bereikt kan worden, hoewel de vaste bijmenging de tempera-
tuur van het mengcircuit sterk verlaagt.
De functie maakt bovendien een optimaal regelbereik voor
het gebruik van de mengklep mogelijk. Een stabiel gebruik is
alleen mogelijk als de mengklep slechts zelden tot tegen de
aanslag moet lopen. Daardoor wordt een hogere regelkwali-
teit gegarandeerd.
8.7.5
Gewenste aanvoertemperatuur van het CV-
circuit aflezen
Installateurniveau → Systeemconfig. → CV-CIRC1 → Gew.
aanvoertemp.
–
Met deze functie kunt u de gewenste aanvoertempera-
tuur van het CV-circuit aflezen.
8.7.6
Werkelijke temperatuur aflezen
Installateurniveau → Systeemconfig. → CV-CIRC1 →
Werk. temp.
–
Met deze functie kunt u de werkelijke temperatuur van
het CV-circuit aflezen.
8.7.7
Status CV-circuit aflezen
Installateurniveau → Systeemconfig. → CV-CIRC1 → Sta-
tus
–
Met deze functie kunt u aflezen, in welke modus CV-
CIRC1 zich bevindt.
uit: het CV-circuit meldt geen energiebehoefte.
Verw.b.: het CV-circuit bevindt zich in het CV-bedrijf.
Koelen: het CV-circuit bevindt zich in het koelbedrijf.
Warm w.: het CV-circuit bevindt zich in de CV-functie voor
warm water in de boiler.
8.7.8
Temperatuurgrens voor deactivering van
het CV-circuit instellen
Installateurniveau → Systeemconfig. → CV-CIRC1 → BT
uitschakelgr.
–
Met deze functie kunt u de temperatuurgrens instellen.
Als de buitentemperatuur hoger is dan de ingestelde
uitschakelgrens, dan deactiveert de thermostaat de CV-
functie.
8.7.9
Gewenste aanvoertemperatuur hoog
van het zwembadcircuit resp. vaste-
waardecircuit instellen
Installateurniveau → Systeemconfig. → CV-CIRC1 → Gew.
aanvoert. hoog
–
Met deze functie kunt u de gewenste hoge aanvoertem-
peratuur van het zwembadcircuit resp. het vaste-waarde-
circuit instellen. De gewenste aanvoertemperatuur hoog
geldt voor de tijdvensters, die de waarde aan hebben.
Voorwaarde is:
–
In de functie Soort circuit hebt u de instelling Zwembad
resp. Vaste w. gekozen.
–
In de functie Tijdprogramma verwarmen hebt u de in-
stelling aan voor de tijdvensters gekozen.
0020218406_01 Installatiehandleiding
Bedienings- en weergavefuncties 8
8.7.10 Gewenste aanvoertemperatuur laag van het
zwembadcircuit resp. vaste-waardecircuit
instellen
Installateurniveau → Systeemconfig. → CV-CIRC1 → Gew.
aanvoert. laag
–
Met deze functie kunt u de gewenste lage aanvoertem-
peratuur van het zwembadcircuit resp. het vaste-waarde-
circuit instellen. De gewenste aanvoertemperatuur laag
geldt voor de tijdvensters, die de waarde uit hebben.
Voorwaarde is:
–
In de functie Soort circuit hebt u de instelling Zwembad
resp. Vaste w. gekozen.
–
In de functie Tijdprogramma verwarmen hebt u de in-
stelling uit voor de tijdvensters gekozen.
8.7.11 Kamerthermostaat activeren
Installateurniveau → Systeemconfig. → CV-CIRC1 → Bin-
nencompensatie
–
Met de functie kunt u vastleggen of de ingebouwde tem-
peratuurvoeler in de thermostaat of in de afstandsbedie-
ning aanvullend gebruikt moet worden.
Voorwaarde is:
–
Een evt. beschikbare afstandsbediening is in de woon-
ruimte gemonteerd.
–
De thermostaat of evt. de afstandsbediening is in de
functie Zonetoewijzing aan de zone toegewezen, waarin
de thermostaat resp. de afstandsbediening is geïnstal-
leerd. Als u geen zonetoewijzing uitvoert, dan is de func-
tie Binnencompensatie buiten werking.
Geen: temperatuurvoeler wordt voor de regeling niet ge-
bruikt.
Compen.: de ingebouwde temperatuurvoeler meet de actu-
ele kamertemperatuur in de referentiekamer. Deze waarde
wordt met de gewenste kamertemperatuur vergeleken en
leidt bij een verschil tot een aanpassing van de aanvoertem-
peratuur door de zogenaamde "Effectieve gewenste kamer-
temperatuur". Effectieve gewenste kamertemp. = ingestelde
gewenste kamertemp. + (ingestelde gewenste kamertem-
peratuur - gemeten kamertemperatuur). In de plaats van de
ingestelde gewenste kamertemperatuur wordt dan de effec-
tieve gewenste kamertemperatuur voor de regeling gebruikt.
Thermos.: functie zoals compensatie, toch wordt bijkomend
de zone uitgeschakeld als de gemeten gewenste kamertem-
peratuur + 3/16 K hoger is dan de ingestelde gewenste ka-
mertemperatuur. Als de kamertemperatuur opnieuw + 2/16
K onder de ingestelde gewenste kamertemperatuur daalt,
dan wordt de zone opnieuw ingeschakeld. Het gebruik van
de kamerthermostaat leidt in combinatie met een zorgvuldige
gekozen stooklijn tot een optimale regeling van de CV-instal-
latie.
8.7.12 Stooklijn instellen
Installateurniveau → Systeemconfig. → CV-CIRC1 →
Stooklijn
–
Als de instelling van de stooklijn niet voldoende is om
het woonklimaat volgens de wensen van de gebruiker te
regelen, kunt u de bij de installatie uitgevoerde instelling
van de stooklijn aanpassen.
13