Gegevenscoderingsmodus.
zorgen en om gegevens te beschermen die worden overgedragen binnen uw draadloos netwerk.
Hexadecimaal.
Een numeriek systeem dat wordt gebruikt als een weergave van binaire nummers met een
basis van 16 cijfers.
Infrastructuurnetwerk.
toegangspunt of basisstation communiceren. Een infrastructuurnetwerk kan meerdere draadloze
toegangspunten bevatten.
IP-adres.
Een nummer waarmee elk apparaat dat is aangesloten op het netwerk wordt aangeduid.
Bijvoorbeeld 192.168.0.1.
Kanaalnummer.
Een nummer dat is toegewezen aan de radiofrequentie waarop een 802.11-apparaat werkt.
De beschikbare kanaalnummers verschillen per geografische regio.
MAC-adres.
Een identificatienummer van 12 tekens dat uniek is voor elk hardwareapparaat van het netwerk.
Bijvoorbeeld 0002001008e8.
Netwerkcompatibele printer.
aangesloten.
Netwerkverificatietype.
dat ongeautoriseerde gebruikers of apparaten toegang hebben tot uw draadloos netwerk.
Ondertekend certificaat.
authenticiteit van de certificaathouder wordt gegarandeerd.
Optionele kaart.
Een optioneel hardwareonderdeel dat kan worden geïnstalleerd in een ander apparaat en
extra functionaliteit biedt.
Printerpoort.
Windows-terminologie voor een fysieke of logische verbinding naar een printer. Bijvoorbeeld:
• LPT1 betekent dat de printer is aangesloten op een fysieke parallelle poort met een parallelle kabel.
• USB001 betekent dat de printer is aangesloten op een fysieke USB-poort met een USB-kabel.
• Print_Server_E320_0020000035D0 duidt op een logische aansluiting op de printer binnen uw netwerk.
PSK.
Vooraf gedeelde sleutel (Pre-Shared Key): een permanente beveiligingssleutel of permanent
wachtwoord om in te voeren door de gebruiker voor het tot stand brengen van beveiligingssleutels in een
WPA-omgeving.
SSID.
Service Set ID, ook wel Netwerknaam genoemd, is een unieke identificatiecode die wordt gebruikt om
onderscheid te maken tussen verschillende draadloze netwerken. Draadloze apparaten dienen van dezelfde
SSID gebruik te maken om te kunnen communiceren. SSID's bevatten maximaal 32 tekens en zijn
hoofdlettergevoelig.
Statische sleutel.
Een vooraf bepaalde beveiligingssleutel die is toegewezen aan een apparaat of gebruiker
voor verificatiedoeleinden.
Het beveiligingsprotocol dat wordt gebruikt om voor netwerkverificatie te
Een netwerk waarbinnen de draadloze apparaten via een centraal draadloos
Een afdrukapparaat dat niet lokaal op een computer hoeft te worden
De gegevenscoderingsmodus die wordt gebruikt op uw netwerk om te voorkomen
Een certificaat dat wordt verleend door een certificeringsinstantie en waarmee de
Verklarende woordenlijst
24