5. Display-venster
6. DOWN-toets (omlaag-toets): Druk in de timer-modus op deze toets om de timer naar beneden bij te
stellen.
Druk in de cooling-modus (koelmodus) op deze toets om de temperatuur lager in te stellen.
Deze functie is niet beschikbaar in de modus FAN (ventilator) en DEHUMIDIFYING (ontvochtiging).
7. Mode-toets: Wanneer de unit is ingeschakeld, drukt u op deze toets om te schakelen tussen koelen →
droog (ontvochtiger) → ventilatormodus.
8. Sleep mode (sluimermodus): Wanneer de stroom is ingeschakeld en het apparaat bevindt zich in
koelmodus, drukt u op de toets 'SLEEP' om de sluimermodus te starten. In de sluimermodus is de
FAN-snelheid ingesteld op LOW en niet instelbaar. De SLEEP modus (sluimermodus) kan worden
geannuleerd door op de toets te drukken.
9. Power-toets (aan/uit-toets): Druk op deze toets om de unit in en uit te schakelen.
MEMORY
FUNCTION
stroomonderbreking.
2. Bedieningsinstructies voor de afstandsbediening
De airconditioner kan met de afstandsbediening worden bediend. Er zijn twee AAA-batterijen nodig om de afstandsbediening te
gebruiken.
POWER
: Druk op de POWER-knop om de unit in- of uit te schakelen.
MODE
: Druk op de MODE-knop om te schakelen tussen de modi koelen,
(ontvochtiger)
droog
, ventilator.
UP
: Druk op de UP-knop om de gewenste temperatuur te verhogen en de tijdsduur van de
timer in te stellen.
DOWN
: Druk op de DOWN-knop om de gewenste temperatuur te verlagen en de tijdsduur
van de timer in te stellen.
FAN
: Druk op de FAN-knop om te schakelen tussen hoge, gemiddelde en lage
ventilatorsnelheid.
TIMER
: Druk op de TIMER-knop om de tijdsduur van de in- of uitschakeltimer in te
stellen.
SWING
: Druk op de SWING-knop om de richting van de lamellen te veranderen en de
lucht te richten
TEMPERATURE UNIT
temperatuur in Celsius en Fahrenheit.
SLEEP MODE (sluimermodus)
werkt met energiebesparende logica en de laagste ventilatorsnelheid.
IV. Beschermingsfunctie
1: Functie vorstbescherming:
In de koelmodus zal de unit, als de temperatuur van de uitlaatpijp te laag is, automatisch in de
beschermingsstatus gaan; als de temperatuur van de uitlaatpijp stijgt tot een bepaalde temperatuur, kan de
unit automatisch terugkeren naar de normale werking.
2: Overloop beschermingsfunctie:
Wanneer het water in de waterbak het waarschuwingsniveau overschrijdt, geeft de unit automatisch een
alarm en gaat het controlelampje "FULL" knipperen. Op dit punt moet u de afvoerleiding die de unit of de
wateruitlaat verbindt, naar de riolering of een andere afvoerpunt verplaatsen om het water te laten weglopen
(voor details zie Afvoerinstructies aan het einde van dit hoofdstuk). Nadat het water is afgetapt, keert de unit
automatisch terug naar de oorspronkelijke status.
(geheugenfunctie):
: Druk hierop om te schakelen tussen de weergave van de
: Indrukken om de sluimermodus in te schakelen. De unit
Het
apparaat
behoudt
7
zijn
instellingen
tijdens
een