20
10.3 Wasmiddel en additieven gebruiken
1. Meet het wasmiddel en de wasverzachter af.
2. Doe het wasmiddel en de wasverzachter in de vakjes.
3. Sluit het doseerapparaat voor wasmiddel voorzichtig.
10.4 Wasmiddelvakjes
Gebruik alleen gespecificeerde wasmiddelen voor wasmachines.
Houd u altijd aan de instructies die u op de verpakking van de wasmiddelen aantreft.
Wasmiddelvakje voor de voorwasfase.
Wasmiddelvakje voor de wasfase.
Vak voor vloeibare additieven (wasverzachter, stijfsel).
Klep voor waspoeder of vloeibaar wasmiddel.
10.5 Vloeibaar wasmiddel of waspoeder
• Positie A voor waspoeder (fabrieksinstelling).
• Positie B voor vloeibaar wasmiddel.
Als u vloeibaar wasmiddel gebruikt:
• Gebruik geen gelatineachtige of dikke vloeibare wasmiddelen.
• Voeg niet meer vloeistof toe dan het maximumniveau.
• Stel de voorwasfase niet in.
• Stel de uitgestelde start niet in.
10.6 Het apparaat activeren
Druk op de toets
om het apparaat te activeren. Er klinkt een geluid (indien ingeschakeld).
Gebruikshandleiding
A
Pas op
B
fig.X03523
fig.X03528