan de onderkant Onderdeel Beschrijving Dockingconnector Hiermee sluit u de notebookcomputer aan op een optioneel dockingapparaat. Compartiment van Bevat één slot voor een geheugenuitbreidingsmodule geheugenuitbreidingsmodule. Ventilatieopeningen (3) Deze zorgen voor luchtkoeling van de interne onderdelen. Ä Blokkeer de ventilatie- openingen niet, om oververhitting te voorkomen.
Pagina 24
Onderdelen herkennen Onderdeel Beschrijving Primaire-accuruimte Hierin wordt de primaire accu geplaatst. Ontgrendeling van Hiermee ontgrendelt u de primaire primaire accu accu uit de accuruimte. Vaste-schijfruimte Hierin bevindt zich de primaire vaste schijf. Reisaccuconnector Hiermee sluit u een optionele reisaccu aan. 1–14 Handleiding voor de hardware en software...
Onderdelen herkennen Antennes voor draadloze communicatie Onderdeel Beschrijving Antennes (2) (alleen Hiermee worden signalen van apparatuur voor bepaalde modellen)* draadloze communicatie verzonden en ontvangen. Å Blootstelling aan radiofrequente straling. Het uitgestraalde vermogen van dit apparaat ligt onder de limieten voor blootstelling aan radiofrequente straling die de Amerikaanse overheidsinstelling FCC heeft gesteld.
Onderdelen herkennen Magneten Onderdeel Beschrijving Magneten (2) Boven aan het scherm: hiermee wordt de vergrendeling van het beeldscherm geactiveerd wanneer u het scherm sluit. Onder aan het scherm: hiermee wordt de standbystand geactiveerd wanneer u het beeldscherm sluit terwijl de notebookcomputer aanstaat.
Onderdelen herkennen Extra hardwareonderdelen Onderdeel Beschrijving Netvoedingsadapter Hiermee wordt netvoeding omgezet in gelijkstroom. Netsnoer* Hiermee sluit u een netvoedingsadapter aan op een stopcontact. Accu* Hiermee kunt u de notebookcomputer op accuvoeding laten werken als de notebookcomputer niet is aangesloten op een externe voedingsbron. Modemkabel* Hiermee sluit u de RJ-11-modemconnector aan op een RJ-11-telefoonaansluiting of op...
Energiebeheer Locatie van voedingsknoppen en voedingslampjes Onderdeel Beschrijving fn+f3 Hiermee activeert u de standbystand. (Zie volgende pagina) Handleiding voor de hardware en software 2–1...
Pagina 29
Energiebeheer Onderdeel Beschrijving Aan/uit- Deze knop werkt als volgt: ■ schakelaar Wanneer de notebookcomputer uit staat: door de schakelaar naar de voorkant van de notebookcomputer te schuiven en los te laten, schakelt u de notebookcomputer in. ■ Wanneer de notebookcomputer in de standbystand staat: door de schakelaar naar de voorkant van de notebookcomputer te schuiven en los te laten, beëindigt u de standbystand.
Energiebeheer Voedingsbronnen U kunt voor de notebookcomputer een interne of een externe voedingsbron gebruiken. In de volgende tabel ziet u welke voedingsbronnen het meest geschikt zijn voor een aantal veelvoorkomende taken. Activiteit Aanbevolen voedingsbron ■ Met de meeste applicaties werken Opgeladen accu in de notebookcomputer ■...
Energiebeheer Standbystand en hibernationstand De standbystand en de hibernationstand zijn energiebesparende voorzieningen die het stroomverbruik verminderen en de opstarttijd verkorten. Deze voorzieningen kunnen door u of automatisch (door het systeem) worden geactiveerd. Raadpleeg het gedeelte "Standbystand of hibernationstand activeren of notebookcomputer afsluiten"...
Energiebeheer Hibernationstand Met de hibernationvoorziening wordt de hibernationstand geactiveerd: uw werk wordt opgeslagen in een hibernation- bestand op de vaste schijf en de notebookcomputer wordt afgesloten. Na beëindiging van de hibernationstand worden de gegevens weer weergegeven zoals ze op het scherm stonden toen de stand werd geactiveerd.
Energiebeheer Standbystand of hibernationstand activeren of notebookcomputer afsluiten In de volgende gedeelten wordt uitgelegd wanneer u de standbystand of hibernationstand moet activeren en wanneer u de notebookcomputer moet afsluiten. Wanneer u stopt met werken op de notebookcomputer Wanneer de standbystand wordt geactiveerd, wordt het scherm gewist en wordt er minder energie verbruikt dan wanneer u de notebookcomputer aan laat staan.
Pagina 34
Als u uw werk onderbreekt omdat de voedingsbron onbetrouwbaar is, adviseert HP u om een van de volgende acties uit te voeren: ■ Activeer de hibernationstand.
Energiebeheer Wanneer u werkt met infraroodcommunicatie of media in schijfeenheden VOORZICHTIG: Activeer de standbystand of de hibernationstand niet Ä wanneer in de schijfeenheden media in gebruik zijn. Als u dat wel doet, gaat dit ten koste van de kwaliteit van de video en audio of van de afspeelfunctionaliteit.
Energiebeheer Standaardinstellingen voor energiebeheer In de volgende tabellen vindt u de fabrieksinstellingen voor energiebeheer van de notebookcomputer. Veel van deze instellingen kunt u wijzigen. Raadpleeg het gedeelte "Opties voor energiebeheer" in dit hoofdstuk voor meer informatie over het wijzigen van de instellingen voor energiebeheer. Handleiding voor de hardware en software 2–9...
Energiebeheer Notebookcomputer of beeldscherm in- en uitschakelen Activiteit Procedure Resultaat ■ Schuif de aan/uit-schakelaar De aan/uit-lampjes notebookcomputer naar de voorkant van gaan branden. aanzetten. notebookcomputer. ■ Het besturings- systeem wordt geladen. ■ Sla uw werk op en sluit alle De aan/uit-lampjes notebookcomputer geopende applicaties.
Energiebeheer Hibernationstand activeren of beëindigen Activiteit Procedure Resultaat ■ ■ Selecteer Start > De aan/uit-lampjes hibernationstand Uitschakelen > gaan uit. activeren. Slaapstand > OK. (Als de ■ Het scherm wordt optie Slaapstand niet wordt gewist. weergegeven, houdt u de shift-toets ingedrukt.) ■...
Pagina 39
Energiebeheer Activiteit Procedure Resultaat ■ De handmatig of Schuif de aan/uit-schakelaar De aan/uit-lampjes automatisch naar de voorkant van gaan branden. geactiveerde notebookcomputer. ■ Uw gegevens hibernationstand verschijnen weer op ✎ Als de hibernationstand beëindigen. het scherm. automatisch is geactiveerd vanwege een kritiek laag ladingsniveau van de accu, sluit u een externe voedingsbron aan of plaatst...
Energiebeheer Standbystand activeren of beëindigen Activiteit Procedure Resultaat ■ ■ De standbystand Schuif de aan/uit-schakelaar De aan/uit-lampjes activeren. naar de voorkant van knipperen. notebookcomputer. ■ Het scherm wordt ■ Druk op fn+f3 als de gewist. notebookcomputer is ingeschakeld. ■ Selecteer Start > Uitschakelen >...
Energiebeheer Noodprocedures voor het afsluiten van de notebookcomputer VOORZICHTIG: Noodprocedures voor afsluiten resulteren in het Ä verlies van niet-opgeslagen gegevens. Als de notebookcomputer niet reageert en het niet mogelijk is de normale afsluitprocedures van Windows te gebruiken, kunt u de volgende noodprocedures proberen uit te voeren in de onderstaande volgorde: ■...
Energiebeheer Venster Energiebeheer openen U opent het venster Energiebeheer als volgt: » Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Energiemeter in het systeemvak (aan de rechterkant van de taakbalk) en selecteer Eigenschappen van energiebeheer aanpassen. – of – » Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud >...
Energiebeheer Energiebeheerschema instellen of wijzigen Op het tabblad Energieschema's van het venster Energiebeheer kunt u instellen hoe lang het duurt voordat de standbystand of de hibernationstand van de notebookcomputer wordt geactiveerd. U kunt verschillende schema's toewijzen voor accuvoeding en voor netvoeding.
Energiebeheer Processorsnelheid beheren (alleen bepaalde modellen) Op bepaalde notebookmodellen met Windows XP kunt u de prestaties van de processor beïnvloeden via speciale software. U kunt de processorsnelheid instellen voor optimale prestaties of maximale energiebesparing. U kunt bijvoorbeeld instellen dat de processorsnelheid automatisch wijzigt wanneer van netvoeding wordt overgeschakeld op accuvoeding (of vice versa) of wanneer een actieve notebookcomputer inactief wordt (of vice versa).
Pagina 45
Energiebeheer Er kunnen verschillende snelheden worden gebruikt voor accuvoeding of externe voeding. Nadat een energiebeheerschema is ingesteld, hoeft u niets meer te doen om de snelheid van de notebookprocessor te regelen. In de volgende tabel wordt de processorsnelheid beschreven bij gebruik van externe voeding respectievelijk accuvoeding voor de beschikbare energiebeheerschema's.
Energiebeheer Accu's Wanneer de notebookcomputer is aangesloten op een externe voedingsbron, werkt de computer op netvoeding. Wanneer zich een opgeladen accu in de notebookcomputer bevindt en de notebookcomputer niet is aangesloten op een externe voedingsbron, werkt de notebookcomputer op accuvoeding. De notebookcomputer schakelt tussen netvoeding en accuvoeding op basis van de beschikbaarheid van een externe voedingsbron.
✎ Gebruik alleen compatibele netvoedingsadapters en accu's voor de notebookcomputer. Voor meer informatie kunt u naar de HP website gaan op , of contact opnemen met een http://www.hp.com servicepartner. 2–20...
Energiebeheer Primaire accu plaatsen of verwijderen VOORZICHTIG: Activeer de hibernationstand of schakel de Ä notebookcomputer uit voordat u een accu verwijdert die de enige voedingsbron is. Zo voorkomt u dat uw werk verloren gaat. U plaatst een primaire accu als volgt: 1.
Pagina 49
Energiebeheer U verwijdert een primaire accu als volgt: 1. Leg de notebookcomputer ondersteboven, met de voorzijde naar u toe gericht. 2. Druk de accu-ontgrendeling 1 naar de achterkant van de notebookcomputer. 3. Til de accu op 2 en schuif deze uit de notebookcomputer. 2–22 Handleiding voor de hardware en software...
Het acculampje op de notebookcomputer brandt wanneer een accu wordt opgeladen. Het lampje gaat uit wanneer alle accu's volledig zijn opgeladen. ✎ Accu's kunnen ook worden opgeladen in de optionele universele acculader van HP. Handleiding voor de hardware en software 2–23...
Pagina 51
Energiebeheer Nieuwe accu opladen Laad de accu volledig op terwijl de notebookcomputer is aangesloten op een externe voedingsbron via de netvoedingsadapter. Als een nieuwe accu gedeeltelijk (maar niet volledig) is opgeladen, kunt u wel werken met de notebookcomputer, maar kan de informatie over de acculading onnauwkeurig zijn. De primaire accu wordt opgeladen wanneer deze in de notebookcomputer is geplaatst en de notebookcomputer is aangesloten op een externe voedingsbron.
Energiebeheer Acculading controleren In dit gedeelte vindt u informatie over de verschillende manieren waarop u kunt vaststellen hoeveel lading nog resteert in de accu. Nauwkeurigheid van weergegeven acculading U verhoogt als volgt de nauwkeurigheid van de aangegeven acculading: ■ Laad een accu pas op wanneer deze door normaal gebruik is ontladen tot ongeveer 10 procent van de volledige lading.
Energiebeheer Toelichting op de weergave van de acculading Meestal wordt de acculading zowel in percentages als in resterend aantal minuten werktijd weergegeven. ■ Het percentage geeft de resterende lading van de accu aan. ■ De tijdsduur geeft bij benadering de resterende accuwerktijd aan als de accu voeding blijft leveren op het huidige niveau.
Energiebeheer Omgaan met een bijna lege accu Sommige waarschuwingen voor een bijna lege accu en de manier waarop het systeem daarop reageert, kunt u wijzigen in het venster Energiebeheer van het besturingssysteem. In dit gedeelte worden de waarschuwingen en systeemreacties beschreven die in de fabriek zijn ingesteld.
Energiebeheer Problemen met een bijna lege accu verhelpen Ä VOORZICHTIG: Als het ladingsniveau van de accu in de notebook- computer kritiek laag is en de hibernationstand is geactiveerd, wacht u met het herstellen van de voeding totdat de aan/uit-lampjes uit zijn. Wanneer er een externe voedingsbron beschikbaar is Als de accu bijna leeg is en er een externe voedingsbron...
U laadt de accu als volgt op: 1. Plaats de accu in de notebookcomputer. 2. Sluit de notebookcomputer aan op een stopcontact of op een optionele HP 90W autoadapter. (Het acculampje van de notebookcomputer gaat branden.) 3. Zorg ervoor dat de notebookcomputer op de externe voedingsbron blijft aangesloten totdat de accu volledig is opgeladen.
Energiebeheer Accu ontladen Schakel de hibernationvoorziening uit voordat u een accu volledig gaat ontladen. U schakelt de hibernationvoorziening als volgt uit: 1. Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer > tabblad Slaapstand. 2. Schakel de optie Slaapstand inschakelen uit 3.
Pagina 58
Energiebeheer 2. Noteer de vier instellingen in de kolom Netvoeding of Netstroom en de vier instellingen in de kolom Accuvoeding of Accustroom, zodat u deze instellingen na de kalibratie weer kunt opgeven. 3. Stel de acht opties (vier in elke kolom) met behulp van de vervolgkeuzelijsten in op Nooit.
Pagina 59
Energiebeheer Accu opnieuw opladen U laadt de accu als volgt opnieuw op: 1. Sluit de notebookcomputer aan op een externe voedingsbron en laat de computer daarop aangesloten totdat de accu volledig is opgeladen. (Het acculampje van de notebook- computer gaat uit.) U kunt de notebookcomputer gebruiken wanneer de accu opnieuw wordt opgeladen.
Energiebeheer Accuvoeding besparen Als u gebruikmaakt van de in dit gedeelte beschreven procedures en instellingen voor energiebesparing voor de accu, werkt de notebookcomputer langer op één acculading. Energie besparen terwijl u werkt U kunt als volgt energie besparen terwijl u werkt met de notebookcomputer: ■...
Energiebeheer Instellingen voor energiebesparing voor de accu selecteren U stelt de notebookcomputer als volgt in om energie te besparen: ■ Selecteer een korte wachttijd voor de schermbeveiliging en selecteer een schermbeveiliging met zo weinig mogelijk afbeeldingen en bewegende beelden. U opent als volgt de instellingen voor de schermbeveiliging: Selecteer Start >...
Energiebeheer Accu opbergen Als u de notebookcomputer langer dan twee weken niet gebruikt en u de notebookcomputer loskoppelt van de netvoeding, haalt u de accu's uit de notebookcomputer en bergt u ze apart op. VOORZICHTIG: Stel een accu niet gedurende langere tijd bloot aan Ä...
Als u batterijen/accu's wilt inleveren voor hergebruik of op de juiste manier wilt afvoeren, kunt u in Europa gebruikmaken van het openbare inzamelingssysteem voor klein chemisch afval, of de batterijen/accu's terugsturen naar HP, een servicepartner of hun vertegenwoordigers. 2–36 Handleiding voor de hardware en software...
Cursorbesturing en toetsenbord Cursorbesturing Het gebruik van de EasyPoint-muisbesturing en het touchpad is uitwisselbaar. Onderdeel Beschrijving EasyPoint-muisbesturing Hiermee verplaatst u de aanwijzer. Linkerknop van Deze knop heeft dezelfde functie als EasyPoint-muisbesturing de linkerknop op een externe muis. (Zie volgende pagina) Handleiding voor de hardware en software 3–1...
Pagina 65
Cursorbesturing en toetsenbord Onderdeel Beschrijving Touchpad* Hiermee verplaatst u de aanwijzer. U kunt het touchpad instellen om andere muisfuncties uit te voeren. Raadpleeg "Eigenschappen voor de muis instellen" in dit hoofdstuk. Linkerknop van het Deze knop heeft dezelfde functie als touchpad* de linkerknop op een externe muis.
Cursorbesturing en toetsenbord Touchpad gebruiken Als u de aanwijzer wilt verplaatsen, schuift u uw vinger over het oppervlak van het touchpad in de richting waarin u de aanwijzer wilt verplaatsen. Gebruik de linker- en rechterknop van het touchpad op dezelfde wijze als waarop u de linker- en rechterknop van een externe muis gebruikt.
Cursorbesturing en toetsenbord EasyPoint-muisbesturing gebruiken Als u de aanwijzer wilt verplaatsen, drukt u de EasyPoint- muisbesturing in de richting waarin u de aanwijzer wilt verplaatsen. Gebruik de linker- en rechterknop van de muisbesturing op dezelfde wijze als waarop u de linker- en rechterknop van een externe muis gebruikt.
Cursorbesturing en toetsenbord Eigenschappen voor de muis instellen In het Windows-venster Eigenschappen voor Muis kunt u de instellingen voor cursorbesturing aanpassen aan uw wensen. U kunt bijvoorbeeld: ■ een apparaat voor cursorbesturing in- of uitschakelen (standaard ingeschakeld); ■ de aantipfunctie van het touchpad (tapping) inschakelen. Hiermee kunt u een object selecteren door eenmaal op het touchpad te tikken of dubbelklikken op een object door tweemaal op het touchpad te tikken (standaard ingeschakeld).
Cursorbesturing en toetsenbord Hotkeys -toets 1 met Hotkeys zijn vooraf ingestelde combinaties van de een van de functietoetsen 2 of de -toets 3. De pictogrammen op de functietoetsen tot en met vertegenwoordigen hun hotkeyfuncties. Hotkeyfuncties en procedures voor hotkeys worden beschreven in de volgende gedeelten.
Cursorbesturing en toetsenbord Overzicht van hotkeys Toetscombinatie Toetscombinatie om functie om functie Functie te activeren uit te schakelen Standbystand activeren fn+f3 Aan/uit-schakelaar Schakelen tussen het fn+f4 fn+f4 beeldscherm van de notebookcomputer en een extern beeldscherm Accu-informatie fn+f8 fn+f8 weergeven Helderheid van het fn+f9 fn+f10 beeldscherm verlagen...
Cursorbesturing en toetsenbord Hotkeyopdrachten gebruiken Standbystand activeren (fn+f3) Wanneer de notebookcomputer is ingeschakeld, drukt u op de hotkey om de standbystand te activeren. Wanneer de fn+f3 standbystand wordt geactiveerd, wordt uw werk opgeslagen in het RAM (Random Access Memory), wordt het scherm gewist en wordt er minder energie verbruikt.
Cursorbesturing en toetsenbord De hotkey ondersteunt de volgende vijf video-overdracht- fn+f4 stypen (tussen haakjes staan voorbeelden van apparaten waarvoor het betreffende overdrachtstype wordt gebruikt): ■ LCD (beeldscherm van de notebookcomputer) ■ externe VGA (de meeste externe beeldschermen) ■ S-video (televisies, camcorders, videorecorders en video-opnamekaarten met S-video-ingangen) ■...
Cursorbesturing en toetsenbord Helderheid van het beeldscherm verhogen (fn+f10) Druk op als u de helderheid van het beeldscherm wilt fn+f10 verhogen. Houd beide toetsen ingedrukt om de helderheid steeds verder te verhogen. Omgevingslichtsensor activeren (fn+f11) Druk op om de omgevingslichtsensor in of uit te schakelen. fn+f11 Raadpleeg het gedeelte "Omgevingslichtsensor gebruiken"...
Cursorbesturing en toetsenbord Hotkeys gebruiken met externe toetsenborden Welke hotkeys beschikbaar zijn voor gebruik in combinatie met optionele externe toetsenborden, hangt af van het type extern toetsenbord dat u gebruikt. USB-toetsenborden ondersteunen alleen de hotkeyfuncties die worden ingesteld in het configuratiescherm Quick Launch Buttons.
Cursorbesturing en toetsenbord Quick Launch-knoppen Quick Launch-knoppen herkennen De notebookcomputer heeft twee Quick Launch-knoppen, waarmee u veelgebruikte applicaties kunt openen. Onderdeel Beschrijving Presentatieknop Hiermee start u de presentatiestand, die is geoptimaliseerd voor weergave op een externe monitor of projector. In deze stand wordt automatisch een door de gebruiker opgegeven programma geopend, bijvoorbeeld...
Cursorbesturing en toetsenbord Quick Launch Buttons-software U kunt de Quick Launch Buttons-software gebruiken voor de volgende taken: ■ Instellingen van de presentatiestand wijzigen ■ Geavanceerde voorkeuren instellen, waaronder: ❏ Pictogram Quick Launch Buttons ❏ Omgevingslichtsensor In de volgende gedeelten vindt u instructies voor het instellen van voorkeuren via dit configuratiescherm.
Cursorbesturing en toetsenbord Pictogram van Quick Launch Buttons weergeven U kunt als volgt het pictogram van Quick Launch Buttons weergeven of verbergen in het systeemvak (aan de rechterkant van de taakbalk) of het bureaublad van Windows: 1. Open het configuratiescherm Quick Launch Buttons: ❏...
Cursorbesturing en toetsenbord Presentatiestand gebruiken Met de presentatieknop wordt de presentatiestand in- of uitgeschakeld. Wanneer u de presentatiestand inschakelt, wordt een door u opgegeven applicatie, map, bestand of website geopend. Het beeld wordt gelijktijdig weergegeven op het scherm van de notebookcomputer en op een externe weergave-eenheid. De externe weergave-eenheid kan zijn aangesloten op de externe-monitorpoort of de S-video-uitgang aan de achterkant, of op weergavepoorten en -connectoren van een optioneel...
Pagina 79
Cursorbesturing en toetsenbord ■ bepalen of het dialoogvenster Presentation settings (Instellingen voor presentatie) altijd moet verschijnen wanneer u op de presentatieknop drukt. ✎ Als u deze optie niet instelt, verschijnt het dialoogvenster Presentation Settings elke keer dat u op de presentatieknop drukt, en moet u klikken op Continue (Doorgaan) om het programma, de applicatie, de map, het bestand, of de website te openen die u heeft geselecteerd om te starten bij een druk...
Pagina 80
Cursorbesturing en toetsenbord Energiebeheerschema wijzigen Bij een druk op de presentatieknop wordt standaard het energiebeheerschema Presentatie geselecteerd. U wijzigt het energiebeheerschema als volgt: 1. Open het configuratiescherm Quick Launch Buttons: ❏ Selecteer Start > Configuratiescherm > Printers en andere hardware > Quick Launch Buttons. –...
Cursorbesturing en toetsenbord Welkomstscherm weergeven U kunt ervoor kiezen om het dialoogvenster Presentation Settings (Instellingen voor presentatie) altijd weer te geven wanneer u op de presentatieknop drukt. Deze optie is standaard uitgeschakeld. Om de optie in te schakelen, schakelt u het selectievakje in naast Show Welcome Screen when Presentation mode button is pressed (Welkomstscherm weergeven wanneer op Presentatie wordt gedrukt).
Cursorbesturing en toetsenbord Omgevingslichtsensor gebruiken De notebookcomputer heeft een ingebouwde lichtsensor, die de notebookcomputer in staat stelt om de helderheid van het beeldscherm automatisch aan te passen aan het aanwezige omgevingslicht. Wanneer het omgevingslicht verandert, detecteert de omgevingslichtsensor deze wijziging en wordt de helderheid van het beeldscherm automatisch aangepast.
Pagina 83
Cursorbesturing en toetsenbord U kunt de omgevingslichtsensor ook in- en uitschakelen via de Quick Launch Buttons-software: 1. Open de Quick Launch Buttons-software: ❏ Selecteer Start > Configuratiescherm > Printers en andere hardware > Quick Launch Buttons. – of – ❏ Selecteer het pictogram Quick Launch Buttons in het systeemvak (aan de rechterkant van de taakbalk) of op het bureaublad van Windows.
Cursorbesturing en toetsenbord Quick Tile (Snel vensters schikken) gebruiken Met Quick Tile (Snel vensters schikken) kunt u open vensters op het bureaublad snel organiseren en weergeven. 1. Open de Quick Launch Buttons-software: ❏ Selecteer Start > Configuratiescherm > Printers en andere hardware >...
Cursorbesturing en toetsenbord Info Center gebruiken (alleen bepaalde modellen) Info Center (Informatiecentrum) stelt u in staat snel de volgende oplossingen te openen: ■ Contact HP (Contact opnemen met HP) ■ Data Protection Solutions (Oplossingen voor gegevensbeveiliging) ■ Help and Support (Hulp en ondersteuning) ■...
Cursorbesturing en toetsenbord Toetsenblokken De notebookcomputer heeft een geïntegreerd numeriek toetsenblok en ondersteunt tevens een optioneel extern numeriek toetsenblok of een optioneel extern toetsenbord met een numeriek toetsenblok. Geïntegreerd numeriek toetsenblok gebruiken U kunt de vijftien toetsen van het geïntegreerde numerieke toetsenblok op dezelfde manier gebruiken als de toetsen van een extern toetsenblok.
Cursorbesturing en toetsenbord In- en uitschakelen Druk op om het geïntegreerde numerieke toetsenblok in fn+num lk te schakelen. Het num lock-lampje gaat aan. Druk nogmaals op om terug te keren naar de standaardfuncties van de fn+num lk toetsenbloktoetsen. ✎ Het geïntegreerde numerieke toetsenblok werkt niet als er een extern toetsenbord of numeriek toetsenblok is aangesloten op de notebookcomputer of op een optioneel dockingapparaat.
Cursorbesturing en toetsenbord Werken met een extern numeriek toetsenblok De werking van de meeste toetsen op de meeste externe numerieke toetsenblokken hangt af van de stand van de num lock-toets. Bijvoorbeeld: ■ Wanneer num lock is ingeschakeld, kunt u met de meeste toetsenbloktoetsen cijfers typen.
Multimedia Geluidsvoorzieningen In de volgende afbeelding en tabel worden de geluidsvoorzieningen van de notebookcomputer weergegeven en beschreven. Onderdeel Beschrijving Luidspreker De luidspreker geeft het geluid van de notebookcomputer weer. Knop Geluid uit Hiermee schakelt u de geluidsweergave uit of in. (Zie volgende pagina) Handleiding voor de hardware en software 4–1...
Pagina 90
Multimedia Onderdeel Beschrijving Knop Geluid zachter Hiermee zet u het geluid van de notebookcomputer zachter. Knop Geluid harder Hiermee zet u het geluid van de notebookcomputer harder. Ingebouwde microfoon Hiermee neemt u geluid op. Audio-uitgang Hierop kunt u een optionele hoofdtelefoon of stereoluidsprekers (hoofdtelefoonuitgang) met versterking aansluiten.
Multimedia Audio-ingang (microfooningang) gebruiken De notebookcomputer is voorzien van een stereomicrofoon- connector. Gebruik een microfoon met een 3,5-mm connector wanneer u een microfoon op de microfooningang aansluit. ■ Als u een stereomicrofoon aansluit (twee kanalen), wordt er stereogeluid opgenomen. ■ Als u een monomicrofoon aansluit (één kanaal), wordt het geluid van het linkerkanaal op beide kanalen opgenomen.
Multimedia Audio-uitgang (hoofdtelefoonuitgang) gebruiken WAARSCHUWING: Zet het geluidsvolume laag voordat u de Å hoofdtelefoon of headset opzet. Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. VOORZICHTIG: Sluit een connector voor één geluidskanaal (mono) Ä niet aan op de hoofdtelefoonuitgang, om mogelijke schade aan externe apparatuur te voorkomen.
Multimedia Geluidsvolume aanpassen Regel met een van de volgende voorzieningen het volume: ■ Volumeknoppen van de notebookcomputer ❏ Druk op de knop Geluid uit om het geluid uit of weer in te schakelen. ❏ Druk op de knop Geluid zachter om het geluid zachter te zetten.
Multimedia Videovoorzieningen De notebookcomputer heeft een 7-pins S-video-uitgang met twee functies. Hierop kunt u een optioneel S-videoapparaat aansluiten, bijvoorbeeld een televisie, videorecorder, camcorder, overhead- projector of video-opnamekaart, met behulp van een optionele standaard (4-pins) S-videokabel. De S-video-uitgang heeft drie extra pinnen, waardoor ook een optionele omzettingsadapter (S-video naar samengestelde video) kan worden aangesloten op de notebookcomputer.
Multimedia S-video-uitgang gebruiken U sluit als volgt een video-apparaat aan op de S-video-uitgang: 1. Sluit het ene uiteinde van de S-videokabel aan op de S-video-uitgang van de notebookcomputer. 2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op het video- apparaat zoals in de documentatie bij het apparaat staat aangegeven.
Multimedia Monitor, projector of televisie aansluiten Als u een externe monitor, projector of televisie op de notebookcomputer wilt aansluiten, sluit u de kabel daarvan aan op de externe-monitorpoort aan de achterkant van de computer. ✎ Als een monitor, projector of televisie op de juiste wijze is aangesloten maar geen beeld geeft, kunt u met de hotkey fn+f4 beeld schakelen naar de monitor.
Als u de schijf Application and Driver Recovery niet heeft, kunt u contact opnemen met de klanten- ondersteuning voor een kopie van de herstelschijf voor uw notebookcomputer. ❏ Download de software van de HP website: http://www.hp.com. Handleiding voor de hardware en software 4–9...
Multimedia ■ InterVideo WinDVD Creator Plus: hiermee kunt u films maken, bewerken en op een dvd of video-cd branden. Deze software staat op de cd InterVideo WinDVD Creator die bij bepaalde notebookcomputers wordt geleverd. ■ Sonic RecordNow!: hiermee kunt u gegevens- en audio-cd's en dvd's kopiëren en aangepaste audio-cd's en dvd's maken.
Multimedia Software installeren U installeert als volgt software vanaf een cd die is meegeleverd bij de notebookcomputer: 1. Plaats een geschikte optische-schijfeenheid in een optionele externe MultiBay of MultiBay II. 2. Sluit de notebookcomputer aan op een betrouwbaar stopcontact. 3. Sluit alle geopende applicaties af. 4.
Multimedia Automatisch afspelen inschakelen Automatisch afspelen is een optie in Windows waarmee u de functie Autorun (Automatisch uitvoeren) kunt inschakelen en uitschakelen. Met Autorun wordt automatisch een programma op een schijf gestart of een nummer op een schijf afgespeeld zodra u een schijf in de schijfeenheid plaatst en de lade sluit.
Multimedia Regio-instelling wijzigen via het besturingssysteem U wijzigt de instelling als volgt via het besturingssysteem: 1. Open Apparaatbeheer door Start > Deze computer te selecteren. Klik met de rechtermuisknop in het venster en selecteer Eigenschappen > tabblad Hardware > Apparaatbeheer. 2.
Schijfeenheden Onderhoud van schijfeenheden In de volgende gedeelten worden de primaire vaste schijf en de optionele externe MultiBay of MultiBay II beschreven. Schijfeenheden zijn kwetsbare onderdelen, die voorzichtig moeten worden behandeld. De volgende waarschuwingen gelden voor alle schijfeenheden. Waarschuwingen die betrekking hebben op specifieke procedures, worden vermeld bij de desbetreffende procedures.
Pagina 103
Schijfeenheden VOORZICHTIG: Neem de volgende richtlijnen in acht om verlies van Ä gegevens of schade aan de notebookcomputer of een schijfeenheid te voorkomen: ■ Wees voorzichtig met een schijfeenheid. Laat deze niet vallen. ■ Als u te veel kracht gebruikt, kunnen de connectoren van de schijfeenheid beschadigd raken.
Schijfeenheden Lampje van de IDE-schijf Het lampje van de IDE-schijf gaat branden als er wordt geschreven naar of gelezen van de primaire vaste schijf. Handleiding voor de hardware en software 5–3...
Schijfeenheden Primaire vaste schijf VOORZICHTIG: Om te voorkomen dat het systeem vastloopt en Ä informatie verloren gaat, sluit u de notebookcomputer af voordat u de vaste schijf uit de vaste-schijfruimte verwijdert. Verwijder de vaste schijf niet wanneer de notebookcomputer aanstaat of wanneer de computer in de standby- of hibernationstand staat.
Pagina 106
Schijfeenheden 4. Verwijder de twee schroeven van de vaste schijf 1. 5. Haal het afdekplaatje van de vaste schijf 2 van de notebookcomputer. 6. Verwijder de schroef van de vaste schijf 1. 7. Trek het lipje van de vaste schijf 2 naar rechts om de vaste schijf los te maken.
Pagina 107
Schijfeenheden U plaatst een vaste schijf als volgt: 1. Plaats een vaste schijf 1 in de vaste-schijfruimte aan de onderkant van de notebookcomputer. 2. Trek het vaste-schijflipje 2 naar links om de vaste schijf vast te maken. 3. Draai de schroef van de vaste schijf vast 3. 5–6 Handleiding voor de hardware en software...
Pagina 108
Schijfeenheden 4. Breng de lipjes 1 op het afdekplaatje van de vaste schijf op één lijn met de sleuven op de notebookcomputer. 5. Sluit het afdekplaatje 2. 6. Draai de schroeven van het afdekplaatje van de vaste schijf vast 3. Handleiding voor de hardware en software 5–7...
Schijfeenheden Externe schijfeenheden Met verwisselbare externe schijfeenheden kunt u gegevens opslaan en gebruiken. U kunt een USB-schijfeenheid toevoegen door de schijfeenheid aan te sluiten op een USB-poort op de notebookcomputer of op een optioneel dockingapparaat. Raadpleeg hoofdstuk 9, "USB-apparatuur", voor informatie over het aansluiten van een USB-schijfeenheid.
Schijfeenheden Optionele externe apparatuur De uitgangen en connectoren die in deze handleiding worden beschreven, ondersteunen externe standaardapparatuur. ■ Raadpleeg de documentatie bij het apparaat voor informatie over welke connector of poort moet worden gebruikt. ■ Meer informatie over het installeren of laden van software voor het apparaat, bijvoorbeeld stuurprogramma's, vindt u in de documentatie bij het apparaat.
Schijfeenheden Optionele externe MultiBay en externe MultiBay II Een externe MultiBay of MultiBay II wordt aangesloten op de USB-poort van de notebookcomputer en stelt u in staat MultiBay- en MultiBay II-apparaten te gebruiken. De notebook- computer heeft aan de rechterkant één USB-poort met eigen voeding.
PC Cards Wat is een PC Card? VOORZICHTIG: Als u software of enablers installeert die door de Ä fabrikant van een PC Card zijn geleverd, kunt u mogelijk geen andere PC Cards gebruiken. Houd rekening met het volgende als de instructies in de documentatie bij de PC Card aangeven dat u stuurprogramma's moet installeren: ■...
PC Cards Plaatsen VOORZICHTIG: Neem de volgende richtlijnen in acht om beschadiging Ä van de connectoren te voorkomen: ■ Oefen zo weinig mogelijk druk uit wanneer u een PC Card in een PC Card-slot plaatst. ■ Verplaats of vervoer de notebookcomputer niet wanneer er een PC Card in werking is.
PC Cards Verwijderen VOORZICHTIG: Om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het Ä systeem vastloopt, is het belangrijk een PC Card stop te zetten voordat u deze verwijdert. 1. Sluit alle bestanden en programma's die gebruikmaken van de PC Card. 2.
Digitale geheugenkaarten Wat is een digitale geheugenkaart? Digitale geheugenkaarten zijn verwisselbare flash-opslagmedia ter grootte van een duimnagel die een handig medium vormen voor het opslaan van gegevens en het uitwisselen van gegevens met andere apparaten zoals handhelds, PDA's, camera's en andere computers die digitale geheugenkaarten ondersteunen.
Digitale geheugenkaarten Plaatsen VOORZICHTIG: Neem de volgende richtlijnen in acht om het risico van Ä beschadiging van de connectoren te beperken: ■ Oefen zo weinig mogelijk druk uit wanneer u een digitale geheugenkaart in een digitale-mediaslot plaatst. ■ Verplaats of vervoer de notebookcomputer niet wanneer er een digitale geheugenkaart in gebruik is.
Digitale geheugenkaarten Verwijderen VOORZICHTIG: Zet de digitale geheugenkaart stop voordat u deze Ä verwijdert, om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt. U verwijdert als volgt een digitale geheugenkaart: 1. Sluit alle bestanden en applicaties die gebruikmaken van de digitale geheugenkaart.
Geheugenmodules Wat is een geheugenmodule? WAARSCHUWING: De twee geheugenmodulecompartimenten, Å de vaste-schijfruimte en de accuruimte zijn de enige interne compartimenten van de notebookcomputer die voor de gebruiker toegankelijk zijn. Overige delen die alleen met gereedschap kunnen worden geopend, mogen uitsluitend door een servicepartner worden geopend.
Geheugenmodules Slot voor geheugenuitbreidingsmodule U kunt als volgt een geheugenmodule in het uitbreidingsslot plaatsen of de bestaande geheugenuitbreidingsmodule vervangen door een upgrade: 1. Sluit de notebookcomputer af. (Als u niet zeker weet of de notebookcomputer is uitgeschakeld of in de hibernationstand staat, zet u de notebookcomputer aan door de aan/uit- schakelaar naar de voorkant van de notebookcomputer te schuiven.
Pagina 120
Geheugenmodules 8. Als zich een geheugenmodule in het geheugenmoduleslot bevindt, verwijdert u deze als volgt: a. Trek de borgklemmetjes aan beide zijden van de module weg 1. (De module komt omhoog.) b. Pak de module aan de randen vast 2 en trek de module voorzichtig uit het geheugenmoduleslot.
Pagina 121
Geheugenmodules 9. U plaatst als volgt de nieuwe geheugenmodule: a. Breng de inkeping 1 in de module op één lijn met het nokje op het geheugenmoduleslot. b. Druk de module onder een hoek van 45 graden ten opzichte van het geheugenmodulecompartiment in het geheugenmoduleslot 2 totdat de module goed op zijn plaats zit.
Pagina 122
Geheugenmodules 10. Plaats het afdekplaatje van de geheugenmodule terug 1 en draai de schroeven van het afdekplaatje vast 2. Handleiding voor de hardware en software 8–5...
Geheugenmodules Slot voor primaire geheugenmodule U kunt de bestaande geheugenmodule in het slot voor de primaire geheugenmodule als volgt vervangen: 1. Sluit de notebookcomputer af. (Als u niet zeker weet of de notebookcomputer is uitgeschakeld of in de hibernationstand staat, zet u de notebookcomputer aan door de aan/uit- schakelaar naar de voorkant van de notebookcomputer te schuiven.
Pagina 124
Geheugenmodules 7. Draai de notebookcomputer om zodat de beeldschermkant weer boven is met de voorkant naar u toe gericht, en open het beeldscherm onder een brede hoek. 8. Verwijder het afdekplaatje van het toetsenbord met het platte uiteinde van een schroevendraaier van de notebookcomputer. Oefen eerst druk uit onder de linkerkant van het knoppenafdekplaatje 1, daarna onder de rechterkant 2 en tot slot onder het midden 3.
Pagina 125
Geheugenmodules 9. Til de bovenkant van het toetsenbord 1 iets op om het los te maken van de notebookcomputer. 10. Til de onderkant van het toetsenbord 2 op om bij de kabel van de EasyPoint-muisbesturing 3 te kunnen komen. De kabel van de EasyPoint-muisbesturing is nog aangesloten Ä...
Pagina 126
Geheugenmodules 11. Trek beide uiteinden van de kraag van de connector van de EasyPoint-muisbesturing 1 omhoog. Deze kraag houdt de kabel van de EasyPoint-muisbesturing 2 vast in zijn connector 12. Maak de kabel van de EasyPoint-muisbesturing los van de connector van de EasyPoint-muisbesturing. Handleiding voor de hardware en software 8–9...
Pagina 127
Geheugenmodules 13. Til de onderkant van het toetsenbord op en kantel het toetsenbord achterwaarts tot het op het beeldscherm van de notebookcomputer rust. 8–10 Handleiding voor de hardware en software...
Pagina 128
Geheugenmodules 14. U verwijdert de geheugenmodule als volgt uit het slot voor de primaire geheugenmodule: a. Trek de borgklemmetjes 1 aan beide zijden van de module weg. (Als de module wordt ontgrendeld, komt deze omhoog.) b. Til de rand van de geheugenmodule op 2 en haal de module voorzichtig uit het slot.
Pagina 129
Geheugenmodules 15. U plaatst als volgt de nieuwe geheugenmodule in het geheugenmoduleslot: a. Breng de inkeping op de rand van de module 1 op één lijn met het nokje op het uitbreidingsslot. b. Duw de module onder een hoek van 45 graden in het slot 2 totdat de module goed op zijn plaats zit.
Pagina 130
Geheugenmodules 16. Sluit de kabel van de EasyPoint-muisbesturing 1 weer aan op de ZIF-connector (Zero Insertion Force) van de EasyPoint-muisbesturing 2. 17. Druk de twee uiteinden van de kraag van de connector van de EasyPoint-muisbesturing omlaag tot de kabel van de EasyPoint-muisbesturing goed vastzit.
Pagina 131
Geheugenmodules 18. Plaats het toetsenbord weer terug. 19. Plaats het afdekplaatje van het toetsenbord weer terug. 20. Draai de schroeven aan de onderkant van de notebookcomputer weer vast. De schroeven aan de onderkant van de notebookcomputer Ä hebben verschillende lengtes. Plaats de schroeven terug op de locaties die u heeft genoteerd toen u ze verwijderde.
Geheugenmodules Hibernationbestand Wanneer het RAM (Random Access Memory) wordt uitgebreid, vergroot het besturingssysteem ook de ruimte op de vaste schijf die is gereserveerd voor het hibernationbestand. Als u problemen ondervindt met de hibernationvoorziening nadat u het RAM heeft uitgebreid, controleert u of op de vaste schijf voldoende ruimte vrij is voor een groter hibernationbestand.
USB-apparatuur Wat is USB? USB (Universal Serial Bus) is een hardwarematige interface waarmee externe apparaten, zoals een USB-toetsenbord, -muis, -schijfeenheid, -printer, -scanner of -hub op de notebookcomputer kunnen worden aangesloten. De notebookcomputer heeft drie standaard USB-connectoren, die USB 2.0- en USB 1.1-apparaten ondersteunen.
USB-apparatuur USB-apparaat aansluiten USB-hubs kunnen worden aangesloten op een USB-connector van de notebookcomputer, op een optioneel dockingapparaat of op andere USB-apparaten. Het aantal USB-apparaten dat wordt ondersteund, is per hub verschillend. Door gebruik te maken van een hub, kunt u veel meer USB-apparaten op het systeem aansluiten.
USB-apparatuur Besturingssysteem en software Een USB-apparaat werkt op dezelfde manier als een vergelijkbaar niet-USB-apparaat. Er is echter één verschil. Standaard functioneren USB-apparaten alleen als op de notebookcomputer een besturingssysteem is geïnstalleerd dat ondersteuning biedt voor USB. Voor bepaalde USB-apparatuur is extra ondersteunende software nodig.
USB-apparatuur USB-ondersteuning voor oudere systemen Schakel USB-ondersteuning voor oudere systemen in als u: ■ een USB-toetsenbord, -muis of -hub die is aangesloten op een USB-connector van de notebookcomputer wilt gebruiken tijdens het opstarten of in een niet-Windows- applicatie of -hulpprogramma; ■...
Modems en netwerken Intern modem Modemkabel WAARSCHUWING: Als u de notebookcomputer aansluit op een Å digitale lijn, kan het modem blijvend beschadigd raken. Koppel de modemkabel onmiddellijk los als deze per ongeluk op een digitale lijn wordt aangesloten. Een modemkabel, die aan ieder uiteinde een 6-pins RJ-11- connector heeft, moet worden aangesloten op een analoge telefoonlijn.
Modems en netwerken Modemkabel gebruiken U sluit als volgt een modemkabel aan: WAARSCHUWING: Sluit geen modemkabel aan op een netwerk- Å connector, om het risico van een elektrische schok, brand of schade aan de apparatuur te beperken. 1. Leg de notebookcomputer met het beeldscherm naar boven op een plat oppervlak in de buurt van een telefoonaansluiting in de wand.
Modems en netwerken Landspecifieke modemkabeladapter gebruiken Telefoonaansluitingen verschillen van land tot land. Als u het modem aansluit op een telefoonlijn in een land waar een ander type telefoonaansluiting dan RJ-11 standaard is, moet u beschikken over een landspecifieke modemadapter. Raadpleeg het gedeelte "Landinstelling voor het modem"...
Pagina 140
Modems en netwerken U sluit het modem als volgt aan op een analoge telefoonlijn met een ander type aansluiting dan RJ-11: WAARSCHUWING: Sluit geen modemkabel aan op de Å netwerkconnector, om het risico van een elektrische schok, brand of schade aan de apparatuur te beperken. 1.
Modems en netwerken Landinstelling voor het modem Huidige landinstelling opvragen U geeft als volgt de huidige landinstelling voor het modem weer: 1. Selecteer Start > Configuratiescherm > Datum, tijd, taal en landinstellingen > Landinstellingen. 2. De huidige landinstelling wordt weergegeven onder Locatie. Nieuwe locaties toevoegen om het modem in het buitenland te gebruiken Het interne modem is geconfigureerd voor gebruik in...
Pagina 142
Modems en netwerken VOORZICHTIG: Als u een ander land kiest dan het land waarin u de Ä notebookcomputer zult gebruiken, kan dit ertoe leiden dat het modem wordt geconfigureerd op een manier die in strijd is met de wet- of regelgeving op het gebied van telecommunicatie van het desbetreffende land.
Modems en netwerken Problemen met verbindingen in het buitenland oplossen Als u problemen met de verbinding ondervindt wanneer u het modem in het buitenland gebruikt, kunnen de volgende suggesties van pas komen: ■ Controleer het type telefoonlijn. Het modem werkt alleen met een analoge telefoonlijn, niet met een digitale telefoonlijn.
Pagina 144
Modems en netwerken ■ Stel in dat het modem kiestonen moet negeren. Als het modem een kiestoon ontvangt die niet wordt herkend, wordt het nummer niet gekozen en verschijnt het foutbericht "Geen kiestoon". Met de volgende procedures kunt u instellen dat het modem alle kiestonen moet negeren vóór het kiezen: 1.
Modems en netwerken Vooraf geïnstalleerde communicatiesoftware Ga als volgt te werk als u wilt werken met vooraf geïnstalleerde modemsoftware voor terminalemulatie en gegevensoverdracht: 1. Selecteer Start > Alle programma's > Bureau-accessoires > Communicatie. 2. Selecteer het gewenste fax- of terminalemulatieprogramma of selecteer de wizard voor de gewenste verbinding (bijvoorbeeld een Internet-verbinding).
Modems en netwerken Netwerk Een netwerkkabel heeft aan beide uiteinden een 8-pins RJ-45-connector. 10–10 Handleiding voor de hardware en software...
Pagina 147
Modems en netwerken U sluit de netwerkkabel als volgt aan: 1. Leg de notebookcomputer met het beeldscherm naar boven op een plat oppervlak in de buurt van een netwerkaansluiting. 2. Als de netwerkkabel een ruisonderdrukkingscircuit 1 bevat, wat voorkomt dat de ontvangst van tv- en radiosignalen wordt gestoord, zorgt u dat het kabeluiteinde waar zich het circuit bevindt naar de notebookcomputer is gericht.
Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Als de notebookcomputer een intern apparaat voor draadloze communicatie heeft, zoals een 802.11- of Bluetooth-apparaat voor draadloze communicatie, is de notebookcomputer geschikt voor een draadloos netwerk. ■ Een notebookcomputer met een 802.11-apparaat voor draadloze communicatie kan verbinding maken met draadloze netwerken in bedrijven, bij u thuis en in openbare ruimtes.
Pagina 149
Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) De notebookcomputer heeft een knop die kan worden gebruikt om 802.11- en Bluetooth-apparaten te activeren en deactiveren, en een bijbehorend lampje dat de status van de draadloze- communicatieapparatuur aangeeft. De volgende afbeelding laat de knop 1 en het lampje 2 voor draadloze communicatie zien. 11–2 Handleiding voor de hardware en software...
Pagina 150
Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Naast de knop en het lampje voor draadloze communicatie heeft de notebookcomputer ook softwarematige voorzieningen waarmee u draadloze-communicatieapparaten kunt inschakelen, uitschakelen, activeren en deactiveren. In de volgende tabel worden de softwarevoorzieningen beschreven. Voorzieningen voor draadloze communicatie Beschrijving Wireless Assistant (Assistent Dit is een hulpprogramma waarmee u 802.11-...
Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Draadloos lokaal netwerk (alleen bepaalde modellen) Met een 802.11-apparaat voor draadloze communicatie kunt u toegang krijgen tot een draadloos lokaal netwerk (WLAN: wireless local area network) dat bestaat uit andere computers en accessoires die met elkaar zijn verbonden door een draadloze router of een draadloos toegangspunt.
Pagina 152
Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Er zijn drie populaire implementaties van WLAN-adapters: ■ alleen 802.11b ■ 802.11b/g ■ 802.11a/b/g 802.11b, de eerste populaire WLAN-standaard, ondersteunt gegevenssnelheden tot 11 Mbps en werkt met een frequentie van 2,4 GHz. 802.11g, een recentere standaard, werkt ook op 2,4 GHz maar ondersteunt gegevenssnelheden tot 54 Mbps.
Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Met de notebookcomputer verbinding maken met een draadloos bedrijfsnetwerk Neem contact op met uw netwerkbeheerder of IT-afdeling voor informatie over het tot stand brengen van een verbinding tussen de notebookcomputer en het draadloze bedrijfsnetwerk. Met de notebookcomputer verbinding maken met een openbaar draadloos netwerk Neem contact op met uw Internet-provider of zoek op het web...
Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Thuis een draadloos lokaal netwerk opzetten Als u thuis een draadloos lokaal netwerk wilt opzetten en verbinding wilt maken met Internet, heeft u de volgende apparatuur nodig. De volgende afbeelding laat een voorbeeld zien van een voltooide installatie van een draadloos netwerk dat is verbonden met Internet.
Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) WLAN-verbinding gebruiken U gebruikt een draadloze LAN-verbinding als volgt: ■ Controleer of alle vereiste stuurprogramma's voor het 802.11-apparaat voor draadloze communicatie zijn geïnstalleerd en of het apparaat correct is geconfigureerd. ✎ Als u een geïntegreerd 802.11-apparaat voor draadloze communicatie gebruikt, zijn alle vereiste stuurprogramma's geïnstalleerd en is de adapter vooraf geconfigureerd en klaar voor gebruik.
■ filtering van MAC-adressen op de router inschakelen. Wilt u meer informatie over beveiliging van draadloze lokale netwerken, ga dan naar de website van HP op voor nadere bijzonderheden. http://www.hp.com/go/wireless Handleiding voor de hardware en software...
WLAN's die zijn gebaseerd op producten van Cisco. WLAN-apparaat herkennen Als u HP WLAN-software wilt installeren voor een geïntegreerd 802.11-apparaat voor draadloze communicatie, moet u de naam van dat apparaat op de notebookcomputer kennen. U herkent als volgt een geïntegreerd 802.11-apparaat voor draadloze...
De WLAN-software is ook beschikbaar als SoftPaq op de website van HP. U kunt op een van de volgende twee manieren toegang krijgen tot de SoftPaq en deze downloaden en installeren: ■...
Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Problemen met apparaten oplossen Meer informatie over het oplossen van problemen is te vinden op de website van HP op , en in de http://www.hp.com/go/wireless documentatie bij de notebookcomputer. 11–12 Handleiding voor de hardware en software...
Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Bluetooth-apparaat voor draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Een Bluetooth-apparaat voor draadloze communicatie maakt draadloze communicatie over korte afstanden mogelijk, ter vervanging van de traditionele communicatie via fysieke kabels tussen elektronische apparaten zoals: ■ netwerktoegangspunten; ■ computers (desktop- en notebookcomputers, PDA's);...
Pagina 161
Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) ■ Netwerktoegang (Personal Area Networking Profile): stelt twee of meer Bluetooth-apparaten in staat een ad-hoc (peer-to-peer) netwerk te vormen. Dit onderdeel voorziet in een mechanisme waardoor een Bluetooth-apparaat via een netwerktoegangspunt toegang kan krijgen tot een extern netwerk.
Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Status van apparaten Met de knop voor draadloze communicatie 1, in combinatie met Wireless Assistant (Assistent voor draadloze communicatie), activeert en deactiveert u 802.11-apparaten en Bluetooth- apparaten. Wanneer u de notebookcomputer inschakelt, wordt standaard het 802.11-apparaat of Bluetooth-apparaat ingeschakeld en gaat het bijbehorende lampje 2 branden.
Pagina 163
Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) De status van 802.11-apparaten en Bluetooth-apparaten kan zijn: ■ Geactiveerd ■ Gedeactiveerd U kunt een apparaat voor draadloze communicatie activeren en deactiveren in Computer Setup. Raadpleeg hoofdstuk 13, "Computer Setup", voor meer informatie over het gebruik van Computer Setup voor het activeren en deactiveren van een 802.11- of Bluetooth-apparaat voor draadloze communicatie.
Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Apparaten inschakelen Situatie Gewenste actie Handeling ■ U wilt een van beide 1. Klik met de Wireless rechtermuisknop op het of beide apparaten Assistant geeft pictogram Wireless aan dat WLAN inschakelen Assistant in het en Bluetooth systeemvak.
Pagina 165
Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Situatie Gewenste actie Handeling ■ U wilt een van beide 1. Klik met de Wireless rechtermuisknop op het of beide apparaten Assistant geeft pictogram Wireless aan dat het inschakelen Assistant in het ene apparaat systeemvak. is ingeschakeld en het 2.
Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Apparaten uitschakelen en deactiveren Situatie Gewenste actie Handeling ■ U wilt beide apparaten Druk op de knop voor draadloze Wireless deactiveren communicatie. Assistant geeft aan dat WLAN U wilt een van beide 1. Klik met de en Bluetooth rechtermuisknop op het of beide apparaten...
Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Infraroodcommunicatie De notebookcomputer voldoet aan IrDA (standaard 4 Mbps) en kan communiceren met een ander infraroodapparaat dat ook voldoet aan IrDA. De infraroodpoort ondersteunt zowel verbindingen met lage snelheden (maximaal 115 Kbps) als verbindingen met hoge snelheden (maximaal 4 Mbps).
Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Infraroodtransmissie instellen Raadpleeg het Help-bestand bij het besturingssysteem voor informatie over het gebruik van infraroodsoftware. Voor een optimale infraroodtransmissie is enige voorbereiding nodig: ■ Zorg ervoor dat de infraroodpoorten van beide apparaten klaar zijn voor transmissie. ■...
Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Standbystand en infraroodtransmissie De standbystand is niet compatibel met infraroodtransmissie. Als de notebookcomputer in de standbystand staat, kan er geen infraroodtransmissie worden geactiveerd. De transmissie wordt beëindigd als de standbystand tijdens de transmissie wordt geactiveerd. U beëindigt de standbystand door de aan/uit- schakelaar naar de voorkant van de notebookcomputer te schuiven.
Draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen) Mobile Printing (alleen bepaalde modellen) Dankzij Mobile Printing voor notebookcomputers kunt u afdrukken op elke HP netwerkprinter die PostScript ondersteunt, zelfs als de notebookcomputer niet over het vereiste printerstuurprogramma beschikt. U drukt als volgt af met Mobile Printing: 1.
Beveiliging Beveiligingsvoorzieningen ✎ Van beveiligingsvoorzieningen moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze ontmoedigingsmaatregelen kunnen niet voorkomen dat het apparaat verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen. Naast de beveiligingsvoorzieningen van het besturings- systeem Windows biedt de notebookcomputer de volgende beveiligingsvoorzieningen, waarvan de meeste kunnen worden geconfigureerd in Computer Setup (Computerinstellingen).
Pagina 172
Beveiliging Gebruikt u deze Ter beveiliging tegen beveiligingsvoorziening ■ Opstartwachtwoord Ongeoorloofd gebruik van de notebookcomputer ■ HP ProtectTools Security Manager Raadpleeg het gedeelte "HP ProtectTools Security Manager (alleen bepaalde modellen)" in dit hoofdstuk voor aanvullende informatie. Ongeoorloofd gebruik van HP beheerderswachtwoord...
Pagina 173
Beveiliging Gebruikt u deze Ter beveiliging tegen beveiligingsvoorziening ■ Windows Firewall-software Ongeoorloofde toegang tot gegevens ■ HP ProtectTools Security Manager Raadpleeg het gedeelte "HP ProtectTools Security Manager (alleen bepaalde modellen)" in dit hoofdstuk voor aanvullende informatie. Ongeoorloofde toegang tot de...
Neem contact op met de klanten- ondersteuning of met een geautoriseerde servicepartner om de notebookcomputer te laten resetten. ■ Als u uw HP beheerderswachtwoord vergeet, krijgt u geen toegang tot Computer Setup. ■ Als u het gebruikerswachtwoord voor DriveLock bent...
Als een apparaat bijvoorbeeld is uitgeschakeld in Computer Setup, kunt u het niet inschakelen in Windows. Ook de wachtwoorden van HP en die van Windows werken onafhankelijk van elkaar. In de volgende tabel ziet u de verschillende wachtwoorden die door HP en Windows worden gebruikt en de functie daarvan.
Pagina 176
Dit wachtwoord wordt gebruikt voor aanmelding bij de notebookcomputer als gebruiker, nadat in Windows is ingesteld dat bij het starten om een wachtwoord wordt gevraagd. *HP wachtwoorden moeten zijn ingeschakeld in Computer Setup. Raadpleeg hoofdstuk 13, "Computer Setup", voor meer informatie. Windows-wachtwoorden...
Richtlijnen voor wachtwoorden van HP en Windows Wachtwoorden van HP en Windows zijn niet uitwisselbaar. U moet een HP wachtwoord gebruiken als een HP onderdeel om een wachtwoord vraagt en een Windows-wachtwoord als een Windows-onderdeel om een wachtwoord vraagt. Bijvoorbeeld: ■...
Beveiliging HP beheerderswachtwoorden Met het HP beheerderswachtwoord beveiligt u de configuratie- instellingen en de identificatiegegevens van het systeem in Computer Setup. Wanneer dit wachtwoord is ingesteld, kunt u Computer Setup alleen openen als u het wachtwoord heeft ingevoerd. Voor een HP beheerderswachtwoord geldt het volgende: ■...
Beveiliging HP beheerderswachtwoord instellen U kunt een HP beheerderswachtwoord instellen, wijzigen of verwijderen in Computer Setup. U beheert het wachtwoord als volgt: 1. Open Computer Setup door de notebookcomputer in te schakelen of opnieuw op te starten. Druk op wanneer het bericht "F10 = ROM Based Setup"...
(met hetzelfde type toetsen als waarmee u het wachtwoord heeft ingesteld) en drukt u vervolgens op enter. Na drie mislukte pogingen om het HP beheerderswachtwoord op te geven, moet u de notebookcomputer opnieuw starten en het opnieuw proberen. Opstartwachtwoord Met een opstartwachtwoord voorkomt u dat de notebook- computer wordt gebruikt door onbevoegden.
Pagina 181
Beveiliging Opstartwachtwoord instellen U kunt een opstartwachtwoord instellen, wijzigen of verwijderen in Computer Setup. U beheert het wachtwoord als volgt: 1. Open Computer Setup door de notebookcomputer in te schakelen of opnieuw op te starten. Druk op wanneer het bericht "F10 = ROM Based Setup" linksonder op het scherm verschijnt.
Beveiliging Opstartwachtwoord opgeven Typ het opstartwachtwoord wanneer hierom wordt gevraagd en druk op Als u drie keer het verkeerde wachtwoord heeft enter. opgegeven, moet u de notebookcomputer opnieuw starten en het opnieuw proberen. Vragen om een opstartwachtwoord bij opnieuw opstarten U kunt instellen dat er een opstartwachtwoord moet worden opgegeven wanneer de notebookcomputer opnieuw wordt gestart.
Beveiliging DriveLock VOORZICHTIG: Als u zowel het gebruikers- als het hoofdwachtwoord Ä voor DriveLock vergeet, is de vaste schijf permanent onbruikbaar. DriveLock voorkomt onbevoegde toegang tot de inhoud van een vaste schijf. Nadat een schijf met DriveLock is beveiligd, moet u een wachtwoord opgeven om toegang tot de schijfeenheid te krijgen.
Pagina 184
Beveiliging DriveLock-wachtwoorden instellen VOORZICHTIG: Als u zowel het gebruikers- als het hoofdwachtwoord Ä voor DriveLock vergeet, is de vaste schijf permanent onbruikbaar. VOORZICHTIG: Om te voorkomen dat het systeem vastloopt en Ä informatie verloren gaat, sluit u de notebookcomputer af voordat u de vaste schijf uit de vaste-schijfruimte verwijdert.
Pagina 185
Beveiliging 7. Lees de waarschuwing. Druk op om door te gaan. 8. Typ het gebruikerswachtwoord in het veld New Password (Nieuw wachtwoord) en in het veld Verify New Password (Nieuw wachtwoord verifiëren) en druk op f10. 9. Typ het hoofdwachtwoord in het veld New password (Nieuw wachtwoord) en in het veld Verify New Password (Nieuw wachtwoord verifiëren) en druk op f10.
Beveiliging Vragen om een Drivelock-wachtwoord bij opnieuw opstarten U kunt instellen dat er een DriveLock-wachtwoord moet worden opgegeven wanneer de notebookcomputer opnieuw wordt gestart. U schakelt deze voorziening als volgt in en uit in Computer Setup: 1. Open Computer Setup door de notebookcomputer in te schakelen of opnieuw op te starten.
Pagina 187
Beveiliging U opent de DriveLock-instellingen als volgt in Computer Setup: 1. Sluit de notebookcomputer af. Als u niet zeker weet of de notebookcomputer is afgesloten of in de hibernationstand staat, zet u de notebookcomputer aan door de aan/uit- schakelaar naar de voorkant van de notebookcomputer te schuiven.
Beveiliging DriveLock-beveiliging verwijderen U opent de DriveLock-instellingen als volgt in Computer Setup: 1. Sluit de notebookcomputer af. Als u niet zeker weet of de notebookcomputer is afgesloten of in de hibernationstand staat, zet u de notebookcomputer aan door de aan/uit- schakelaar naar de voorkant van de notebookcomputer te schuiven.
Beveiliging Apparaatbeveiliging Met het menu Device Security (Apparaatbeveiliging) van Computer Setup kunt u de meeste poorten en schijfeenheden geheel of gedeeltelijk uitschakelen. 1. Open Computer Setup door de notebookcomputer in te schakelen of opnieuw op te starten. Druk op wanneer het bericht "F10 = ROM Based Setup"...
■ het serienummer van een accu weergeven. ✎ Als u wilt voorkomen dat onbevoegden toegang hebben tot deze gegevens, wordt u aangeraden een HP beheerders- wachtwoord in te stellen. Raadpleeg het gedeelte "HP beheerderswachtwoord instellen" in dit hoofdstuk voor instructies.
Beveiliging Opties voor System Information (Systeeminformatie) instellen 1. Schakel de notebookcomputer in of start deze opnieuw op om Computer Setup te openen. Druk op wanneer het bericht "F10 = ROM Based Setup" linksonder op het scherm verschijnt. ❏ Als u de taal wilt wijzigen, drukt u op ❏...
Beveiliging Firewall-software Wanneer u de notebookcomputer gebruikt voor e-mail of voor toegang tot een netwerk of Internet, kunnen anderen op ongeoorloofde wijze informatie verkrijgen over u, uw notebookcomputer en uw gegevens. Ter bescherming van uw privacy verdient het aanbeveling gebruik te maken van firewall-software.
Pagina 193
Beveiliging In bepaalde situaties kan een firewall toegang tot spelletjes op Internet blokkeren, het delen van printers of bestanden in een netwerk tegenhouden of toegestane bijlagen bij e-mailberichten blokkeren. Als u Windows Firewall gebruikt en een applicatie voor het eerst van buitenaf verbinding probeert te maken met de notebookcomputer, verschijnt er een beveiligingswaarschuwing.
Pagina 194
Beveiliging U kunt als volgt handmatig een applicatie toevoegen aan de lijst Uitzonderingen van Windows Firewall, zodat deze niet wordt geblokkeerd door de firewall: 1. Selecteer Start > Configuratiescherm > Netwerk- en Internet-verbindingen > Windows Firewall. 2. Selecteer het tabblad Uitzonderingen. 3.
Microsoft een bericht hierover ontvangt. U wordt ook aangeraden eens per maand Windows Update uit te voeren, om de nieuwste aanbevolen updates en stuurprogramma-updates van Microsoft en HP te installeren. Handleiding voor de hardware en software 12–25...
Beveiliging HP ProtectTools Security Manager (alleen bepaalde modellen) Op de notebookcomputer is HP ProtectTools Security Manager vooraf geïnstalleerd. Deze software kan worden geopend via het Configuratiescherm van Windows. De software bevat beveiligingsvoorzieningen die zijn bedoeld om te voorkomen dat onbevoegden toegang krijgen tot de notebookcomputer, netwerken en essentiële gegevens.
BIOS- beveiligingsvoorzieningen mogelijk, die toegankelijk zijn via BIOS Configuration for ProtectTools. Raadpleeg de online Help bij Embedded Security for ProtectTools of de HP ProtectTools Embedded Security Guide voor meer informatie. Handleiding voor de hardware en software 12–27...
Beveiliging Credential Manager for ProtectTools Credential Manager for ProtectTools heeft beveiligings- voorzieningen die bescherming bieden tegen onbevoegde toegang tot de notebookcomputer, waaronder: ■ alternatieven voor wachtwoorden bij het aanmelden bij Microsoft Windows, zoals gebruik van een smart card voor aanmelding bij Windows; ■...
BIOS Configuration for ProtectTools BIOS Configuration for ProtectTools biedt toegang tot BIOS-instellingen voor beveiliging en configuratie binnen de applicatie HP ProtectTools Security Manager. Systeem- beveiligingsvoorzieningen die worden beheerd door het systeem-BIOS, zijn zo beter toegankelijk voor gebruikers. Met BIOS Configuration for ProtectTools kunt u het volgende doen: ■...
■ Toegang tot optionele smart card-beveiligingsvoorzieningen. Beveiligingsverbeteringen worden ondersteund door de optionele HP ProtectTools Smart Card en een optionele ondersteunde kaartlezer, zoals de HP PC Card Smart Card Reader. ■ Activering van een optionele HP ProtectTools Smart Card, zodat die kan worden gebruikt in combinatie met Credential Manager for ProtectTools;...
Beveiliging Optioneel kabelslot ✎ Van beveiligingsvoorzieningen moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze ontmoedigingsmaatregelen kunnen niet voorkomen dat het apparaat verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen. U beveiligt de computer als volgt met een kabelslot: 1. Leg de beveiligingskabel in een lus om een stevig verankerd voorwerp heen.
Computer Setup Computer Setup (Computerinstellingen) is een vooraf geïnstalleerd, in het ROM geïntegreerd hulpprogramma dat u zelfs kunt gebruiken als het besturingssysteem niet werkt of niet kan worden gestart. Als het besturingssysteem wel werkt, wordt het besturingssysteem opnieuw gestart nadat u Computer Setup heeft afgesloten.
Computer Setup Computer Setup openen De gegevens en instellingen in Computer Setup zijn toegankelijk via de menu's File (Bestand), Security (Beveiliging), Tools (Extra) en Advanced (Geavanceerd). 1. Open Computer Setup door de notebookcomputer in te schakelen of opnieuw op te starten. Druk op wanneer het bericht "F10 = ROM Based Setup"...
Computer Setup Standaardinstellingen van Computer Setup U kunt alle instellingen in Computer Setup als volgt terugzetten naar de fabrieksinstellingen: 1. Open Computer Setup door de notebookcomputer in te schakelen of opnieuw op te starten. Druk op wanneer het bericht "F10 = ROM Based Setup" linksonder op het scherm verschijnt.
Computer Setup Menu File (Bestand) Optie Actie ■ System Information Identificatiegegevens van de (Systeeminformatie) notebookcomputer en eventuele accu's in het systeem weergeven. ■ Specificaties bekijken van de processor, het geheugen, de grootte van de cache, de videoversie, de versie van de toetsenbordcontroller en het systeem-ROM.
Computer Setup Menu Security (Beveiliging) Optie Actie Administrator password Een HP beheerderswachtwoord invoeren, (Beheerderswachtwoord) wijzigen of verwijderen. Power-On password Een opstartwachtwoord invoeren, wijzigen (Opstartwachtwoord) of verwijderen. ■ Password options Strikte beveiliging (Wachtwoordopties) activeren/deactiveren. ■ Wachtwoord vereist bij opnieuw starten activeren/deactiveren.
Pagina 207
Computer Setup Optie Actie ■ Embedded Security Geïntegreerde beveiligingschip (Geïntegreerde beveiliging) activeren/deactiveren. ■ De fabrieksinstellingen van de geïntegreerde beveiligingschip terugzetten. ■ Ondersteuning voor verificatie bij opstarten activeren/deactiveren. ■ Automatic DriveLock activeren/deactiveren. ■ Ondersteuning voor verificatie van aanmeldingsgegevens terugzetten. ✎ De instellingen voor de geïntegreerde beveiliging zijn alleen toegankelijk als de notebookcomputer is uitgerust...
Computer Setup Menu Tools (Extra) Optie Actie HDD Self Test options Een snelle of uitgebreide zelftest op een (Opties voor zelftest van vaste schijf in het systeem uitvoeren. vaste-schijfeenheid) Battery Information Informatie over eventuele accu's in de (Accugegevens) notebookcomputer weergeven. ■...
Computer Setup Menu Advanced (Geavanceerd) Optie Actie Language (Taal) De taal van Computer Setup wijzigen. (of druk op f2) ■ Boot options MultiBoot in- of uitschakelen. Met MultiBoot stelt u (Opstartopties) een opstartvolgorde in die de meeste opstarteenheden en media in het systeem kan omvatten.
Dit kunt u doen met behulp van Computer Setup (Computerinstellingen). 2. Zoek de gewenste updates op de HP website of op de afzonderlijk aan te schaffen cd Support Software (Ondersteunende software).
Cd met ondersteunende software bestellen Op de cd Support Software (Ondersteunende software) staan HP software-updates en installatie-instructies. De cd bevat stuurprogramma's, ROM-updates en hulpprogramma's. Als u de meest recente cd Support Software wilt aanschaffen of een abonnement wilt nemen om niet alleen de meest recente...
Updates en herstel van software Gegevens over de notebookcomputer opzoeken Voordat u de updates voor uw notebookcomputer kunt selecteren, heeft u de volgende gegevens nodig: ■ De productcategorie is Notebook. ■ De naam van de productfamilie en het serienummer bevinden zich rechts onder het beeldscherm.
Plaats en verwijder geen schijfeenheden. U downloadt en installeert een systeem-ROM als volgt: 1. Ga naar de pagina op de HP website die de software voor uw notebookcomputer bevat. 2. Volg de instructies op het scherm om te zoeken naar het systeem-ROM dat u wilt downloaden.
Pagina 214
Updates en herstel van software 3. In de downloadsectie doet u het volgende: a. Noteer de gegevens (datum en naam) van alle updates die recenter zijn dan het huidige systeem-ROM dat op de notebookcomputer is geïnstalleerd. b. Selecteer de gewenste software en volg de instructies voor het downloaden.
Updates en herstel van software Software downloaden U downloadt en installeert andere software als volgt: 1. Ga naar de pagina op de HP website die de software voor uw notebookcomputer bevat. 2. Volg de instructies op het scherm om te zoeken naar de software die u wilt updaten.
Updates en herstel van software Systeemherstel De notebookcomputer biedt verschillende manieren om bij problemen de systeemfunctionaliteit te herstellen. Met behulp van de schijf Application and Driver Recovery (Herstel van applicaties en stuurprogramma's) en de schijf Operating System (Besturingssysteem) kunt u de notebookcomputer herstellen of repareren zonder persoonlijke gegevens kwijt te raken.
U krijgt als volgt meer informatie over configuratie en gebruik van Altiris Local Recovery: ga naar de HP website op of open de software en selecteer http://www.hp.com/go/easydeploy Help op de menubalk.
Updates en herstel van software Systeemherstelpunten instellen Op notebookcomputers met Windows XP heeft u de mogelijkheid dagelijks systeemherstelpunten (referentiepunten) in te stellen bij het wijzigen van persoonlijke instellingen. Er kunnen ook automatisch herstelpunten worden ingesteld wanneer u nieuwe software of apparatuur toevoegt. U wordt aangeraden om periodiek systeemherstelpunten in te stellen wanneer de notebookcomputer optimaal functioneert en voordat u nieuwe software of apparatuur installeert.
Updates en herstel van software Applicaties herstellen of opnieuw installeren Alle applicaties die vooraf zijn geïnstalleerd of geladen op de notebookcomputer, kunnen worden hersteld of opnieuw worden geïnstalleerd met behulp van de schijf Application and Driver Recovery (Herstel van applicaties en stuurprogramma's). ✎...
Updates en herstel van software Applicaties opnieuw installeren vanaf de vaste schijf U installeert een vooraf geladen applicatie of hulpprogramma als volgt opnieuw vanaf de vaste schijf: » Selecteer Start > Alle programma's > Software Setup (Software installeren) en volg de instructies op het scherm. (Wanneer u wordt verzocht om de software te selecteren die u opnieuw wilt installeren, kunt u de beschikbare onderdelen al dan niet selecteren).
Updates en herstel van software Besturingssysteem herstellen Als u wilt proberen het besturingssysteem te herstellen zonder verlies van persoonlijke gegevens, gebruikt u de schijf Operating System (Besturingssysteem) die bij de notebookcomputer is geleverd. 1. Sluit een optionele externe MultiBay of MultiBay II aan op de notebookcomputer.
Updates en herstel van software Besturingssysteem opnieuw installeren VOORZICHTIG: Maak een backup van uw gegevens alvorens het Ä besturingssysteem opnieuw te installeren om te voorkomen dat u al uw persoonlijke gegevens kwijtraakt. Persoonlijke gegevens en software die u op de notebookcomputer heeft geïnstalleerd, gaan verloren als u het besturingssysteem opnieuw installeert.
Updates en herstel van software 11. Selecteer Format the partition using the NTFS file system (Quick) (Partitie formatteren als NTFS-bestandssysteem (Snel)) en druk op enter. VOORZICHTIG: Als deze schijfeenheid wordt geformatteerd, worden Ä alle bestanden die erop staan verwijderd. 12. Druk op om de schijfeenheid te formatteren.
Onderhoud van de notebookcomputer WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat er geen vloeistof op het Å toetsenbord van de notebookcomputer druppelt. Zo beperkt u het risico van een elektrische schok en schade aan de interne onderdelen. VOORZICHTIG: Plaats niets op de notebookcomputer, zelfs niet als Ä...
Pagina 225
Onderhoud van de notebookcomputer ■ Voorkom dat de notebookcomputer lange tijd wordt blootgesteld aan direct zonlicht, extreme temperaturen of sterk ultraviolet licht. ■ Gebruik de notebookcomputer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen, die voor de luchtkoeling van de interne onderdelen zorgen, niet worden geblokkeerd.
Onderhoud van de notebookcomputer Temperatuur WAARSCHUWING: Blokkeer de ventilatieopeningen niet en werk Å niet gedurende lange tijd met de notebookcomputer op uw schoot, om ongemakken of brandwonden te voorkomen. Met de notebookcomputer kunt u veeleisende applicaties uitvoeren met maximale snelheid. Als u de notebookcomputer lang gebruikt, kan de computer door verhoogd stroomverbruik warm of heet aanvoelen.
Onderhoud van de notebookcomputer Toetsenbord Maak het toetsenbord regelmatig schoon om te voorkomen dat toetsen blijven hangen en om stof, pluis en deeltjes te verwijderen, zodat deze niet vast komen te zitten onder de toetsen. Gebruik indien mogelijk een spuitbus met perslucht met een verlengstuk om lucht te blazen tussen en onder de toetsen.
Onderhoud van de notebookcomputer Beeldscherm VOORZICHTIG: Voorkom beschadiging van de notebookcomputer: Ä spuit nooit water, vloeibare schoonmaakmiddelen of chemische producten op het beeldscherm. Maak het beeldscherm regelmatig schoon met een zachte, vochtige, pluisvrije doek om vlekken en stof te verwijderen. Als het beeldscherm nog niet geheel schoon is, gebruikt u een antistatisch schoonmaakmiddel voor beeldschermen of antistatische vochtige doekjes.
Onderhoud van de notebookcomputer Externe muis Door de externe muis regelmatig schoon te maken, zorgt u ervoor dat de prestaties van de muis en de besturing van de muisaanwijzer optimaal blijven. U maakt een externe muis als volgt schoon: 1. Draai de muis ondersteboven en draai het ronde plaatje ongeveer 1 cm totdat dit loslaat.
Pagina 230
Onderhoud van de notebookcomputer 2. Haal de bal uit de muis en maak deze schoon met een antistatisch doekje of een pluisvrij katoenen doekje. 3. Blaas met een spuitbus perslucht in de binnenkant van de muis of maak de binnenkant schoon met een pluisvrij staafje om losse vuiltjes en stof te verwijderen.
Transport Voorbereiding op transport U maakt de notebookcomputer als volgt gereed voor transport: 1. Maak een backup van uw werk. 2. Zet alle externe apparaten uit en koppel ze vervolgens los. 3. Sluit de notebookcomputer af. 4. Als u de notebookcomputer langer dan twee weken niet op een externe voedingsbron aansluit, verwijdert u alle accu's en bewaart u deze op een koele, droge plaats.
Transport Tips voor reizen met de notebookcomputer ■ Neem een backup van uw werk mee. Bewaar de backup los van de notebookcomputer. ■ Als u moet vliegen, neem de notebookcomputer dan mee als handbagage. Geef de notebookcomputer niet af met uw overige bagage.
Pagina 233
Transport ■ Als u naar het buitenland reist: WAARSCHUWING: Gebruik voor de notebookcomputer geen Å adaptersets die voor andere apparaten zijn bedoeld, om het risico van een elektrische schok, brand of schade aan de apparatuur te beperken. ❏ Raadpleeg de klantenondersteuning voor meer informatie over de netsnoer- en adaptervereisten voor elk land waar u de notebookcomputer wilt gebruiken.
Specificaties Omgevingsvereisten De volgende tabel met informatie over de vereisten waaraan de omgeving moet voldoen, bevat nuttige informatie voor personen die de notebookcomputer onder extreme omstandigheden willen gebruiken of vervoeren. Factor Metrisch U.S. Temperatuur In bedrijf 0°C tot 35°C 32°F tot 95°F (niet schrijvend naar optische schijf) In bedrijf 5°C tot 35°C...
Hoewel de notebookcomputer kan worden gevoed via een stand-alone gelijkstroom-voedingsbron, wordt u ten zeerste aangeraden de notebookcomputer alleen te voeden via een netvoedingsadapter of een gelijkstroomkabel die is geleverd of goedgekeurd door HP. De notebookcomputer kan gelijkstroom accepteren binnen de hierna aangegeven specificaties: Ingangsvermogen...
Pagina 236
MultiBoot Een opstarteenheid (gegevensdrager (medium) of netwerk- adapter) bevat bestanden die nodig zijn om de notebookcomputer op de juiste manier op te starten en te gebruiken. Met het hulpprogramma MultiBoot, dat standaard is uitgeschakeld, kunt u de eenheden identificeren en de volgorde bepalen waarin het systeem probeert op te starten vanaf die eenheden.
MultiBoot Standaardopstartvolgorde Als het systeem meerdere opstarteenheden bevat, wordt standaard in een vaste volgorde gezocht naar ingeschakelde eenheden en locaties om te bepalen vanaf welke eenheid moet worden opgestart. Telkens wanneer u de notebookcomputer opstart, wordt eerst gekeken of kan worden opgestart vanaf drive A. Als er niet kan worden opgestart vanaf drive A, wordt drive C bekeken als mogelijke opstarteenheid.
Pagina 238
MultiBoot In de onderstaande lijst wordt de standaardvolgorde beschreven waarin drivenummers worden toegewezen. (De werkelijke opstartvolgorde varieert per configuratie.) ■ Standaardvolgorde voor eenheden die opstarten als drive A: a. optische-schijfeenheid in de MultiBay van een optioneel dockingapparaat of in een externe MultiBay die een schijf bevat die opstart als drive A;...
MultiBoot Opstarteenheden in Computer Setup De notebookcomputer kan alleen opstarten vanaf een USB-eenheid of de netwerkadapter als de desbetreffende eenheid is ingeschakeld voor gebruik in MultiBoot. U schakelt een eenheid of locatie als volgt in voor gebruik in MultiBoot: 1. Open Computer Setup door de notebookcomputer in te schakelen of opnieuw op te starten.
MultiBoot Resultaten van MultiBoot Voordat u de opstartvolgorde wijzigt, is het belangrijk om rekening te houden met het volgende: ■ Wanneer de notebookcomputer opnieuw wordt gestart nadat de opstartvolgorde is gewijzigd, wordt alleen naar de eerste eenheid van elk type schijfeenheid gezocht om te bepalen vanaf welke eenheid moet worden opgestart (behalve bij optische-schijfeenheden).
MultiBoot Voorkeuren voor MultiBoot U kunt op twee manieren MultiBoot-opstartvolgordes instellen: ■ U kunt een nieuwe standaardopstartvolgorde instellen die elke keer dat de notebookcomputer opstart, wordt gebruikt. ■ U kunt een variabele opstartvolgorde gebruiken met MultiBoot Express. Hiermee wordt u elke keer dat de notebookcomputer (opnieuw) wordt gestart, om een opstarteenheid gevraagd.
MultiBoot MultiBoot Express-opstartmenu activeren U zorgt er als volgt via Computer Setup voor dat telkens wanneer de notebookcomputer (opnieuw) wordt opgestart, het MultiBoot-opstartmenu verschijnt: 1. Open Computer Setup door de notebookcomputer in te schakelen of opnieuw op te starten. Druk op wanneer het bericht "F10 = ROM Based Setup"...
MultiBoot Voorkeuren voor MultiBoot Express opgeven Wanneer tijdens het opstarten het menu Express Boot verschijnt, kunt u het volgende doen: ■ Als u een opstartlocatie wilt opgeven in het menu Express Boot, selecteert u de gewenste locatie binnen de toegestane tijd en drukt u op enter.
Client Management Met Client Management Solutions beschikt u over industrie- standaard oplossingen voor het beheer van clientdesktop- computers, -werkstations en -notebookcomputers in een netwerkomgeving. De belangrijkste mogelijkheden en functies van Intelligent Manageability (Client Management) zijn: ■ initiële implementatie van software-image; ■...
Client Management Configuratie en implementatie HP computers worden geleverd met een vooraf geïnstalleerde systeemsoftware-image. Als u de computer voor de eerste keer installeert, wordt deze software geconfigureerd. Nadat de software als het ware is uitgepakt, is de computer klaar voor gebruik.
■ updatemogelijkheden op afstand voor systeemsoftware, zoals stuurprogramma's en ROM BIOS. ✎ U kunt extra functies toevoegen wanneer u HP CMS gebruikt met Altiris Solutions (software die u apart aanschaft). Raadpleeg "Altiris Local Recovery (Altiris lokaal herstel)", voor meer informatie.
Pagina 247
Client Management Wanneer HP Client Manager Software (geïnstalleerd op een clientcomputer) in combinatie met Altiris Solutions (geïnstalleerd op een beheerderscomputer) wordt gebruikt, beschikt u via HP CMS over nog meer beheermogelijkheden. HP Client Manager biedt op de volgende terreinen centraal hardwarebeheer van HP clientapparatuur: ■...
Hiervoor worden gebruiksvriendelijke wizards gebruikt. Wanneer beheerders Altiris Solutions in combinatie met System Software Manager of HP Client Manager gebruiken, kunnen ze vanuit een centrale console ook het ROM BIOS en stuurprogramma's bijwerken.
Pagina 249
Index Accuvoeding besparen 2–34 Aan/uit-lampje 1–2 bijna lege accu 2–27 Aan/uit-schakelaar 1–12 notebookcomputer laten Aanpassen, volume 4–5 werken op 2–19 Accu Zie ook Accu afvoeren 2–38 Activeren, kalibreren 2–30 hibernationstand 2–11 lading controleren 2–25 Activeren, standbystand 2–13 opbergen 2–19 2–37 Adapter, modem 10–3 primaire 2–21 Afsluiten,...
Pagina 250
Index Bedrijfsspecificaties A–1 Caps lock-lampje 1–1 Beëindigen, Card en socket services, hibernationstand 2–11 PC Card 6–1 Beëindigen, Cd's, cd Support Software standbystand 2–13 (Ondersteunende Beeldscherm software) 14–1 schakelen Computer Setup van en naar 3–7 3–8 (Computerinstellingen) voorkeuren instellen 3–18 gegevens over Beeldschermont- notebookcomputer 14–3 grendelingsknop 1–7...
Pagina 251
Index Connectoren Dvd's docking 1–13 Application and Driver netvoeding 1–8 Recovery (Herstel reisaccu 1–14 van applicaties en schijfeenheid 5–2 stuurprogramma's) 14–7 Credential Manager for Operating System ProtectTools 12–28 (Besturings- Cursorbesturing, systeem) 14–7 voorkeuren 3–5 Dvd, regio-instelling 4–12 Digitale geheugenkaart 7–1 EasyPoint-muisbesturing plaatsen 7–2 gebruiken 3–4...
Pagina 252
-toets 1–6 3–11 3–23 schakelen tussen Functietoetsen 1–6 weergaven 3–8 HP beheerders- Geheugen wachtwoord 12–8 primaire geheugenmodule HP ProtectTools Security vervangen 8–6 Manager 12–26 RAM uitbreiden 8–15 HP wachtwoord 12–5 uitbreidingsmodule HP wachtwoorden, toevoegen 8–2 richtlijnen 12–7 upgraden 8–2 Hub, USB 9–2 Geheugenuitbreidingsmodule, toevoegen 8–2...
Pagina 253
Index Inschakelen rechterknop geïntegreerd van touchpad 1–3 toetsenblok 3–24 volume 1–5 4–5 num lock 3–25 Kritiek laag niveau acculading Installeren, cd- en handelwijze bij 2–28 dvd-software 4–11 herkennen 2–27 Kabels Lampje van IDE-schijf 1–2 modem 10–1 Lampjes netwerk 10–10 aan/uit 1–2 Kabelslot, beveiliging 12–31 accu 1–2 Kabelslot, bevestigen 12–31...
Pagina 254
Index Modem aansluiten 10–2 Omgevingslichtsensor 3–19 landspecifieke omgevingsvereisten A–1 adapter 10–3 Opzoeken, gegevens over Modemconnector 1–8 10–1 notebookcomputer 14–3 Modemkabel 10–1 Overheadprojector Monitor aansluiten 5–9 aansluiten 5–9 schakelen tussen extern 4–8 weergaven 3–7 schakelen tussen beeldschermen 3–8 PC Card schakelen tussen enablers, card services en weergaven 3–18 socket services 6–1...
Pagina 255
Index Schijfeenheden luchthavenbeveiliging 5–2 RAM (Random Access onderhoud 5–1 Memory) 8–15 verzenden 5–2 Randapparatuur, aansluiten Schijfmedia, en loskoppelen 5–9 luchthavenbeveiliging 5–2 Rechterknop van EasyPoint- SD-geheugenkaart muisbesturing 1–4 (Secure Digital) 7–1 7–3 Rechterknop Setupprogramma van touchpad 1–3 voorkeuren voor Regio-instelling, beveiligingsvoorzieninge voor dvd 4–12 n instellen 12–4 Reisaccuconnector 1–14...
Pagina 256
Index Standbystand activeren 2–13 Telefoonaansluiting (RJ-11), activeren met hotkey 3–7 modemkabel 10–1 beëindigen Televisie 1–12 2–2 2–13 audio aansluiten 4–6 geactiveerd bij kritiek laag schakelen van en naar 3–7 niveau acculading 2–27 S-video-uitgang 4–7 niet activeren tijdens video aansluiten 4–7 infrarood- Temperatuur transmissie 11–22...
Pagina 257
5–4 HP 12–5 verwijderen HP beheerders- van primaire 5–4 wachtwoord 12–8 Vaste schijf, lampje voor opstartwachtwoord 12–10 activiteit 5–3 richtlijnen voor HP Vaste-schijfruimte 1–14 wachtwoorden 12–7 Ventilatie- richtlijnen voor Windows- openingen 1–10 1–13 wachtwoorden 12–7 Vervangen vergeten 12–4 primaire Windows 12–5...
Pagina 258
Index Windows, firewall 12–3 12–22 Windows-applicatietoets 1–6 Windows-logotoets 1–6 Windows-wachtwoorden, richtlijnen 12–7 WLAN (wireless local area network) apparaten herkennen 11–10 problemen oplossen 11–12 software 11–11 typen 11–10 Index–10 Handleiding voor de hardware en software...