5
Controleer of de afdrukserver kan communiceren via het netwerk.
•
Zodra de afdrukserver op de juiste wijze is geconfigureerd en beschikbaar is op het
netwerk, klikt u op Finish (Voltooien) om het installatiehulpprogramma te sluiten.
•
Als de afdrukserver niet in staat was gebruik te maken van het draadloos netwerk, klikt u
op View Settings (Instellingen weergeven) om te controleren of de draadloze instellingen
correct zijn, waarna u de juiste optie selecteert en op Next (Volgende) klikt.
6
Koppel de USB-kabel los van de computer en de printer.
7
Verwijder de cd met MarkNet N8050-hulpprogramma's uit de computer, plaats uw cd met
printerstuurprogramma's of de cd met printersoftware, en ga vervolgens verder met
De printer installeren op het
Vervangende netwerkinstellingen invoeren
Als het hulpprogramma voor draadloze installatie de bestaande draadloze instellingen heeft
verzameld en weergegeven en de netwerkconfiguratie die u wilt gebruiken, niet beschikbaar is,
dan kunt u een andere netwerkconfiguratie invoeren.
1
Zodra de installatiewizard de site-inspectie uitvoert, selecteert u de optie voor het invoeren
van een andere configuratie.
•
Als er configuraties van het draadloos netwerk op uw computer zijn gevonden:
Vanuit het scherm Wireless Configurations Found on your Computer (Draadloze
configuraties gevonden op uw computer) selecteert u het keuzerondje I want to enter a
different configuration (Ik wil een andere configuratie invoeren), klikt u op Next
(Volgende) en gaat u verder met stap 2.
•
Als er geen configuraties van het draadloos netwerk op uw computer zijn gevonden:
Vanuit het scherm Wireless Networks Available in Your Area (Beschikbare draadloze
netwerken in uw omgeving), selecteert u het keuzerondje I want to enter a different
network name (Ik wil een andere netwerknaam invoeren), klikt u op Next (Volgende)
en gaat u vervolgens verder met stap 3.
2
Vanuit het scherm Wireless Networks Available in Your Area (Beschikbare draadloze
netwerken in uw omgeving) selecteert u het keuzerondje I want to enter a different network
name (Ik wil een andere netwerknaam invoeren) en klikt u op Next (Volgende).
3
Selecteer de draadloze modus voor uw netwerk (infrastructuur- of ad-hoc-modus).
4
Voer de netwerknaam (SSID) in van het netwerk dat u wilt gebruiken.
Opmerking: De SSID moet exact dezelfde zijn als de SSID die op het netwerk wordt gebruikt.
SSID's zijn hoofdlettergevoelig: als de SSID onjuist wordt ingevoerd, kan de
afdrukserver niet communiceren op het netwerk, en zal het configuratieproces
opnieuw moeten worden uitgevoerd.
5
Selecteer het juiste kanaal voor het netwerk (indien van toepassing).
Gebruik van het hulpprogramma voor draadloze installatie
netwerk.
7