Voorschriften voor het
bewaren van de accu
Opmerking:
U hoeft de accu's niet van de machine
te nemen als u deze gaat stallen.
Controleer in de volgende tabel de temperatuurlimieten
voor opslag:
Temperatuurlimieten voor opslag
Opslagtemperatuur
45° tot 55°C
25° tot 45°C
-20°C tot 25°C
Belangrijk:
Temperaturen buiten deze limieten
brengen schade toe aan uw accu's.
De temperatuur waarin de accu's worden bewaard
heeft invloed op de levensduur ervan. Langdurige
opslag bij extreme temperaturen verkort de
levensduur van de accu. Bij temperaturen boven
25 °C mag de machine slechts gedurende de in de
tabel aangegeven tijd worden opgeslagen.
•
Voordat u de machine stalt, moet u de accu's
laden of ontladen tot 40%–60% (54,3 tot 57,3 V).
Opmerking:
Een 50% geladen accu verzekert
een maximale levensduur. Laadt u de accu's voor
100% op voordat u deze stalt, dan verkort dat de
levensduur.
Verwacht u de machine voor langere tijd te stallen,
laad de accu's dan voor ongeveer 60%.
•
Na elke stallingsperiode van 6 maanden moet u
het laadniveau van de accu controleren en zorgen
dat dit 40 tot 60% bedraagt. Is het laadniveau
onder de 40% gezakt, laad de accu dan op tot
40 à 60%.
•
U kunt een multimeter gebruiken om het
laadniveau van een uitgeschakelde machine te
controleren. In de volgende tabel ziet u welke
spanning overeenkomt met welk laadniveau.
Spanning
57,3 V
55,4V
54,3V
•
Bent u klaar met het opladen van de accu's, haal
de oplader dan uit het stopcontact. Tijdens de
opslagperiode moet u de voeding afkoppelen.
Anders gaan de accu's sneller leeglopen.
•
Laat u de oplader op de machine zitten, dan
wordt deze uitgeschakeld zodra de accu's volledig
opgeladen zijn. Om de oplader opnieuw in te
schakelen, moet u deze afkoppelen en opnieuw
aansluiten.
Passende opslagtijd
1 week
3 weken
52 weken
Laadniveau
60%
50%
40%
De lader opslaan
1.
Koppel de voeding van de machine af; zie
afkoppelschakelaar van de accu gebruiken
(bladz.
42).
2.
Koppel het stroomsnoer af van de lader en rol
het nauwkeurig op.
3.
Controleer het stroomsnoer nauwkeurig op
tekenen van slijtage of beschadiging. Vervang
het snoer als het versleten of beschadigd is.
4.
Controleer de lader nauwkeurig op versleten,
losse of beschadigde onderdelen. Neem contact
op met een erkende Toro distributeur voor hulp
bij het herstellen of vervangen van onderdelen.
5.
Bewaar de lader en het stroomsnoer op een
schone, droge plaats waar ze geen klappen
of schade kunnen oplopen en niet worden
blootgesteld aan bijtende dampen.
57
De