Inhoudsopgave
Advertenties
A
ANSLUITEN OP EEN PRINTER
I
NTERFACES
De printer is uitgerust met twee standaardgegevensinterfaces:
Probeer nooit de parallelle poort en de USB-poort tegelijkertijd
te gebruiken.
>
Parallel: voor rechtstreekse aansluiting op een pc. Voor deze poort is een
bidirectionele parallelle kabel (compatibel met IEEE 1284) vereist.
>
USB: voor aansluiting op een pc met Windows 2000 of hoger. Voor deze poort is een
afgeschermde USB 2.0-kabel van 5 m lang vereist.
OPMERKING
Er worden geen interfacekabels bij de printer geleverd.
De volgende interfaces zijn beschikbaar als optionele accessoires en worden in de
bijbehorende installatiedocumentatie beschreven:
>
Seriële interface RS232 C
>
Netwerkaansluiting 100Base-TX/10Base-T
OPMERKING
>
Raadpleeg de Netwerkconfiguratiehandleiding voor het instellen van de
netwerkverbinding.
>
U wordt afgeraden de parallelle poort of USB-poort te gebruiken wanneer
de optionele RS-232C- of netwerkinterface in dit product is geïnstalleerd.
O
NDERLINGE AANSLUITING
1.
Zorg ervoor dat de printer en de computer uitgeschakeld zijn.
2.
Sluit de vereiste interfacekabel (USB, parallel, serieel of netwerk) aan op de printer
en vervolgens op de computer.
3.
Schakel de printer in en vervolgens de computer.
P
RINTERSTUURPROGRAMMA
Het stuurprogramma voor de printer vindt u op de cd die u bij de printer hebt ontvangen.
U kunt het stuurprogramma installeren of een van de andere compatibele
stuurprogramma's selecteren die hieronder bij de softwaretoepassing worden
weergegeven.
IBM PROPRINTER III
ML3320/1 IBM
IBM Proprinter III
IBM Proprinter II
IBM Proprinter
Grafische printers van IBM
LET OP!
'
S
EPSON FX
ML3320/1 Epson
Epson FX286e
Epson FX 850/1050
Epson FX 86/286
Epson FX
Epson FX800/1000
Aansluiten op een printer > 12
MICROLINE STANDARD
Microline 320/321
Microline 320/321
Microline 320/321
Microline 292/293
Microline 192/193
Microline 182/183
Advertenties
Inhoudsopgave
