Bijlage
beschikbare functie
Syst. aanvoertemp. aflezen
Werk. temp. aflezen
Status aflezen
BT uitschakelgr. instellen
Binnencompensatie activeren
Stooklijn instellen
Min. tempratuur instellen
Max. temperatuur instellen
Koelen mogelijk instellen
Dauwpuntbewaking activeren
Offset dauwpunt instellen
BT koelen beëind. instellen
Min. gew.aanv.w. koe instellen
Status ext. warmteb. aflezen
Vorstbeveiliging instellen
Gew. aanvoert. hoog instellen
Gew. aanvoert. laag instellen
E
Overzicht van de foutmeldingen en storingen
E.1
Foutmeldingen
In de tabel in kolom 1 verschijnt achter sensor een $‑teken. Het $‑teken is een wildcard voor het nummer van de sensor. Het
%‑teken achter verschillende componenten is een wildcard voor het adres van de component. De thermostaat vervangt op
het display in beide gevallen de tekens door de concrete sensor resp. het concrete adres.
Melding
Fout kamertemperatuursen-
sor
Verbinding extra module ont-
breekt
Fout extra module
Communicatiefout RED-3 %
Communicatiefout RED-5
Communicatiefout Afstands-
bediening %
communicatiefout boiler %
communicatiefout warmte-
pomp %
Sensorfout S $ RED-3%
Sensorfout S $ RED-5
fout boiler %
fout warmtepomp %
Fout zonnepomp %
Configuratie niet correct RED-
3
28
Instelling functie Soort circuit
verwarmen
Direct circuit
x
–
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
–
–
Mogelijke oorzaak
Kamertemperatuurvoeler defect
Kabel defect
Stekkerverbinding niet correct
Kabel defect
Stekkerverbinding niet correct
Kabel defect
Stekkerverbinding niet correct
Kabel defect
Stekkerverbinding niet correct
Kabel defect
Stekkerverbinding niet correct
Kabel defect
Stekkerverbinding niet correct
Kabel defect
Stekkerverbinding niet correct
Sensor defect
Sensor defect
Storing van de warmteopwekker
Storing van de warmtepomp
Storing van de zonnepomp
Foutieve instelwaarde voor de
RED‑3
Poolcircuit
Mengcircuit
–
–
x
x
x
x
x
x
–
x
–
x
–
x
–
x
–
x
–
x
–
x
–
x
–
x
x
x
–
x
–
x
–
x
Maatregel
1.
Vervang de afstandsbediening.
1.
Vervang de kabel.
1.
Controleer de stekkerverbinding.
1.
Vervang de kabel.
1.
Controleer de stekkerverbinding.
1.
Vervang de kabel.
1.
Controleer de stekkerverbinding.
1.
Vervang de kabel.
1.
Controleer de stekkerverbinding.
1.
Vervang de kabel.
1.
Controleer de stekkerverbinding.
1.
Vervang de kabel.
1.
Controleer de stekkerverbinding.
1.
Vervang de kabel.
1.
Controleer de stekkerverbinding.
1.
Vervang de sensor.
1.
Vervang de sensor.
1.
Zie handleiding van de weergegeven warmteopwekker.
1.
Zie handleiding van de weergegeven warmtepomp.
1.
Controleer de zonnepomp.
1.
Stel de correcte instelwaarde voor de RED‑3 in.
Installatiehandleiding 0020218406_01
Vaste waarde-
circuit
–
x
x
x
–
–
–
–
–
–
–
–
–
x
–
x
x