D
E PRINTER REINIGEN
U wordt geadviseerd de printer regelmatig te reinigen zodat deze goed blijft werken.
Zet de aan/uit-schakelaar op OFF (UIT) en haal de stekker van de
printer uit het stopcontact voordat u de printer reinigt.
B
UITENKANT VAN DE PRINTER
Houd de afdekklep gesloten om te voorkomen dat er
reinigingsmiddel in de printer terechtkomt.
Reinig de buitenkant van de printer indien dit nodig is, maar ten minste elke zes maanden
of 300 werkuren (wat als eerste komt).
>
Bevochtig een katoenen doek met een verdund, neutraal reinigingsmiddel en veeg
voorzichtig de buitenkant van de printer af.
D
E BEHUIZING SCHOONMAKEN
Aangezien de printkop tijdens het afdrukken heet wordt, moet u de
kop laten afkoelen voordat u de binnenkant van de printer reinigt.
Gebruik geen ontvlambare oplosmiddelen voor het reinigen van de
printer om het risico van brand of een elektrische schok te
voorkomen.
U dient de printer elke zes maanden schoon te maken (of na ongeveer 300 uur gebruik als
dat eerder is dan zes maanden).
OPMERKING
Gebruik geen oplosmiddelen of agressieve schoonmaakmiddelen: deze
kunnen de behuizing beschadigen.
1.
Schakel de printer uit en verwijder papier uit het papierpad.
2.
Open de afdekklep en verwijder het papiertransportmechanisme.
WAARSCHUWING!
LET OP!
WAARSCHUWING!
Onderhoud > 45