9
Klik onder Netwerk/poorten op Draadloos.
10
Wijzig de netwerkinstellingen zodat ze passen bij het draadloze netwerk waarbij de printer zal
worden gebruikt, inclusief:
•
SSID
•
BSS-type
•
Kanaalnummer (alleen ad-hoc)
•
Beveilingsmodus voor draadloos
•
Coderingsmodus (indien van toepassing)
De SSID moet exact dezelfde zijn als de SSID die op het netwerk wordt gebruikt. SSID's zijn
hoofdlettergevoelig: als de SSID onjuist wordt ingevoerd, kan de afdrukserver niet
communiceren op het netwerk, en zal het configuratieproces opnieuw moeten worden
uitgevoerd.
Opmerking: Als u WEP hebt geselecteerd als de beveiligingsmodus, klikt u op Geavanceerde
instellingen voor de optie om extra WEP-beveiligingssleutels in te voeren.
11
Klik op Verzenden.
12
Zet de computerinstellingen voor een draadloos netwerk terug naar de oorspronkelijke
waarden zoals ze in stap 3 zijn vastgelegd.
Certificaatbeheer
Sommige verificatiemechanismen die zijn verbonden aan de 802.1x—RADIUS "Beveiligingsmodus
voor draadloos" vereisen het gebruik van een certificaat van de certificeringsinstantie (PEAP en
EAP-TTLS), of het gebruik van zowel een ondertekend certificaat als een certificaat van de
certificeringsinstantie (EAP-TLS).
Certificaten voor gebruik met 802.1x—RADIUS beheren
1
Klik op Configuratie aan de linkerzijde van de geïntegreerde webpagina van de
afdrukserver.
2
Klik op Certificaatbeheer.
3
Kies de gewenste beheeroptie(s).
4
Ga terug naar het beginscherm van de geïntegreerde webpagina en ga naar stap 7 van de
instructies
De afdrukserver in ad-hoc-modus
Een nieuw certificaat van de certificeringsinstantie installeren
1
Klik in Certificaatconfiguratie op Een nieuw Certificate Authority-certificaat installeren.
2
Blader naar de juiste certificaatlocatie en klik op Verzenden.
De afdrukserver in ad-hoc-modus configureren
configureren.
21