D o c u C o l o r 5 2 5 2 H a n d l e i d i n g v o o r d e s y s t e e m b e h e e r d e r
De vijf rastermethoden met de essentiële gegevens over elke
methode vindt u in de volgende tabel.
Rastermethode
150C (LPI
Biedt betere dekking op ruw papier
Grotere punt biedt betere kleurstabiliteit
Cluster Dot
Vermindert het voorkomen van lichte vlekken in
zwart en andere kleuren
Biedt betere dekking voor zwart vanwege de
korreligheid van zwarte toner
Puntgrootte is beter voor impressies met tinten,
accentueringen en pastelkleuren
Zeer geschikt voor pagina's waar accentueringen
nauwkeurig beheerst moeten worden
Komt niet goed uit de verf bij tekst
200C (LPI
Leidt tot fijne rozetten die offset-druk beter
emuleren.
Cluster Dot)
Kan gekartelde tekst veroorzaken (fonts)
Beter voor het maken van geleidelijke verloop van
kleuren met minimale contourvorming
Meest geschikt voor afbeeldingen
Indien hinder wordt ondervonden van
streepvorming met dit raster, overschakelen naar
het 200R-raster
200R (LPI
De hoek kan niet worden gewijzigd
Rotated Line
Heeft verticale rastering voor zwart, dat is beter
screen)
voor zowel tekst als lijntekeningen.
Indien hinder wordt ondervonden van
streepvorming met dit raster, overschakelen naar
het 200C-raster.
Beste raster voor alle doeleinden.
00 LPI-
Wordt algemeen beschouwd als een raster voor
3
speciaal gebruik.
lijnraster
n
Betere randen bij gekleurde tekst met minder
karteling.
Matige kleurstabiliteit vanwege kleine afmetingen
van punt.
Het hele kleurenscala moet worden gereproduceerd
in een gebied van 2 micron.
600 LPI-
Minste kleurstabiliteit vanwege kleine afmetingen
van punt.
lijnraster
Wordt niet aangeraden voor de meeste
werkzaamheden.
Wordt hoofdzakelijk gebruikt voor testapplicaties.
Welk raster gebruikt wordt voor een bepaalde opdracht wordt
bepaald door de kleurenserver, op basis van informatie uit de
PostScript-opdracht en informatie van de gebruiker uit de
softwareprinterdriver die wordt gebruikt.
M o d e H u l p p r o g r a m m a 's
Belangrijke informatie
2-13