DP143/DP143G/DP143H/DP163/DP163G/DP163Y
7. Opsporen van defecten
7.1. Inleiding
Vooraleer defecten op te sporen moet het drukreduceertoestel
drukloos worden gemaakt.
7.2. Geen druk of te weinig druk na het
reduceerventiel
De oorzaken hiervan kunnen de volgende zijn:
1. Er is onvoldoende stoomdruk vóór het reduceertoestel. Kijk na
of alle afsluiters wel open zijn en of de filterzeef voor het
toestel zuiver is. (Een manometer op de hoge-drukleiding zal
dit controlewerk fel vergemakkelijken).
2. Gebroken regelveer.
3. Controleiding verstopt. Schroef alle buiskoppelingen los en
blaas de controleiding door met perslucht.
4. Sproeier verstopt. Schroef de sproeier los en maak hem
zuiver. Vergeet niet de splitpen terug te plaatsen.
5. Hoofdmembranen gescheurd (zie 5.8).
6. Klepstoter van servoklep te kort. Controleer en vervang
desnoods volgens 5.5.
7. Het reduceerventiel is te klein voor het gevraagd vermogen.
Zie eerst na of de impulsleiding wel juist gemonteerd werd (zie
3.8). Indien de kleine impulsleiding gemonteerd was kan
overgeschakeld worden op de grote uitwendige impulsleiding.
Blijft de lage druk te laag, dan is een reduceertoestel met
grotere capaciteit vereist.
7.3. Lage druk te hoog
Een stijging van de druk na het reduceertoestel boven de ingstelde
druk kan het gevolg zijn van:
1. Impulsleiding verstopt. Demonteren en doorblazen.
2. Sproeier verstopt. Schroef de wartelmoer en sproeier los.
Reinig de sproeier maar vergeet niet de splitpen terug te
plaatsen.
3. Servomembranen gescheurd. Controleer en vervang volgens
5.7.
4. Servoklep of klepstoter geblokkeerd. Zie 5.5.
5. Hoofdlep sluit niet af. Controleer volgens 5.8.
6. Klepstoter van de hoofdklep geblokkeerd. Controleer en maak
zuiver volgens 5.9.
7. Servoklepstoter te lang. Controleer volgens 5.5.
8. Servoklep sluit niet af. Controleer volgens 5.5.
SPIRAX-SARCO BENELUX
Tel. +32 9 244 67 10
info@be.SpiraxSarco.com
www.SpiraxSarco.com/global/be
Industriepark 5
info@nl.SpiraxSarco.com
www.SpiraxSarco.com/global/nl
7.4. "Lage-druk" schommelingen.
Als de druk na het reduceertoestel niet stabiel blijft kan dit te wijten
zijn aan:
1. Controleer de druk aan de inlaat van het reduceerventiel. Valt
de druk tijdens volle belasting dan is er een hindernis in de
stoomtoever. (Vb. leiding te klein gedimensioneerd)
Indien de voordruk laag is, verminderd de capaciteit van het
toestel en kan het misschien de lage druk niet meer
aanhouden.
2. Indien de druk aan de inlaat correct en stabiel is draai dan de
stoomtoevoer dicht. Sluit de afsluiter na het reduceertoestel.
Open de stoomtoevoer volledig. Indien de lage druk aanzienlijk
verminderd
dan
is
ondergedimensioneerd.
3. Te vochtige stoom. Dit zal niet voorkomen als de installatie
uitgevoerd is zoals in fig.2.
4. De aansluiting van de uitwendige impulsleiding op de lage-
drukleiding bevindt zich in een turbulente zone. Controleer en
verbeter desnoods volgens 2.8.
5. Losse
onzuiverheden
buiskoppelingen los en blaas de controleleiding door.
6. Servoklep of klepstoter geblokkeerd. Controleer volgens 5.5.
7. Klepstoter van de hoofdklep geblokkeerd. Controleer en maak
zuiver volgens 5.9.
8. Metaalmoeheid van de servomembranen of hoofdmembranen.
Dit kan alleen voorkomen na een lange dienstperiode. Voor
vervanging zie 5.7 en 5.8.
9052 ZWIJNAARDE
+31 10 892 03 86
Installatie en Onderhoud
het
toestel
waarschijnlijk
in
de
controleleiding.
Maak
IM-P006-07 / CTLS-BEn-14
- 12 / 14 -
de