6. ANALOGE INGANG
Op de rematic
®
-regelaars van de serie 2935 (de cas-
cade-masterregelaars) kan een analoog signaal van een
'vreemde' regelaar worden aangesloten. Dit analoge
signaal (0 - 10V) vertegenwoordigt de temperatuurvraag
van de 'vreemde' regelaar en wordt aangesloten op
dezelfde ingang waarop ook de warmtevraag van een
eventuele menggroepregelaar (UM of UML) kan worden
aangesloten (Sollwerteingang).
De klemnummering is als volgt:
- bij de remeha W40/60 en de Gas 3000 de klemmen 1
en 2 van de inschuifmodule (art.nr. S46857 en
S49329);
- bij de OD-ketels de klemmen 1 en 7 van de voeler-
connector (art.nr. 38470);
- bij de atmosferische ketels en de Gas 2000 de klem-
men 11 en 12 van de voelerconnector van het
instrumentenpaneel.
Afb. 24 Aansluiting analoog signaal
klemmen
'vreemde'
regelaar
Als de vreemde regelaar 0 tot 3,3V aanbiedt voor een
temperatuurbereik van 0-100˚C, dan kan dit signaal
rechtstreeks op de daarvoor bestemde klemmen worden
aangesloten (is gelijk aan het signaal van een UM of
UML.
Als de 'vreemde' regelaar 0 tot 10V aanbiedt voor een
temperatuurbereik van 0 - 100˚C, moet op klem 1 of 11
een weerstand van 200 kOhm in serie worden aangeslo-
ten.
Als de 'vreemde' regelaar 1 tot 10V aanbiedt voor een
temperatuurbereik van 13 - 130˚C, moet op klem 1 of 11
een weerstand van 130 kOhm in serie worden aangeslo-
ten (bijv. L&G type RVL.55).
weerstand
gemeenschappelijke
nul
19
klemmen
rematic
®
-
regelaar