®
2. rematic
2935 K2M-F, K2R-F, K2R-S
2.1 OD-ketels (sets 1, 2, 3.1, 3.2, 3.3)
2.1.1 Aansluitschema's 230V-zijde
De regelaar wordt op de print van het instrumenten-
paneel aangesloten d.m.v. de kabelsets ZKS102 en
ZKS108.
Afb. 01 Klemmenstrook 230V instrumentenpaneel voor OD-ketels (KSF 101.104)
In de principeschema's zijn geen veiligheidsvoorzieningen opgenomen, zoals veiligheidsventiel, expansievat etc.
Zie hiervoor de geldende voorschriften (NEN 1078 Gavo, NEN 3028).
Afb. 02 Hydraulisch schema voor een K2R-F en eventueel een K2R-S.
Het aansluiten van een boiler en/of meerdere menggroepregelaars UM is als bij de K2M-F (zie afb. 03).
In de principeschema's zijn geen veiligheidsvoorzieningen opgenomen, zoals veiligheidsventiel, expansievat etc.
Zie hiervoor de geldende voorschriften (NEN 1078 Gavo, NEN 3028).
Afb. 03 Hydraulisch schema voor een K2M-F, met boiler en een extra menggroepregelaar UM.
Voor aansluiting UM zie hoofdstuk 4.
De pomp(en en klep(pen) worden aangesloten op de
klemmenlijst van het instrumentenpaneel.
* Max. opgenomen vermogen pomp is 250 W.
* Voor een installatie met één ketel
4
®
rematic
2935
moet KF (Bk) in de dompelbuis
van de ketel worden gemonteerd.
Vanwege de voorgeschreven
retourtemperatuur van de ketel(s)
moet de installatie uitgevoerd zijn
met (een) menggroeprege-
ling(en).
Als er slechts 1 installatiegroep is
(Hk1), regelt de K2M-F een cor-
recte weersafhankelijke aanvoer-
temperatuur voor de installatie en
bewaakt de retourtemperatuur
van de ketel m.b.v. M1.