26 / 60
5.6.1.1
Motor aansluiten
1. De aanwezige netspanning vergelijken met de gegevens op het typeplaatje van de motor.
2. Aanwezige breekopeningen in de klemmenkast openbreken, daarbij beschadigingen aan
klemmenbord, kabelaansluitingen enz. binnen in de klemmenkast voorkomen.
3. De motor overeenkomstig de gegevens over de nominale spanning (zie typeplaatje) en
het beschikbare stroomnet in ster- of driehoekschakeling aansluiten.
N
1~, Schakeling
Bij het aansluiten van een eenfasemotor op het wisselstroomnet worden de fasen met
klem "L" en de nulleider met klem "N" verbonden.
U1
V1
W2
3~, Sterschakeling
U1
W2
3~, driehoekschakeling
4. Aardingskabel (PE) aansluiten.
Aanhaalmomenten
Als er op de motor geen andere aanhaalmomenten zijn aangegeven, moeten de volgende
waarden worden gebruikt:
L
W1
PE
U2
V2
V1
W1
PE
U2
V2