Sensortest
Alle aflezingen geven het totaal van de telimpulsen weer, d.w.z. één sig-
naal geeft één telimpuls, behalve bij de extra (analoge) opnemer, die
wordt afgelezen in milliampère. Volg de instructies op het display op.
Haal de opnemer uit de doorstroommeter en draai aan de rotor.
28
S ENSOR T E S T
F l o w t e s t
Om de sensor voor de vloeistofstroom te testen.
R o t o r d r a a i e n x x x
Elke tweede magneet moet een telimpuls geven, wat aangeeft
Zie ook "Testen opnemer vloeistofstroom".
S n e l h e i d s t e s t
Om de snelheidssensor te testen.
L a n g z a a m r y d e n x x x
Iedere magneet moet een telimpuls geven,
wat aangeeft dat de werking correct is.
Zie ook "Testen opnemer rijsnelheid".
H a . s e n s . t e s t
Om de schakelaar voor de oppervlaktemeter te testen.
M a g n . b y s e n s . U i t
dat de werking correct is.
Zonder magneet.