11.
Onderhoud en reparaties
Passend onderhoud is cruciaal voor een levensduur, uitstekende bedrijfsomstandigheden en een hoog
rendement van de eenheid, evenals voor het waarborgen van de door de fabrikant geleverde
veiligheidsvoorzieningen.
12
Routine-onderhoud
Voor een probleemloos bedrijf van de eenheid moet de condensor periodiek worden gereinigd
(reinigingsfrequentie is afhankelijk van de installatieomgeving van de eenheid).
De eenheid uitschakelen en doorblazen met lucht van binnen naar buiten. Mocht geen luchtstraal beschikbaar zijn,
gebruik dan een borstel met lange haren en werk aan de buitenzijde van de condensor.
Bij een watergekoelde condensor de eenheid door een loodgieter laten reinigen met speciale ontkalkingsmiddelen.
WAARSCHUWING
Gebruik werkhandschoenen om uw handen te beschermen tegen snijletsel.
WAARSCHUWING
De eenheid uitschakelen voor u hieraan gaat werken.
12.1
Periodiek onderhoud
Controleer de toestand van de elektrische contacten en relais periodiek, vervang ze indien nodig.
12.2
Onderhoudswerkzaamheden die moeten worden uitgevoerd door gekwalificeerde monteurs van de
fabrikant
De volgende onderhoudswerkzaamheden mogen uitsluitend worden uitgevoerd door gekwalificeerde monteurs van de
fabrikant. De gebruiker mag onder geen enkele voorwaarde:
12.3
Storingzoeken
Tijdens gebruik kunnen de volgende problemen ontstaan:
1.
Compressor stopt. De eenheid is uitgerust met een overtemperatuurinrichting die de compressor stopt als
de max. temperatuur van de motorwikkelingen wordt overschreden. Mogelijke oorzaken zijn:
-
onvoldoende ventilatie in de ruimte waar de eenheid is geïnstalleerd;
-
afwijking in netspanning;
-
onjuiste werking van condensorventilator.
De inrichting wordt automatisch gereset.
2.
Op de verdamper ontstaat ijs, waardoor er geen regelmatige
luchtstroom is. Mogelijke oorzaken zijn:
-
de deur wordt te vaak geopend;
-
onjuiste werking van condensorventilator;
-
defecte magneetklep (in modellen met heetgas ontdooien);
-
defecte ontdooiverwarming (in modellen met elektrisch ontdooien);
-
onjuiste werking van ontdooiproces.
In dit geval kunnen enkele maatregelen worden getroffen:
verhoog de eindtemperatuur voor het ontdooien enkele graden, verhoog het aantal ontdooicycli.
LET OP
Gebruik geen heet water of puntige, snijdende, metalen objecten voor het verwijderen van ijsblokken.
3.
Het display gaat niet branden. Controleer:
-
of de eenheid voedingspanning heeft;
-
of de netvoedingskabel goed is aangesloten;
-
de zekeringen in het elektrisch paneel
•
elektrische componenten vervangen
•
werken aan de elektrische uitrusting
•
mechanische onderdelen repareren
•
werken aan het koudesysteem
•
werken aan het bedieningspaneel, AAN/UIT-schakelaar en nooduitknoppen
•
werken aan beveiligings- en veiligheidsvoorzieningen.
27