6.2.3.3
6.2.4
6.2.5
6.2.6
6.3
6.3.1
34 / 60
LET OP
Overschrijding van de toegestane soortelijke massa van het te verpompen
medium
Overbelasting van de motor!
Ø Gegevens over soortelijke massa in het gegevensblad in acht nemen.
Ø Zorg voor voldoende vermogensreserve van de motor.
Abrasieve media
Een hoger gehalte aan vaste stoffen dan aangegeven in het gegevensblad is niet toegestaan.
Bij het verpompen van media met abrasieve bestanddelen is een verhoogde slijtage van de
hydraulische delen en de asafdichting te verwachten. De inspectie-intervallen moeten ten
opzichte van de gebruikelijke tijden korter zijn.
Spanningen en frequenties
Bij bedrijf van de motoren buiten het bedrijfspunt stijgt de verwarming van de motor. De
toegestane afwijkingen bedragen ± 5% bij de spanning en ± 2% bij de frequentie.
Bij gelijktijdig afwijken van spanning en frequentie gelden de in EN 60034-1 weergegeven
samenhangen van Bereik A. De motoren kunnen langdurig in Bereik A gebruikt worden. Een
langer bedrijf in Bereik B wordt conform EN 60034-1 niet aanbevolen.
Max. toegestaan toerental
Het op het typeplaatje aangegeven max. toerental aanhouden.
Opstellingshoogte
– ≤ 1000 m boven NAP: geen vermogensreductie
– > 1000 m boven NAP: tot een hoogte van 4000 m boven NAP is opstelling met een
vermogensreductie van 3,8% per 500 m mogelijk
Uit bedrijf nemen / conserveren / opslaan
Maatregelen voor buitenbedrijfstelling
Pomp/pompaggregaat blijft ingebouwd
ü Er is voldoende toevoer van vloeistof voor een functioneel bedrijf van de pomp.
1. Bij langere stilstandsperioden het pompaggregaat maandelijks of elk kwartaal volgens
planning inschakelen en gedurende ca. vijf minuten laten draaien.
Hierdoor wordt de vorming van afzettingen in het binnenste van de pomp en in het directe
toevoergedeelte van de pomp voorkomen.
Pomp/pompaggregaat wordt gedemonteerd en opgeslagen
ü De pomp is op de juiste wijze afgetapt [ð Hoofdstuk 7.3, Pagina 40] en de
veiligheidsvoorschriften voor de demontage van de pomp zijn in acht genomen.
1. Binnenkant van het pomphuis met een conserveringsmiddel behandelen, met name
rondom de waaierhals.
2. Conserveringsmiddel door de zuig- en persaansluitingen spuiten.
Het is aan te bevelen de aansluitingen af te sluiten (bijv. met kunststof kappen o.i.d.).